Uitvoeringsregeling BSE-nieuw energieonderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 29-03-2003 t/m 31-12-2009

Uitvoeringsregeling BSE-nieuw energieonderzoek

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 5, en 6, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Als energieprogramma als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's, wordt vastgesteld het programma opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 2 Voor het in de bijlage opgenomen energieprogramma worden subsidieplafonds vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, onderdeel F.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de bijlage, onderdeel G, opgenomen perioden.

  • 4 Het bedrag, genoemd in de bijlage, onderdeel F, onder a, wordt verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's. De bedragen, genoemd in de bijlage, onderdeel F, onder b, worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Er is een Adviescommissie nieuw energieonderzoek die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie inzake onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten in het kader van het energieprogramma nieuw energieonderzoek.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken.

  • 4 De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste drie jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

  • 8 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeslagen in het archief van dat ministerie.

  • 9 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs noodzakelijk is.

  • 10 De commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van de minister, maar ten minste elk vierde jaar, stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en de doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSE-nieuw energieonderzoek.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 april 2002

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage Programma nieuw energieonderzoek (NEO)

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Doelstellingen en afbakening

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Doelstellingen

Het doel van het energieprogramma nieuw energieonderzoek (hierna: het programma) is het stimuleren van energieonderzoek dat nieuw is en dat kan bijdragen aan de verduurzaming van de energiehuishouding. Het programma richt zich op niet-conventionele ideeën.

Aan projecten in het kader van het programma wordt als eis gesteld dat:

  • het betreffende onderzoek buiten de conventionele kaders en speerpunten plaatsvindt;

  • het hetzij ideeën betreft die niet al veelvuldig zijn onderzocht of niet reeds in lopende onderzoeksprogramma's zijn opgenomen, hetzij nieuwe combinaties van conventionele ideeën;

  • het onderzoek van belang kan zijn voor de verduurzaming van de energiehuishouding, waarmee wordt bedoeld een schone, betrouwbare en betaalbare energiehuishouding; Energiehuishouding is breder dan energievoorziening: het gaat hier om de hele keten van bron, via conversie en infrastructuur tot gebruik;

  • het gaat om projecten die een hoge technologische risicograad hebben en/of waarvan het onderwerp pril is;

  • projecten innovatief zijn;

  • een project uiteindelijk moet kunnen leiden tot een nieuw energieonderzoeksgebied.

Afbakening

In het kader van het programma is verstrekking van subsidie mogelijk voor projecten gericht op onderzoek naar energie. Het dient te gaan om haalbaarheidsprojecten of onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit subsidies energieprogramma's. Projecten met betrekking tot kernfusie en projecten met betrekking tot nucleair onderzoek vallen niet in het kader van dit programma.

Toelichting

De overheid wil energieonderzoek stimuleren om een duurzame energievoorziening dichterbij te brengen. Met de nota `EOS' (Energie Onderzoek Strategie) zet de overheid nieuwe lijnen uit voor publiek gefinancierd energieonderzoek in Nederland. De Nederlandse strategie en het instrumentarium voor het publiek gefinancierde energieonderzoek richten zich meer dan voorheen op een beperkt aantal speerpunten (energieonderzoeksgebieden). Om te voorkomen dat daardoor het onderzoeksveld verschraalt, onderstreept EOS tegelijkertijd het belang van een (beperkte) stimulans voor niet-conventioneel onderzoek, buiten de speerpunten om. Technologische doorbraken moeten het soms hebben van niet-conventionele ideeën en projecten.

Het programma stimuleert en ondersteunt daarom nieuwe, niet-conventionele ideeën die zich richten op de verduurzaming van de energiehuishouding in Nederland. Bij de inschatting van de mogelijke bijdrage aan de verduurzaming van de energiehuishouding, kan de mate waarin het bedrijfsleven betrokken is bij het voorgestelde project van belang zijn.

Een indicatie dat het om prille ideeën gaat, of ideeën met een hoog technologisch risico, kan zijn als ze niet voor ondersteuning door andere energieprogramma's op grond van het Besluit subsidies energieprogramma's in aanmerking komen, bijvoorbeeld omdat (nog) geen besparingspotentiëlen te berekenen zijn.

Bij de inschatting van de mogelijkheid tot opening van een nieuw onderzoeksgebied speelt onder meer de innovativiteit van een project, dat wil zeggen de mate waarin sprongsgewijze verbeteringen ten opzichte van de huidige stand der techniek tot stand gebracht wordt, een rol.

B. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1. Aanvragen die niet voldoen aan het Besluit subsidies energieprogramma's of niet passen in de afbakening van onderdeel A van dit programma, worden door de minister afgewezen.

  • 2. Aanvragen betreffende haalbaarheidsprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en die passen in de afbakening van onderdeel A van dit programma, worden door de minister getoetst aan de voorwaarden van onderdeel C van dit programma.

