Besluit financiering rechtspraak

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-11-2003 t/m 31-01-2004

Besluit van 13 juli 2002, houdende regels inzake de financiering van de rechtspraak (Besluit financiering rechtspraak)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 mei 2002, Directie Wetgeving nr. 5163667/02/6;

Gelet op de artikelen 97, eerste lid, 98, vierde lid, en 104, zesde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 2002, nr. WO3.02.0212/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 12 juli 2002, Directie Wetgeving nr. 5175055/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet op de rechterlijke organisatie;

  • b. werklastmetingssysteem: het systeem van objectieve meting van de werklast, bedoeld in artikel 2;

  • c. zaak: een door een gerecht te behandelen rechtszaak;

  • d. zaakscategorie: een groep zaken die op gelijksoortige wijze worden behandeld en afgedaan en waarvoor, in voorkomend geval per gerechtscategorie, met een gelijk aantal minuten wordt gerekend;

  • e. gerechtscategorieën:

    • 1°. de sectoren kanton van de rechtbanken;

    • 2°. de rechtbanken, uitgezonderd de sectoren kanton;

    • 3°. de gerechtshoven;

    • 4°. het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

    • 5°. de Centrale Raad van Beroep;

  • f. personeelscategorieën:

    • 1°. rechtsprekend personeel;

    • 2°. niet-rechtsprekend personeel;

  • g. rechtsprekend personeel: bij de in onderdeel e, onder 1° tot en met 3°, werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast alsmede met rechtspraak belaste leden van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • h. niet-rechtsprekend personeel: gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding voor zover niet onder g begrepen, gerechtsambtenaren, buitengriffiers en overige medewerkers bij de in de onderdeel e genoemde gerechtscategorieën voor zover belast met de behandeling en afdoening van zaken;

  • i. begrotingsvoorstel van de Raad: het begrotingsvoorstel, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;

  • j. meerjarenraming van de Raad: de meerjarenraming, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;

  • k. jaarplan van het gerecht: het jaarplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Het objectieve werklastmetingssysteem

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Er is een werklastmetingssysteem voor de rechtspraak. Dit systeem houdt in het meten en beschrijven van de werklast voor het personeel bij de gerechten, gemoeid met de behandeling en afdoening van de in dat systeem omschreven categorieën van zaken.

  • 2 Het werklastmetingssysteem bestaat uit een overzicht van zaakscategorieën en de daarmee per personeelscategorie, en in voorkomend geval per gerechtscategorie, gemoeide landelijke gemiddelde behandeltijd uitgedrukt in minuten, zoals weergegeven in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 3 Het aan de indeling in zaakscategorieën ten grondslag liggende systeem van definities en modellen wordt beheerd door de Raad. De Raad verschaft Onze Minister jaarlijks een overzicht van dit systeem van definities en modellen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Van iedere zaakscategorie wordt de daarmee gemoeide actuele werklast tenminste eenmaal in de vijf jaren gemeten door middel van door de Raad georganiseerde geobjectiveerde tijdschrijfonderzoeken.

  • 2 De Raad verschaft Onze Minister jaarlijks een overzicht van de tijdschrijfonderzoeken welke hij de komende vijf jaren instelt. In dit overzicht is een beschrijving opgenomen van de opzet van de onderzoeken alsmede van de wijze waarop de onderzoeken worden uitgevoerd.

  • 3 De Raad doet de opzet van de tijdschrijfonderzoeken alsmede de wijze waarop de onderzoeken worden uitgevoerd toetsen door een externe, onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 3. Financiering van de raad

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Afdeling 1. Het aan de raad toe te kennen budget

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het jaarlijks aan de Raad toe te kennen budget ten behoeve van de activiteiten van de Raad en de gerechten gezamenlijk is gelijk aan het bedrag dat ten behoeve van de Raad is opgenomen in het voor het desbetreffende begrotingsjaar vastgestelde hoofdstuk VI van de rijksbegroting.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het budget ten behoeve van de Raad bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. apparaatskosten, en

  • b. programmakosten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het budget ten behoeve van de gerechten bestaat uit:

  • a. een algemeen budget, samengesteld uit een component werklast en een component gerechtskosten;

  • b. een specifiek budget.

