Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2003

[Regeling vervallen per 19-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 13-03-2004.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 18-10-2019

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 september 2002, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in wonen voor het jaar 2003 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2003)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op artikel 12, derde lid, van de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel in wonen;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • b. een onderneming: een onderneming waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend;

  • c. detailhandel in wonen: de detailhandel in woningtextiel, vloerbedekkingen, meubelen (inclusief klein-, kinder- en rotanmeubelen), bedden en keukens;

  • d. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2003 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend of waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend als onderdeel van een warenhuis met een verkoopruimte van meer dan 800 vierkante meter voor de verkoop van voornamelijk niet levensmiddelen.

§ 2. De heffing

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3 wordt voor het jaar 2003 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in wonen. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wonen door middel van collectieve promotie en marketing alsmede het bevorderen van een meer professionele bedrijfsvoering bij de ondernemers en de werknemers in de branche.

  • 2 De heffing bedraagt € 141,50 voor iedere verkoopplaats waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend.

  • 3 Indien de ondernemer de detailhandel in wonen uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefent, bedraagt de heffing eveneens € 141,50.

  • 4 Ondernemingen waarin minder dan 2 personen werkzaam zijn, komen in aanmerking voor een reductie van € 46,50 op de heffing van € 141,50.

  • 5 De bestemmingsheffing als in dit artikel bedoeld bedraagt maximaal € 8000,-.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 19-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW) of van de Vereniging Parketvloeren Leveranciers (VPL) en over het jaar 2002 de volledige Contributie heeft betaald, wordt een korting toegestaan van € 29,- per onderneming. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de aan de onderhavige vereniging betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door genoemde vereniging verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de Ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop de commissie voor de detailhandel in wonen een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van de commissie voor de detailhandel in wonen behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 4 Op een verzoek als in het derde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel beslist

Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt.

Den Haag, 25 september 2002

A.F. Kolkman

voorzitter

E.E. van de Lustgraaf

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 november 2002 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 20 december 2002, nr. ME/MW 02061734.

Naar boven