Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector 2003

[Regeling vervallen per 19-10-2019.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 18-10-2019

Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector 2003

Het bestuur van het Productschap Vis heeft,

gelet op de artikelen 93, 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 5, 6 en 9 van de Instellingsverordening Productschap Vis, op 26 september 2002 de navolgende verordening vastgesteld.

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    Productschap

    :

    Productschap Vis;

    Bestuur

    :

    het bestuur van het Productschap;

    Voorzitter

    :

    de voorzitter van het Productschap;

    Commissie aanvoeraangelegenheden

    :

    de commissie ingesteld door het bestuur voor het adviseren over aangelegenheden betreffende de aanvoer;

    Ondernemer

    :

    een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het Productschap is ingesteld;

    Vis

    :

    alle door uitoefening van de zee- of kustvisserij, in de zin van artikel 1, vierde lid, van de Visserijwet 1963, verkregen soorten vis, schaal- of schelpdieren en alle door uitoefening van de IJsselmeervisserij verkregen soorten vis, een en ander met uitzondering van mosselen, oesters, kokkels, spisula, strandschelpen, zwaardscheden, mesheften en nonnetjes

    Mosselen

    :

    schelpdieren van het geslacht mytilus of het geslacht perna;

    Oesters

    :

    schelpdieren van de soort Ostrea edulis of de soort Crassostrea gigas;

    Kokkels

    :

    schelpdieren van de soort Cerastoderma edule

    Spisula

    :

    schelpdieren van de soort Spisula substruncata of de soort Spisula solida;

    Strandschelpen

    :

    schelpdieren van de soort Spisulu Spp.;

    Zwaardscheden en Mesheften

    :

    schelpdieren van de soort Ensis Spp.;

    Nonnetjes

    :

    schelpdieren van de soort Macoma baltkica.

    Aanvoerder

    :

    een ondernemer die vis aanvoert;

    Onderzoekfonds aanvoersector

    :

    het fonds ingesteld krachtens artikel 1, eerste lid, van de Verordening onderzoekfonds aanvoersector;

    Heffìngsverordening

    :

    de Heffingsverordening 2003.

  • 2 Voor de toepassing van het bepaalde in deze verordening vindt het aanvoeren plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 Een aanvoerder die met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig vis aanvoert is aan het Productschap, ten behoeve van het Onderzoekfonds aanvoersector, een heffing verschuldigd van:

    • a. 0,1 promille van de waarde van de aangevoerde vis;

    • b. 4 promille van de waarde van de aangevoerde kokkels;

    • c. 6 promille van de waarde van de aangevoerde spisula, strandschelpen, zwaardscheden mesheften, en nonnetjes.

  • 2 De ondernemer die oesters verhandelt is aan het Productschap, ten behoeve van het Onderzoekfonds aanvoersector, een heffing verschuldigd van 4,41 promille over de omzet, zoals is bepaald in artikel 4a, derde lid, van de Heffingsverordening 2003, welke hij het afgelopen seizoen heeft gerealiseerd.

  • 3 De ondernemer die één of meer oesterpercelen in eigendom heeft en/of huurt is aan het Productschap, ten behoeve van het Onderzoekfonds aanvoersector, een heffing verschuldigd van € 3,33 per hectare per oesterperceel per kalenderjaar.

  • 4 De ondernemer die in het bezit is van een visvergunning voor vrije gronden is aan het Productschap, ten behoeve van het Onderzoekfonds aanvoersector, een heffing verschuldigd van € 285,- per visvergunning voor vrije gronden per kalenderjaar.

  • 5 De ondernemer die in het bezit is van een vergunning voor de mechanische kokkelvisserij is aan het Productschap, ten behoeve van het Onderzoekfonds aanvoersector, een heffing verschuldigd van:

    • a. € 344,- per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische kokkelvisserij in de Westerschelde;

    • b. € 818,- per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische kokkelvisserij in de overige Nederlandse wateren.

  • 6 Indien de ondernemer als bedoeld in het derde en vierde lid zowel één of meerdere percelen in eigendom heeft en/of huurt, als ook over een visvergunning voor vrije gronden beschikt wordt de ondernemer:

    • a. vrijgesteld van de heffing als bedoeld in het derde lid onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing als bedoeld in het vierde lid;

    • b. vrijgesteld van de heffing als bedoeld in het vierde lid onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing als bedoeld in het derde lid.

  • 7 De heffing als bedoeld in het derde en vierde lid bedraagt per kalenderjaar maximaal € 640,-.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Het bestuur stelt geen heffing, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vast dan nadat het bestuur de Commissie aanvoeraangelegenheden heeft gehoord.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Met betrekking tot de door de aanvoerder te verstrekken gegevens ten behoeve van de vaststelling van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing, is het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van de Heffingsverordening 2003 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Met betrekking tot de betaling van de krachtens deze verordening Verschuldigde heffing is het bepaalde in de artikelen 13, 15, 17 en 18 van de Heffingsverordening 2003 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

De bij of krachtens deze verordening gestelde regels binden naast degene die een onderneming drijft waarvoor het Productschap is ingesteld, mede de bij deze ondernemingen werkzame personen, alsmede alle andere natuurlijke of rechtspersonen voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het Productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2 De voorzitter kan, namens het bestuur, nadere regels vaststellen ter uitvoering van het bepaalde ten aanzien van:

    • -

      het vaststellen van de heffing als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze verordening;

    • -

      het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

    • -

      de betaling, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

    • -

      het in rekening brengen van voorschotbedragen, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 3 De voorzitter kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen of groepen van gevallen, vrijstelling of ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, 3, 4 en 5 van deze verordening. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende vrijstelling of ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 .

  • 2 De Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector 2002 wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van reeds verschuldigde heffingsbedragen.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector 2003.

Namens het bestuur van het Productschap,

P.J.H.M. Loonen

voorzitter

G.J. van Balsfoort

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 24 april 2003 en door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 28 maart 2003, nr. TRCJZ/2003/1410.

Naar boven