Afdeling 2. Financieringsgrondslagen

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Paragraaf 1. Budget Raad

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Voor het bepalen van het onderdeel apparaatskosten stelt de Raad voor het desbetreffende begrotingsjaar een raming op die zowel de Raad, het bureau van de Raad als het College van afgevaardigden betreft.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Voor het bepalen van het onderdeel programmakosten stelt de Raad jaarlijks een plan vast waarin een omschrijving is opgenomen van de voorgenomen activiteiten ter uitvoering van de in artikel 91 van de wet genoemde taken voor het desbetreffende begrotingsjaar en de daarmee nagestreefde, concrete doelstellingen.

  • 2 In het plan worden de incidentele en structurele kosten zichtbaar gemaakt.

Paragraaf 2. Budget gerechten

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Bij het bepalen van de component werklast wordt uitgegaan van:

  • a. het bedrag dat wordt verkregen door de uit het werklastmetingssysteem voortvloeiende tijd die per personeelscategorie is gemoeid met de behandeling en afdoening van het aantal in het begrotingsjaar af te handelen zaken van iedere zaaks- en gerechtscategorie, te vermenigvuldigen met het in artikel 10 bedoelde tarief per minuut per personeelscategorie;

  • b. het landelijk beschikbare kader zoals neergelegd in de meerjarenramingen bij de begroting van het Ministerie van Justitie.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Het tarief per minuut per onderscheiden personeelscategorie is opgebouwd uit de volgende componenten:

    • a. de middensom per personeelscategorie (a);

    • b. het aantal direct productieve uren (b);

    • c. een opslag voor overhead van 27 procent (c).

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde tarief wordt vastgesteld door Onze Minister overeenkomstig de volgende formule:

    a x (1 + c) / (b x 60)

  • 3 Onder de middensom wordt verstaan: het gemiddeld bedrag aan werkgeverslasten voor de in artikel 1, onderdeel e, genoemde gerechtscategorieën, opgehoogd met een bedrag voor personeelsgebonden kosten.

  • 4 Onder direct productieve uren wordt verstaan: het aantal uren dat gemiddeld door een personeelslid met een 36-urige werkweek in een kalenderjaar wordt besteed aan de behandeling en afdoening van zaken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 In aanvulling op artikel 9 omvat de component werklast tevens een bedrag voor het behandelen en afdoen van de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde zaken alsmede enkele andere bij wet aan de rechter opgedragen activiteiten, welke niet zijn begrepen in het werklastmetingssysteem.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt bepaald aan de hand van een raming van de Raad van het voor deze zaken benodigd budget.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt ten behoeve van werkzaamheden van de rechter-commissaris in strafzaken bij rechtbanken een bedrag toegekend ter grootte van 25 onderscheidenlijk 19 procent van het totaal aantal minuten inzet rechtsprekend onderscheidenlijk niet-rechtsprekend personeel in de in onderdeel IV van bijlage 1 bedoelde strafzaken bij rechtbanken, uitgezonderd de sector kanton.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De component gerechtskosten wordt bepaald door de gerechtskosten per zaak te vermenigvuldigen met het aantal af te handelen civiele en bestuursrechtelijke zaken in het desbetreffende jaar.

  • 2 Onder gerechtskosten per zaak wordt verstaan: de gerealiseerde gerechtskosten in civiele en bestuursrechtelijke zaken in het meest recente aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar gedeeld door het aantal afgehandelde civiele en bestuursrechtelijke zaken in het desbetreffende begrotingsjaar.

  • 3 De Raad zendt Onze Minister binnen een maand na afloop van een viermaandsperiode een verslag van de uitgaven aan gerechtskosten die in de afgelopen periode zijn gerealiseerd.

  • 4 Indien het in het eerste lid bedoelde bedrag niet toereikend is, stelt Onze Minister aanvullende financiële middelen ter beschikking van de Raad teneinde de met de gerechtskosten gemoeide uitgaven van de gerechten te kunnen bekostigen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Specifiek budget wordt toegekend voor:

    • a. lokale innovatieve projecten;

    • b. lokaal geïnitieerde projecten die een landelijke uitstraling kunnen hebben;

    • c. landelijk te initiëren projecten.