  • 3. De minister wint omtrent aanvragen betreffende onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en die passen in de afbakening van onderdeel A van dit programma, advies in bij de Adviescommissie nieuw energieonderzoek.

  • 4. De commissie geeft de minister een negatief advies over de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, die op grond van onderdeel C van dit programma niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 5. De commissie geeft inzake de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, waarover de commissie geen negatief advies als bedoeld onder 4 van dit onderdeel heeft gegeven, een advies over de volgorde van rangschikking aan de hand van het criterium, bedoeld in onderdeel D van dit programma.

  • 6. De minister kan afwijken van een advies van de commissie, indien een advies van de commissie in strijd is met het Besluit subsidies energieprogramma's dan wel op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

Toelichting

Haalbaarheidsprojecten worden behandeld in volgorde van ontvangst. Onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten worden in een tenderprocedure met elkaar vergeleken. De Adviescommissie nieuw energieonderzoek adviseert de minister over de volgorde waarin deze aanvragen worden gerangschikt.

C. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • 1. indien het project niet past binnen de doelstellingen, opgenomen in onderdeel A;

  • 2. voor zover projectkosten zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;

  • 3. indien het onaannemelijk is dat een haalbaarheidsproject binnen een jaar en een onderzoeks- of ontwikkelingsproject binnen twee jaar na subsidieverlening kan worden voltooid;

  • 4. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de haalbaarheid van het project.

Toelichting

Ad 1.

Indien bijvoorbeeld duidelijk is dat het project geen effect heeft op de verduurzaming van de energiehuishouding of in het geheel niet innovatief is, kan de aanvraag op grond van deze voorwaarde worden afgewezen en komt het project niet aanmerking voor subsidie op grond van dit programma.

Ad 2.

Alleen kosten die worden gemaakt na de indiening van de aanvraag komen voor subsidie in aanmerking. De kosten die voor de indiening van de aanvraag worden gemaakt, worden bij de verlening van de subsidie buiten beschouwing gelaten. Met kosten gemaakt voor de indiening van de aanvraag worden ook kosten bedoeld waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan, ook al zijn deze kosten nog niet betaald.

Ad 4.

Bij de beoordeling van de haalbaarheid van een project kunnen worden betrokken de belemmeringen en mogelijkheden voortvloeiend uit regelgeving, normen of certificatie. Daarnaast zal een projectuitvoerder moeten beschikken over de noodzakelijke financiële middelen en de benodigde organisatorische en technisch-wetenschappelijke kwaliteiten.

D. Criterium rangschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Rangschikking van de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten vindt plaats op basis van de bijdrage van het project aan de doelstellingen van het programma, opgenomen in onderdeel A, waarbij het project dat hieraan het meeste bijdraagt het hoogste wordt gerangschikt.

Toelichting

Kenmerk van dit programma is dat van tevoren niet goed valt aan te geven welke projecten in aanmerking komen. Het gaat immers om nieuwe ideeën. Daarom is er voor gekozen de ruimte voor de Adviescommissie om te rangschikken betrekkelijk groot te houden. De Adviescommissie zal zich bij de rangschikking laten leiden door de doelstellingen, genoemd in onderdeel A van dit programma.

E. Subsidiepercentages en maximumbedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1. De subsidie bedraagt voor een:

    • a. haalbaarheidsproject: 90 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 45.000 per project;

    • b. onderzoeks- of ontwikkelingsproject:

      • in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 1°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 90 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 100.000 per project;

      • in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 2°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 100.000 per project;

      • In de overige gevallen 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 100.000 per project.

  • 2. Onverminderd het onder 1 bepaalde bedraagt de subsidie ten hoogste het gevraagde bedrag.

F. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidieplafonds voor het in 2003 en 2004 verlenen van subsidies op grond van het Programma nieuw energieonderzoek bedragen:

  • a. voor aanvragen inzake haalbaarheidsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel G, onder 1, van dit programma, € 500.000;

  • b. voor aanvragen inzake onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in:

    • onderdeel G, onder 2a, van dit programma, € 650.000;

    • onderdeel G, onder 2b, van dit programma, € 650.000.

G. Aanvraagperioden

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1. Aanvragen op grond van het Programma nieuw energieonderzoek voor haalbaarheidsprojecten moeten worden ontvangen in de periode van 1 april 2003 tot en met 16 oktober 2003.

  • 2. Als perioden na afloop waarvan de aanvragen op grond van het Programma nieuw energieonderzoek voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, die in die perioden zijn ontvangen, worden behandeld, worden vastgesteld:

    • a. 1 april 2003 tot en met 3 juli 2003;

    • b. 4 juli 2003 tot en met 27 november 2003.

    De aanvragen moeten worden ingediend bij:

    Novem BV, Catharijnesingel 59, Utrecht

    Postbus 8242, 3503 RE UTRECHT

    Voor informatie: (030) 2393418,

    neo@novem.nl, www.novem.nl

Naar boven