Uitvoeringsregeling BSE-2002 duurzame energie

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 19-12-2002 t/m 10-06-2005

Uitvoeringsregeling BSE-2002 duurzame energie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 5, en 6, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder minister: de Minister van Economische Zaken

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Als energieprogramma als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's, wordt vastgesteld het programma opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 2 Voor het in de bijlage opgenomen programma worden subsidieplafonds vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, onderdeel F.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de bijlage, onderdeel G, opgenomen perioden.

  • 4 De bedragen in de bijlage, onderdeel F, onder a en b, worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's. De bedragen in de bijlage, onderdeel F, onder c, worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSE-2002 duurzame energie.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage Programma duurzame energie

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Doel, afbakening

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In het kader van het Besluit subsidies energieprogramma's wordt via diverse energieprogramma's subsidie verleend voor activiteiten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie.

Het doel van het energieprogramma duurzame energie (hierna: het programma) is het bevorderen van projecten die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het beleid inzake duurzame energie van de Nederlandse overheid en waarvan de resultaten van betekenis zijn voor de Nederlandse energievoorziening, door middel van:

  • a. het bevorderen van innovatie ten behoeve van toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie,

  • b. het verbeteren van de prijs-prestatieverhouding van technologieën op het gebied van duurzame energie, of

  • c. het wegnemen van knelpunten voor de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie.

In het kader van het programma is verstrekking van subsidie mogelijk voor de volgende typen projecten (nadere omschrijving in artikel 1 van het Besluit subsidies energieprogramma's):

  • -

    haalbaarheidsprojecten;

  • -

    kennisoverdrachtprojecten;

  • -

    onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten;

  • -

    praktijkexperimenten;

  • -

    demonstratieprojecten;

  • -

    marktintroductieprojecten.

Projecten met betrekking tot waterkracht met een vermogen groter dan 15 MW en projecten gericht op energiebesparing komen in het kader van dit programma niet voor subsidie in aanmerking.

Toelichting

Het programma moet een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Nederlandse overheid om in 2020 met behulp van duurzame energiebronnen in 10% van de Nederlandse energiebehoefte te voorzien. Voor 2010 wordt een aandeel duurzame energie in de energievoorziening van 5% nagestreefd. Voor het aandeel uit duurzame bronnen geproduceerde elektriciteit in de elektriciteitsvoorziening zijn de overheidsdoelstellingen: 6% in 2005 en 9% in 2010.

In het Energierapport 2002 (Kamerstukken II 2001-02), 28 241, nr.2) heeft de overheid kenbaar gemaakt ten behoeve van het aandeel duurzame energie het opwekkingspotentieel in eigen land te willen uitbreiden.

Onder duurzame energie wordt verstaan (combinaties van) windenergie, fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, passieve zonne-energie, omgevingswarmte, thermische energieopslag in de bodem, waterkracht, aardwarmte, energie uit biomassa en energie uit afval voor zover dat afval van organische oorsprong is.

Waterkracht met een vermogen groter dan 15 MW is een vorm van duurzame energie. Financiële ondersteuning van deze vorm van opwekking van duurzame energie wordt echter, gelet op de kostprijs daarvan, niet wenselijk geacht.

B. Beoordeling

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Aanvragen die niet voldoen aan het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister afgewezen.

  • 2 Aanvragen betreffende haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister getoetst aan de voorwaarden van onderdeel C van dit programma.

  • 3 De minister wint omtrent aanvragen betreffende onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratieprojecten en marktintroductieprojecten die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, advies in bij de Adviescommissie duurzame energie.

  • 4 De commissie geeft de minister een negatief advies over de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, die op grond van onderdeel C van dit programma niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 5 De commissie geeft inzake de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, waarover de commissie geen negatief advies als bedoeld onder 4 van dit onderdeel heeft gegeven, een advies over de volgorde van rangschikking aan de hand van de criteria, bedoeld in onderdeel D van dit programma.

  • 6 De minister kan afwijken van een advies van de commissie, indien een advies van de commissie in strijd is met het Besluit subsidies energieprogramma's dan wel op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

Toelichting

Haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten worden behandeld in volgorde van ontvangst. Onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratieprojecten en marktintroductieprojecten worden in een tenderprocedure met elkaar vergeleken. De Adviescommissie duurzame energie adviseert de minister over de volgorde waarin de aanvragen worden gerangschikt.

C. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • 1 indien het project niet betekenisvol bijdraagt aan de doelstelling van het programma;

  • 2 indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de haalbaarheid van het project;

  • 3 indien het onaannemelijk is dat een haalbaarheidsproject binnen een jaar, een kennisoverdrachtproject binnen anderhalf jaar, een onderzoeks- of ontwikkelingsproject binnen vier jaar, dan wel een van de overige soorten projecten binnen drie jaar na subsidieverlening kan worden voltooid;

  • 4 indien een kennisoverdrachtproject niet gericht is op het overdragen van kennis en informatie inzake de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie aan een doelgroep met bijzondere betrokkenheid bij het onderwerp van de kennisoverdracht, op een wijze die aansluit bij de doelgroep en de over te dragen kennis;

  • 5 indien een kennisoverdrachtproject niet een meting van het effect van het project in relatie tot de doelstelling van het programma bevat;

  • 6 voor projectkosten voor zover deze zijn gemaakt voor de indiening van de aanvraag;

  • 7 voor projectkosten die betrekking hebben op investeringen die in aanmerking komen voor een energiepremie als bedoeld in artikel 36p van de Wet belastingen op Milieugrondslag;

  • 8 voor een duurzame-energiescan die niet kan worden aangemerkt als een haalbaarheidsproject.