  • 2 Het budget voor de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde projecten bedraagt ten minste 1 procent en ten hoogste 3 procent van het algemeen budget ten behoeve van de gerechten, bedoeld in artikel 6, aanhef en onder a.

  • 3 Het budget voor de in het eerste lid, onder c, bedoelde projecten wordt bepaald aan de hand van door de Raad bij Onze Minister in te dienen projectplannen.

Afdeling 3. Aan de budgettoekenning te verbinden voorschriften

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De door Onze Minister aan de jaarlijkse budgettoekenning te verbinden voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op de:

  • a. door de gerechten gezamenlijk te realiseren zaaksaantallen, onderscheiden naar zaaks- en gerechtscategorie;

  • b. door de gerechten gezamenlijk te realiseren vermindering van het verschil tussen de in artikel 18 bedoelde voorraad aan het begin van het begrotingsjaar en de normaal te achten werkvoorraad aan het eind van het begrotingsjaar;

  • c. te realiseren doelstellingen zoals opgenomen in het in artikel 8 bedoelde plan;

  • d. met het in artikel 6, aanhef en onder b, bedoelde specifieke budget te realiseren verbeteringen in de organisatie en werkwijze van de gerechten.

Afdeling 4. Overige voorschriften

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De Raad doet periodiek onderzoek verrichten naar de omvang van het opslagpercentage bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c, en de inhoud van de tot de overhead behorende taken die in het opslagpercentage zijn begrepen met het oog op een doelmatige inzet van financiële middelen.

  • 2 De Raad stelt Onze Minister jaarlijks op de hoogte van zijn voornemens met betrekking tot het eerste lid.

Afdeling 5. Het begrotingsvoorstel van de raad

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Paragraaf 1. Raming budget Raad

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De Raad voegt als bijlage bij zijn begrotingsvoorstel het in artikel 8 bedoelde plan.

Paragraaf 2. Raming budget gerechten

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Ten behoeve van de in artikel 9 bedoelde component neemt de Raad met betrekking tot de in het werklastmetingssysteem begrepen zaken in zijn begrotingsvoorstel op:

  • a. een raming van het aantal in het begrotingsjaar door de gerechten af te handelen zaken, uitgesplitst naar zaaks- en gerechtscategorie.

  • b. een voorstel voor de middensom per personeelscategorie, alsmede voor het aantal direct productieve uren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a en b, in het desbetreffende begrotingsjaar.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De raming, bedoeld in artikel 17, is gebaseerd op de verwachte instroom aan zaken in het begrotingsjaar, de werkvoorraad aan het begin van het begrotingsjaar en de normaal geachte werkvoorraad aan het eind van het begrotingsjaar.

  • 2 De verwachte instroom wordt gebaseerd op de meest recente ervaringscijfers van twee voorafgaande jaren en op de door de Raad te onderbouwen instroomontwikkelingen.

  • 3 De Raad betrekt bij zijn raming uitdrukkelijk de naleving van de aan de budgettoekenning verbonden voorschriften in de twee voorafgaande jaren.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Ten behoeve van de in artikel 11 bedoelde component neemt de Raad in zijn begrotingsvoorstel met betrekking tot de in bijlage 2 bedoelde zaken en werkzaamheden, per onderdeel, een raming op van het daarvoor benodigd budget.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Ten behoeve van de in artikel 12 bedoelde component neemt de Raad in zijn begrotingsvoorstel op het bedrag van de gerechtskosten per zaak, bedoeld in artikel 12, tweede lid, alsmede een raming van het aantal af te handelen civiele en bestuursrechtelijke zaken.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De Raad neemt als bijlage bij zijn begrotingsvoorstel op de projectvoorstellen als bedoeld in artikel 13, derde lid.

Paragraaf 3. Overige gegevens

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De Raad doet in zijn begrotingsvoorstel voor elk van de in artikel 14 genoemde onderwerpen een voorstel voor door Onze Minister aan de toekenning van het budget in het desbetreffende begrotingsjaar te verbinden voorschriften.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Met betrekking tot de scheefgroei geeft de Raad gedurende vijf jaren na inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur in zijn begrotingsvoorstel aan:

    • a. de scheefgroei per gerecht;

    • b. wanneer naar verwachting de scheefgroei van de gerechten ten opzichte van elkaar zal zijn gelijk getrokken.

