Regeling SUWI

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 11-06-2009

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WWB:

Wet werk en bijstand;

b. IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c. Wfsv:

Wet financiering sociale verzekeringen;

d.

[Red: vervallen;]

e. WW:

Werkloosheidswet;

f. Wet SUWI:

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

g. RWI:

de Raad voor werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 3 van de Wet SUWI;

h.

[Red: vervallen;]

i. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI;

j. SVB:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet SUWI;

k. IB:

Het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 1, onderdeel p, van de Wet SUWI

l.

[Red: vervallen;]

m. re-integratiebedrijf:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert;

n. arbodienst:

een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

o. minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

p.

[Red: vervallen;]

q. arbeidsmarktinstrumenten:

het geheel van activiteiten dat in verband met de inschakeling in het arbeidsproces van een werkzoekende kan worden ingezet;

r. melding:

de melding, bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de WWB, artikel 16a, tweede lid, van de IOAW of artikel 16a, tweede lid, van de IOAZ;

s. basisgegevens:

gegevens die in een al dan niet door de minister gedefinieerde vorm beschikbaar zijn bij het UWV en de SVB;

t. TW:

Toeslagenwet;

u. VNG:

Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

v. IWI:

de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet SUWI;

w. Invoeringswet SUWI:

Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 1.2. Vaststelling zetels

  • 1 De RWI heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

  • 2 De SVB heeft haar zetel te Amstelveen.

  • 3 Het UWV heeft zijn zetel te Amsterdam.

Artikel 1.3. Aanwijzing van een de gemeenten vertegenwoordigende rechtspersoon

Als rechtspersoon die de gemeenten vertegenwoordigt, als bedoeld in artikel 16, derde lid van de Wet SUWI wordt aangewezen de VNG.

Artikel 1.4. Voorafgaande instemming besluiten UWV, SVB en RWI

  • 1 Besluiten van het UWV en de SVB,

    • a. tot het verwerven en vervreemden van eigendom van registergoederen die afzonderlijk een bedrag van € 250.000,– niet te boven gaan;

    • b. tot het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot huur of verhuur van registergoederen die afzonderlijk een bedrag op jaarbasis van € 1.000.000,– niet te boven gaan;

    behoeven niet de voorafgaande instemming van de minister, bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Wet SUWI.

  • 2 Besluiten van de RWI

    • a. tot het verwerven en vervreemden van eigendom van registergoederen die afzonderlijk een bedrag van € 62.500,– niet te boven gaan;

    • b. tot het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot huur of verhuur van registergoederen die afzonderlijk een bedrag op jaarbasis van € 250.000,– niet te boven gaan;

    behoeven niet de voorafgaande instemming van de minister, bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Wet SUWI.

Artikel 1.5. Gegevensverwerking in verband met verrichten andere werkzaamheden

  • 1 De verwerking van gegevens door het UWV en de SVB bij de uitvoering van andere werkzaamheden, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, van de Wet SUWI, vindt uitsluitend plaats indien:

    • a. de gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die andere dan wettelijke taken;

    • b. de gegevens systematisch worden verwerkt; en

    • c. de gegevens, en de wijze van verwerking daarvan, zijn omschreven in de overeenkomst op grond waarvan de andere dan wettelijke taken worden verricht.

Artikel 1.6. Kostentoerekening in verband met verrichten andere taken

Het UWV en de SVB brengen voor het verrichten van andere werkzaamheden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet SUWI, zodanige prijzen in rekening aan de opdrachtgever dat valt aan te nemen dat, gerekend over het desbetreffende jaar, alle directe en indirecte aan die andere taken toe te rekenen lasten door de te verwachten baten zijn gedekt.

Artikel 1.7. Secretariaat landelijke cliëntenraad

Het secretariaat van de landelijke cliëntenraad, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet SUWI, wordt ondergebracht bij de RWI.

Hoofdstuk 3. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

§ 3.2. Verzekerdenadministratie UWV

Artikel 3.4. Nadere begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. arbeidsverhouding:

de rechtsbetrekking tussen een werkgever en een natuurlijk persoon, krachtens welke deze persoon verplicht is, arbeid te verrichten voor die werkgever;

b. jaaropgave:

de jaaropgave, bedoeld in artikel 8 van het Loonadministratiebesluit;

c. melding sociale verzekeringen:

de melding sociale verzekeringen, bedoeld in de artikelen 1 en 4 van het Besluit melding sociale verzekeringen;

d. uitkeringsgerechtigde:

verzekerde die recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, de WW, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, TW of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;

e. uitkeringsverhouding:

de rechtsbetrekking ter zake van een recht op uitkering krachtens de Ziektewet, de WW, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriterium, de TW of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, tussen een uitkeringsgerechtigde en het UWV;

f. verzekerde:
g. verzekerdenadministratie:

een systeem, dan wel een geheel van systemen of delen daarvan, door middel waarvan de in deze regeling gedefinieerde gegevens van verzekerden op systematische wijze worden vastgelegd om te kunnen worden geraadpleegd, uitgewisseld en samengevoegd en in onderling verband te kunnen worden gebracht, dat door het UWV wordt beheerd als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Wet SUWI, zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van artikel 5 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen;

h. verzekeringsverhouding:

de rechtsbetrekking ter zake van een wettelijke verzekering als bedoeld in artikel 30 van de Wet SUWI, dan wel op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, tussen een verzekerde en het UWV waarbij hij geregistreerd is als verzekerde;

i. code SZ:

een aanduiding waarmee de wet, op grond waarvan de verzekerings- of uitkeringsverhouding bestaat, wordt aangegeven;

j. overwerk:

arbeid verricht buiten de voor de betrokkene vastgestelde dagelijkse werktijd, voorzover daardoor deze werktijd wordt overschreden;

k. feestdag:

Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

Artikel 3.5. Vastleggen van gegevens

  • 1 Ten behoeve van de uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 30 van de Wet SUWI, worden in de verzekerdenadministratie ten aanzien van elke verzekerde ten minste de volgende gegevens door het UWV vastgelegd:

    • a. persoonsgegeven: sociaal-fiscaal nummer;

    • b. werkgeversgegeven: aansluitingsnummer;

    • c. gegevens van de arbeidsverhouding:

      • 1º. datum aanvang arbeidsverhouding;

      • 2º. datum einde arbeidsverhouding;

    • d. gegevens van de verzekeringsverhouding:

      • 1º. datum aanvang verzekeringsverhouding;

      • 2º. datum einde verzekeringsverhouding;

      • 3º. code SZ verzekeringsverhouding;

    • e. gegevens van de uitkeringsverhouding:

      • 1º. datum aanvang uitkeringsverhouding;

      • 2º. datum einde uitkeringsverhouding;

      • 3º. code SZ uitkeringsverhouding.

  • 2 In de verzekerdenadministratie kunnen door het UWV andere dan de in het eerste lid genoemde gegevens worden vastgelegd als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de additionele gegevens die in de verzekerdenadministratie worden vastgelegd zijn actueel en betrouwbaar;

    • b. de vastlegging van de additionele gegevens staat een toekomstige uitbreiding van de in het eerste lid genoemde gegevens niet in de weg.

Artikel 3.6. Onderling verband gegevens in verzekerdenadministratie

  • 1 Tussen de in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens moeten ten minste zodanige verbanden kunnen worden gelegd, dat vastgesteld kan worden:

    • a. per verzekerde: welke verzekerings-, arbeids- en uitkeringsverhoudingen van hem zijn geregistreerd en op welke periode deze betrekking hebben;

    • b. per arbeidsverhouding: op welke verzekerde en op welke werkgever die arbeidsverhouding betrekking heeft;

    • c. per verzekeringsverhouding:

      • 1º. op welke verzekerde de verzekeringsverhouding betrekking heeft;

      • 2º. op welke wet de verzekeringsverhouding berust;

    • d. per uitkeringsverhouding:

      • 1º. op welke uitkeringsgerechtigde de uitkeringsverhouding betrekking heeft;

      • 2º. op welke wet de uitkeringsverhouding berust.

  • 2 Het leggen van een verband met een wet gebeurt door aanduiding van de desbetreffende wet met de code SZ-wet.

Artikel 3.7. Bewaren van gegevens

  • 1 Het UWV houdt de gegevens bedoeld in artikel 3.5, onderdelen a tot en met e, gedurende ten minste vijf kalenderjaren na het jaar waarin deze gegevens zijn opgenomen, beschikbaar ten behoeve van raadplegingen.

  • 2 Vanaf het moment dat een verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt of voor het bereiken van die leeftijd overlijdt, worden de hem betreffende, in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens, gedurende vijf jaren te rekenen vanaf dat moment door het UWV bewaard.

Artikel 3.8. Vulling en onderhoud van de verzekerdenadministratie

  • 1 Het UWV baseert de vulling en het onderhoud van de verzekerdenadministratie op ontvangst, verificatie en verwerking van onder meer de volgende berichten en gegevensstromen:

    • a. de melding sociale verzekering;

    • b. een mededeling als bedoeld in artikel 59 van de Wet SUWI, zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van artikel 5 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen;

    • c. een schriftelijk verzoek, afkomstig van de verzekerde, tot verbetering, aanvulling of verwijdering van hem betreffende gegevens;

    • d. gegevensverstrekking door de verzekerde naar aanleiding van een aanvraag voor een uitkering;

    • e. de jaaropgave;

    • f. verificatieberichten;

    • g. informatie uit hoofde van een door het UWV verrichte looncontrole of fraude-onderzoek.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid vindt de vastlegging van een arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding door middel van de berichten bedoeld in de onderdelen b tot en met d en f van het eerste lid plaats zodra het bestaan van de arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding wordt aangetoond.

  • 3 De in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde berichten en gegevensstromen worden bewaard voor een periode van ten minste 5 jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de gegevens in de verzekerdenadministratie zijn verwerkt.

Artikel 3.9. Verwerking van gegevens in de verzekerdenadministratie

  • 1 Na ontvangst van de melding sociale verzekering verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen een week in de verzekerdenadministratie.

  • 2 Na ontvangst van de jaaropgave verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen zesentwintig weken in de verzekerdenadministratie.

