Subsidieregeling breedbandproeven

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2009 t/m 31-12-2009

Subsidieregeling breedbandproeven

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. samenwerkingsverband:

een verband van twee of meer gemeenten;

c. breedband:

infrastructuur met een transmissiecapaciteit van 10 Mbit/s of meer in de richting van de gebruiker;

d. project:

een samenhangend geheel van activiteiten die op regionaal of lokaal niveau worden uitgevoerd met als doelen:

  • 1°. het onderzoek naar een of meer van de volgende vragen:

    • - welke voorwaarden noodzakelijk zijn voor de rendabele aanleg van breedband,

    • - hoe de vraag naar en het aanbod van breedband en breedbanddiensten gebundeld kunnen worden,

    • - welke organisatorische ondersteuning vanuit lokale overheden de aanleg en exploitatie van breedband stimuleert;

    • - of de beschikbaarheid van breedbandaansluitingen leidt tot een ander aanbod van diensten,

    • - welke nieuwe diensten leiden tot een grotere vraag naar breedband, en

  • 2°. de overdracht van de door het onderzoek verkregen kennis.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan:

    • a. een gemeente die voor eigen rekening en risico een project uitvoert;

    • b. een samenwerkingsverband dat voor gezamenlijke rekening en risico een project uitvoert.

  • 2 Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, wordt de subsidie verstrekt aan de gemeenten gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a. voor zover voor het project of onderdelen hiervan reeds door de minister of een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt;

    • b. indien de aanvrager vóór het indienen van de aanvraag ter zake van het project reeds verplichtingen is aangegaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie bedraagt 80 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 1.500.000.

  • 2 Bij de toepassing van het eerste lid worden de bijdragen van derden met betrekking tot de projectkosten op de projectkosten in mindering gebracht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als projectkosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

  • a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten:

    • 1°. loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom `loon voor de loonbelasting' van de loonstaat van het betrokken directe personeel, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1400 productieve uren per jaar;

    • 2°. kosten gemaakt door derden in opdracht van de subsidieontvanger ;

  • b. een opslag voor algemene kosten, groot 50 procent van de onder a, onder 1°, bedoelde kosten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Er is een Adviescommissie breedbandproeven die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken.

  • 4 De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 De minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 8 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

  • 9 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 10 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 11 Na afloop van haar werkzaamheden stelt de commissie een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het evaluatieverslag wordt aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Ieder begrotingsjaar wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2 Het subsidieplafond voor het in 2002 verlenen van subsidies bedraagt € 6 910 000. Het subsidieplafond wordt verdeeld op de wijze, bedoeld in artikel 12.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Aanvragen om subsidie op grond van deze regeling moeten zijn ontvangen in de periode van 4 februari 2002 tot en met 24 maart 2002. Bij ministeriële regeling kunnen volgende tenderperiodes worden vastgesteld.

  • 2 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan en een begroting voor het project alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 4 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient een der deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in en gaat de aanvraag vergezeld van de overeenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister geeft uiterlijk binnen dertien weken na de periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, een beschikking.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Indien op de aanvraag niet afwijzend wordt beslist, en deze een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening een raming van de projectkosten per deelnemer in het samenwerkingsverband.

  • 2 Elke deelnemer in het samenwerkingsverband is tot ten hoogste het naar rato van de voor hem geraamde projectkosten berekende bedrag aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie, voor zover de subsidieontvanger s daartoe verplicht zijn.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

  • b. hij het onaannemelijk acht dat het project binnen 1 jaar kan worden voltooid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister wint omtrent de aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 10 afwijzend is beslist, het advies in van de Adviescommissie breedbandproeven.

  • 2 De commissie geeft aan de minister in ieder geval een negatief advies indien:

    • a. onvoldoende aannemelijk is dat het project zonder de subsidie naar verwachting niet of met belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;

    • b. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het project;

    • c. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het project naar behoren uit te voeren of dat zij het project kunnen financieren;

    • d. het project onvoldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van breedband of de diensten die daarover worden geleverd.

  • 3 De commissie rangschikt de aanvragen waarover zij positief adviseert zodanig, dat een project hoger gerangschikt wordt naar mate:

    • a. de organisatie voor de uitvoering van het project beter is vormgegeven;

    • b. meer verschillende gebruikersgroepen zijn betrokken en de omvang van de vraagzijde geschikter is om de effecten van schaalbaarheid te kunnen inschatten;

    • c. meer verschillende aanbieders zijn betrokken en de omvang van de aanbodzijde geschikter is om de effecten van schaalbaarheid te kunnen inschatten;

    • d. het betere mogelijkheden biedt tot verspreiding en overdracht van kennis.

  • 4 Voor de rangschikking door de commissie wegen de in het derde lid genoemde criteria even zwaar.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien de Adviescommissie breedbandproeven een negatief advies heeft uitgebracht.

  • 2 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van rangschikking van de aanvragen door de commissie.

  • 3 De minister kan afwijken van het eerste en tweede lid, indien een advies van de commissie in strijd is met deze regeling dan wel niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

§ 3. Verplichtingen van de subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Op alle subsidieontvanger s rusten de in de artikelen 14 tot en met 16 opgenomen verplichtingen, met dien verstande dat de in artikel 16 opgenomen verplichtingen slechts gelden voor de subsidieontvanger die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden.

  • 2 De in artikel 14 tot en met 16 opgenomen verplichtingen gelden tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project.

  • 2 De subsidieontvanger voert het project in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland.

  • 3 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 4, eerste lid, onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidieontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop het project ingevolge artikel 14, eerste lid, moet zijn voltooid.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

  • 3 De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van:

    • a. een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project;

    • b. indien de projectkosten € 50.000 of meer bedragen, een accountantsverklaring.

  • 4 Indien de subsidie is verleend aan een samenwerkingsverband en de totale projectkosten € 50.000 of meer bedragen, gaat in aanvulling op het derde lid, onderdeel b, de aanvraag vergezeld van accountantsverklaringen voor elk van de deelnemers met betrekking tot hun projectkosten.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Voorschotten kunnen door de minister slechts ten hoogste driemaal op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 3 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient de deelnemer in het samenwerkingsverband die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden, de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

  • 4 Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 5 Bij de toepassing van het tweede lid wordt de opslag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, geacht gemaakt en betaald te zijn voor zover de kosten waarover hij wordt berekend gemaakt en betaald zijn.

  • 6 Een voorschot wordt slechts verstrekt, indien het bedrag aan voorschot ten minste € 10.000 bedraagt.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.

§ 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling breedbandproeven.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 30 januari 2002

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma

Naar boven