  • 2 Onder scheefgroei wordt verstaan: het verschil tussen het op grond van de artikelen 27 en 28 aan het gerecht feitelijk toegekende budget voor de afhandeling van in het werklastmetingssysteem begrepen zaken en het budget dat behoort bij deze zaken indien de berekeningswijze van artikel 9, onderdeel a, voor het desbetreffende gerecht zou worden gevolgd.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De Raad voegt als bijlage bij zijn begrotingsvoorstel:

Afdeling 6. De meerjarenraming van de raad

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De meerjarenraming van de Raad bevat voor vier op het begrotingsjaar volgende jaren een raming van het benodigd budget ten behoeve van de Raad en de gerechten gezamenlijk.

  • 2 De afdelingen 2 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op het opstellen van de in het eerste lid bedoelde raming.

Hoofdstuk 4. Financiering van de gerechten

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Afdeling 1. Het algemene budget

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 In verband met de verdeling van de in artikel 9 bedoelde component, splitst de Raad deze component in een deel personeel en een deel overhead.

  • 2 Het deel personeel wordt berekend door de in het eerste lid bedoelde component werklast te vermenigvuldigen met 100/127.

  • 3 Het deel overhead wordt berekend door de in het eerste lid bedoelde component werklast te vermenigvuldigen met 27/127.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De Raad verdeelt het in artikel 26, tweede lid, bedoelde deel personeel over de gerechten overeenkomstig het aantal in het werklastmetingssysteem begrepen zaken dat in het begrotingsjaar zal worden afgehandeld, uitgesplitst naar zaaks- en gerechtscategorie.

  • 2 De Raad kan bij de verdeling uitgaan van de voor de desbetreffende gerechtscategorie geldende, door de Raad jaarlijks vast te stellen, middensom, met dien verstande dat de gerechtscategorieën in artikel 1 onderdeel e, onder 1° en 2° voor de toepassing van deze bepaling als één categorie gelden.

  • 3 Gedurende vijf jaren na inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur kan de Raad met redenen omkleed afwijken van het eerste lid jegens een gerecht.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De Raad verdeelt het in artikel 26, derde lid, bedoelde deel overhead, over de gerechten door per gerecht een percentage van 27 procent van het voor het desbetreffende gerecht op grond van artikel 27, eerste lid, bedoelde bedrag, toe te kennen.

  • 2 Gedurende vijf jaren na inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur kan de Raad met redenen omkleed afwijken van het eerste lid jegens een gerecht.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De Raad verdeelt de in artikel 11 bedoelde component over de gerechten overeenkomstig de ramingen van de gerechten terzake van de in bijlage 2 opgenomen zaken en werkzaamheden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid ontvangen de in artikel 1, onderdeel e, sub 2, bedoelde gerechten een bedrag ter grootte van 25 onderscheidenlijk 19 procent van het totaal aantal minuten inzet rechtsprekend personeel onderscheidenlijk niet-rechtsprekend personeel in strafzaken als bedoeld in onderdeel IV van bijlage 1 bij het desbetreffende gerecht.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 De Raad verdeelt het bedrag van de in artikel 12, eerste lid, bedoelde component over de gerechten overeenkomstig het aantal civiele en bestuursrechtelijke zaken dat in het begrotingsjaar zal worden afgehandeld.

  • 2 De gerechten zenden de Raad binnen 15 dagen na afloop van elke viermaandsperiode een verslag van de uitgaven aan de in het eerste lid bedoelde gerechtskosten die in de afgelopen periode zijn gerealiseerd.

  • 3 Op verzoek van het bestuur van een gerecht stelt de Raad aanvullende financiële middelen ter beschikking teneinde de met de gerechtskosten in civiele en bestuursrechtelijke zaken gemoeide uitgaven van het desbetreffende gerecht te bekostigen.