Toelichting

  • Ad 2 Bij de beoordeling van de haalbaarheid van een project kunnen worden betrokken de belemmeringen en mogelijkheden voortvloeiend uit regelgeving, normen of certificatie. Daarnaast zal een projectuitvoerder moeten beschikken over de noodzakelijke financiële middelen en de benodigde organisatorische en technisch-wetenschappelijke kwaliteiten.

  • Ad 4 Een kennisoverdrachtproject is een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het overdragen van kennis en informatie op het terrein van duurzame energie. Het gaat in het kader van dit programma om projecten waarbij bepaalde doelgroepen met een bijzondere betrokkenheid bij het onderwerp van de kennisoverdracht systematisch worden gewezen op de concrete mogelijkheden van de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie aan de hand van voorbeelden en methodieken. Het moet gaan om daadwerkelijk en actief overdragen van informatie. Hierbij kan worden gedacht aan het organiseren van voorlichtingsdagen, workshops, presentaties, cursussen en dergelijke. Het enkel genereren van kennis of ter beschikking stellen van informatie is niet voldoende om voor een subsidie in aanmerking te komen.

  • Ad 5 De aanvrager dient door middel van een meting aan te tonen in welke mate de resultaten van het kennisoverdrachtproject een bijdrage leveren aan de doelstelling van het programma.

  • Ad 6 Alleen de projectkosten die worden gemaakt na de indiening van de aanvraag komen voor subsidie in aanmerking. De projectkosten die voor de indiening van de aanvraag worden gemaakt, worden bij de verlening van de subsidie buiten beschouwing gelaten.

  • Ad 7 Om te voorkomen dat in het kader van dit programma subsidie wordt verstrekt voor investeringen waarvoor een energiepremie beschikbaar is, worden de projectkosten die horen bij deze investeringen uitgesloten.

D. Criteria rangschikking

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:

    • a. de bijdrage van het project aan een toename van de toepassing van duurzame energie in relatie tot de gevraagde subsidie;

    • b. de innovativiteit van het project.

  • 2 Voor de rangschikking weegt criterium a twee keer zo zwaar als criterium b.

Toelichting

  • Ad 1a De bijdrage van het project aan een toename van de toepassing van duurzame energie wordt beoordeeld in relatie tot de gevraagde subsidie. Hiermee wordt een zo effectief mogelijke inzet van de subsidie gerealiseerd.

    Aspecten die daarbij meespelen zijn de indirecte energieverdienste van het project (productie aan duurzame energie door navolging van het project of door gebruikmaking van de resultaten van het project) en de kans dat deze wordt gerealiseerd, de mate van kennisoverdracht en spin off-effecten van het project. De directe energieverdienste van het betrokken project zelf speelt geen rol bij de beoordeling. De directe energieverdienste van duurzame-energieprojecten is reeds de grondslag voor stimulering via het generieke financiële instrumentarium voor duurzame energie.

  • Ad 1b Bepalend is in hoeverre de projecten innovatief zijn ten opzichte van de huidige ontwikkeling of toepassing van de technologie op het gebied van duurzame energie in het desbetreffende toepassingsgebied.

E. Subsidiepercentages en maximumbedragen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De subsidie bedraagt voor een:

    • a. haalbaarheidsproject:

      • in geval van een duurzame-energiescan voor één gemeente of deelgemeente: 50% van de projectkosten, maar niet meer dan € 10.000 per project;

      • in de overige gevallen 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 45.000 per project;

    • b. kennisoverdrachtproject: 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 60.000 per project;

    • c. onderzoeks- of ontwikkelingsproject:

      • in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 1°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900.000 per project;

      • in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onder 2°, van het Besluit subsidies energieprogramma's, 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900.000 per project;

      • in de overige gevallen 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900.000 per project;

    • d. praktijkexperiment: 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900.000 per project;

    • e. demonstratieproject: 40 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten niet meer dan € 454.000 bedragen en 25 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten meer dan € 454.000 bedragen, maar in totaal niet meer dan € 900.000 per project.

    • f. marktintroductieproject: 25 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900.000 per project.

  • 2 Onverminderd het onder 1 bepaalde bedraagt de subsidie ten hoogste het gevraagde bedrag.

F. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De subsidieplafonds voor het in 2002 en 2003 verlenen van subsidies op grond van het programma duurzame energie bedragen:

  • a. voor aanvragen inzake haalbaarheidsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel G, onder 1, van dit programma, € 2.755.000;

  • b. voor aanvragen inzake kennisoverdrachtsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel G, onder 1 van dit programma, € 2.461.000;

  • c. voor aanvragen inzake onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in:

    • onderdeel G, onder 2a, van dit programma, € 9.000.000;

    • onderdeel G, onder 2b, van dit programma, € 9.698.500.

G. Aanvraagperiodes

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Aanvragen op grond van het programma duurzame energie voor haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten moeten worden ontvangen in de periode van 8 april 2002 tot en met 24 oktober 2002.

  • 2 Als perioden na afloop waarvan de aanvragen op grond van het programma duurzame energie voor onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, die in die perioden zijn ontvangen, worden behandeld, worden vastgesteld:

    • a. 8 april 2002 tot en met 22 augustus 2002;

    • b. 23 augustus 2002 tot en met 12 december 2002.

De aanvragen moeten worden ingediend bij:

Novem BV

Catharijnesingel 59,

3511 GG Utrecht

Postbus 8242

3503 RE UTRECHT

Voor informatie:

(030) 2393798

www.den.novem.nl

Naar boven