Afdeling 2. Aanvullende financiële middelen

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Het bestuur van een gerecht kan de Raad verzoeken om toekenning van aanvullende financiële middelen ten behoeve van specifiek omschreven activiteiten die zijn gericht op de verbetering van de organisatie of de werkwijze van het gerecht.

  • 2 Het verzoek gaat in elk geval vergezeld van:

    • a. een projectplan, en

    • b. een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag niet van belang is.

Afdeling 3. Aan de budgettoekenning te verbinden voorschriften

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 32

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De aan de toekenning van het jaarlijkse budget door de Raad te verbinden voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op de in het desbetreffende jaar:

  • a. te realiseren zaaksaantallen, onderscheiden naar zaaks- en gerechtscategorie;

  • b. met de in artikel 31 bedoelde aanvullende financiële middelen te realiseren doelstellingen.

Afdeling 4. Overige voorschriften

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 33

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het bestuur van een gerecht is verplicht medewerking te verlenen aan de onderzoeken bedoeld in de artikelen 3, eerste en derde lid, en 15, eerste lid.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Het bestuur van het gerecht kan het ingevolge artikel 30, eerste lid, aan de gerechten toegekende budget voor gerechtskosten in civiele en bestuursrechtelijke zaken uitsluitend voor deze kosten aanwenden.

  • 2 Het bestuur van het gerecht kan het op grond van artikel 29 toegekende budget voor zaken als bedoeld in bijlage 2, onder 12, uitsluitend voor deze zaken aanwenden.

Afdeling 5. Het jaarplan van de gerechten

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 35

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

  • 1 Het bestuur van het gerecht neemt in zijn jaarplan met betrekking tot de in het werklastmetingssysteem begrepen zaken een raming op van de in het begrotingsjaar en de vier daarop volgende jaren door het gerecht af te handelen zaken, uitgesplitst naar zaaks- en gerechtscategorie.

  • 2 Artikel 18 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede en derde lid «de Raad» wordt vervangen door: het bestuur van het gerecht.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het bestuur van het gerecht neemt in zijn jaarplan met betrekking tot de in bijlage 2 opgenomen zaken en werkzaamheden een raming op van het budget dat in het begrotingsjaar en de vier daarop volgende jaren benodigd is voor afhandeling daarvan.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het bestuur van het gerecht neemt in zijn jaarplan een raming op van de in het begrotingsjaar verwachte uitgaven van het gerecht aan gerechtskosten in civiele en bestuursrechtelijke zaken, alsmede in de vier daarop volgende jaren.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het bestuur van het gerecht voegt verzoeken als bedoeld in artikel 31, eerste lid, als bijlage bij het jaarplan.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 39

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Het door de Raad en de gerechten toe te passen begrotingsstelsel is het geïntegreerd kas-verplichtingenstelsel.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De indeling en de inrichting van het verslag van de Raad, bedoeld in artikel 104, onderscheidenlijk van het bestuur van het gerecht, bedoeld in artikel 35, volgt de indeling en inrichting van de begroting van de Raad onderscheidenlijk van het jaarplan van het gerecht.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

De door de gerechten te maken gerechtskosten in strafzaken komen ten laste van het College van procureurs-generaal.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Artikel 42

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiering rechtspraak.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 juli 2002

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven drieëntwintigste juli 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

bij het Besluit financiering rechtspraak (Lamiciemodel 2002) (zie artikel 2)

     

Minuten per zaak RP

Minuten per zaak NRP

     

CBB

CRvB

hof

rb excl. kanton

rb/ktn

CBB

CRvB

hof

rb excl. kanton

rb/ktn

I. BURGERLIJKE ZAKEN

Handelszaken:

01.

01.

Uitspraak arbeidszaak op tegenspraak

       

385

       

275

02.

02.

Uitspraak handelszaak op tegenspraak

   

2 010

940

150

   

1 125

760

550

03.

03.

Uitspraak ex 2 + enq/desc/plei

   

2 010

2 010

655

   

1 125

1 225

810

04.

04.

Uitspraak handelszaak rb in appel

     

1 125

       

600

 

05.

05.

Vonnis eerste aanleg bij verstek

     

10

1

     

120

25

06.

06.

Beschikking handelsrekest

   

665

70

15

   

1 380

215

35

07.

08.

Beschikking arbeidszaak (7:685BW)

       

60

       

155

08.

09.

Beschikking huuzaak

       

140

       

215

09.

10.

Uitgesproken faillissement/schuldsanering

     

360

       

1 390

 

10.

12.

Afdoening zonder uitspraak

             

5

5

5

                         

Familiezaken:

11.

50.

Beslissing scheidingszaak

   

1 120

95

     

1 640

450

 

12.

15.

Beschikking BOPZ

     

90

       

220

 

13.

16.

Beschikking op rekest aan Kinderrechter

     

75

       

275

 

14.

17.

Beslissing andere familiezaak

   

665

115

15

   

1 405

595

185

15.

18.

Overige afdoening familiezaak

       

2

   

75

75

75

                         

Beslissingen president/civielrecht algemeen

16.

19.

Kortgedingvonnis/behandeling ter zitting op tegenspraak

     

240

155

     

965

205

17.

20.

Vonnis kortgeding bij verstek

     

15

1

     

90

75

18.

21.

Beschikking op rekest aan president

     

15

       

135

 

19.

22.

Afdoening zonder beslissing

               

15

5

20.

23.

Afgifte akten en verklaringen

               

3

15

                         

II. BESTUURSZAKEN

Bestuurszaken

21.

24.

(Appellabele) uitspraak bodemzaak

1 365

615

     

830

1 425

     

22.

25.

Overige afdoening bodermzaak

170

10

     

95

425

     

23.

26.

Uitspraak voorlopige voorziening

1 015

   

195

 

590

   

935

 

24.

27.

Overige afdoening voorlopige voorziening

405

       

145

       

25.

51.

Afdoening voorlopige voorziening

 

330

       

1 320

     

26.

52.

Appellabele einduitspraak bodemzaak SV EK

     

335

       

1 030

 

27.

53.

Appellabele einduitspraak bodemzaak AW EK

     

460

       

1 230

 

28.

54.

Appellabele einduitspraak bodemzaak ABW/Studiefinanciering EK

     

220

       

1 005

 

29.

55.

Appellabele einduitspraak bodemzaak Varia/ex-Arob EK

     

385

       

1 240

 

30.

56.

Appellabele einduitspraak bodemzaak MK

     

840

       

1 085

 

31.

57.

Overige afdoening bodemzaak/voorlopige voorziening

     

60

       

530

 
                         

III. BELASTINGZAKEN

34.

30.

Uitspraak mk.

   

1 515

       

950

   

35.

31.

Uitspraak ek+op verzet (ek/mk)+intrek.tijdens of na zitting

   

280

       

465

   

36.

32.

Uitspraak vereenvoudigde behandeling

   

5

       

115

   

37.

33.

Afdoening zonder uitspraak

   

0

       

160

   
                         

IV. STRAFZAKEN

38.

34.

Uitspraak mk-zaak met/zonder tolk e/o getuigen

   

890

1 465

     

740

1 210

 

39.

36.

Uitwerking appel/cassatie uitspraak mk met/zonder tolk e/o getuigen

   

335

180

     

875

720

 

40.

38.

Uitspraak ek-zaak met/zonder tolk e/o getuige (incl. appel/cass)

   

100

65

     

250

135

 

41.

40.

Uitspraak mk ontnemingsvordering

   

480

480

     

360

360

 

42.

41.

Uitspraak ek ontnemingsvordering

     

120

       

240

 

43.

42.

Uitspraak overtreding

     

45

10

     

180

30

44.

43.

Beschkking Raadkamer

   

35

35

     

50

45

 

45.

44.

Beschikking ex art. 12 SV

   

240

       

300

   

46.

58.

Afdoening Mulderzaak beroep/verzet

       

15

       

190

47.

47.

Afdoening Mulderzaak – vordering dwangmiddel

       

2

       

20

48.

48.

Afdoening zonder uitspraak

             

120

15

5

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 11-02-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-02-2004]

bij het Besluit financiering rechtspraak (zie artikel 11)

Niet in het werklastmetingsysteem opgenomen zaken alsmede andere bij wet aan de rechter opgedragen werkzaamheden zijn:

Naar boven