Artikel 3.10. Verificatie van gegevens

  • 1 Het UWV verifieert de in het tweede lid genoemde gegevens bij de authentieke bron bij de eerste opname van gegevens over de verzekerde in de verzekerdenadministratie en vervolgens, indien daartoe aanleiding is.

  • 2 Voor de in artikel 3.5 bedoelde gegevens gelden als authentieke bron:

    • a. sociaal-fiscaal nummer: de sofi-tabel van de Rijksbelastingdienst;

    • b. gegevens van de arbeidsverhouding: de administratie van de werkgever.

  • 3 Voor de in artikel 3.5 genoemde gegevens waarvoor in het tweede lid geen persoon of instelling als authentieke bron is aangemerkt, geldt als authentieke bron het UWV.

  • 4 De verificatie bij eerste opname van gegevens over de verzekerde vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van die gegevens.

Artikel 3.11. Gemeenschappelijke verwijsindex

  • 1 Het UWV houdt in het belang van de gegevensuitwisseling die noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 30 Wet SUWI genoemde wetten een gemeenschappelijke verwijsindex op de verzekerdenadministratie in stand.

  • 2 Van de verzekerde, met wie het UWV een verzekeringsverhouding of een uitkeringsverhouding heeft, worden in de gemeenschappelijk verwijsindex, zodanig dat zij direct te raadplegen zijn, ten minste de volgende verwijsgegevens opgenomen:

    • a. het sociaal-fiscaal nummer;

    • b. de aard van de verhouding, waarbij de aard van de uitkeringsverhouding wordt aangeduid met de code SZ-wet;

    • c. gegevens over het UWV-onderdeel en de locatie waar de verhouding is geadministreerd;

    • d. de begindatum van de verhouding;

    • e. de einddatum van de verhouding;

    • f. het dossiernummer, behorend bij de verhouding.

  • 3 Wanneer een verzekerde geen verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding meer heeft met het UWV, blijven de verwijsgegevens ten minste vijf jaar na het einde van de laatste verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding in de gemeenschappelijke verwijsindex bewaard.

§ 3.3. Facultatieve gegevensaanlevering

Artikel 3.12. Verwerking van gegevens

  • 1 Het UWV verwerkt wekelijks gegevens met betrekking tot arbeidskrachten afkomstig van werkgevers die zich in het kader van de uitoefening van hun bedrijf of beroep bezighouden met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, betreffen:

    • a. het aantal dagen en aantal uren waarop arbeid is verricht;

    • b. het aantal uren waarop overwerk is verricht;

    • c. het aantal uren waarover onverminderde doorbetaling van loon heeft plaatsgevonden in verband met een feestdag;

    • d. het aantal uren waarover onverminderde doorbetaling van loon heeft plaatsgevonden in verband met ziekte als bedoeld in artikel 629 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of verlof op grond van de Wet arbeid en zorg;

    • e. het aantal uren waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht en waarover hij onverminderde doorbetaling van zijn loon heeft genoten;

    • f. het kantooradres en telefoonnummer van de werkgever, bedoeld in het eerste lid;

    • g. de resterende aanspraak op vakantie in uren.

Hoofdstuk 4. Re-integratie

§ 4.1. Persoonsgebonden re-integratieovereenkomst en persoonsgebonden re-integratiebudget

Artikel 4.1. Hoogte persoonsgebonden reïntegratiebudget

De subsidie, bedoeld in artikel 2.7a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en de door het UWV aan het re-integratiebedrijf of de arbodienst maximaal te vergoeden kosten van de uitvoering van de persoonsgebonden re-integratieovereenkomst, bedoeld in artikel 2.7a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen bedragen ten hoogste € 3630,– per cliënt.

§ 4.4. Individuele re-integratieovereenkomst

Artikel 4.6. Voorwaarden individuele re-integratieovereenkomst

Het UWV en de overheidswerkgever stellen regels omtrent voorwaarden waaraan een re-integratiebedrijf, deskundige persoon of arbodienst moet voldoen, alvorens met dat bedrijf, die persoon of die dienst een individuele re-integratieovereenkomst wordt gesloten.

Die regels hebben in elk geval betrekking op:

  • 1°. uitsluitingsgronden;

  • 2°. kwaliteitseisen;

  • 3°. ervaringseisen.

Artikel 4.7. Inhoud plan

  • 1 Het UWV en de overheidswerkgever kunnen uitsluitend een individuele re-integratieovereenkomst sluiten indien de aanvraag vergezeld gaat van een door of namens de aanvrager, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, danwel artikel 4.2a, eerste lid, van het Besluit SUWI, opgesteld plan waarin in elk geval zijn opgenomen:

    • 1°. het opleidingsniveau en het sociaal-fiscaalnummer van de aanvrager;

    • 2°. een beschrijving van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht;

    • 3°. de verwachte begin- en einddatum van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht;

    • 4°. de beroepsactiviteiten die de aanvrager naar verwachting na afloop van die periode kan vervullen;

    • 5°. een opgave van de kosten van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht.

  • 2 Het UWV en de overheidswerkgever kunnen een termijn bepalen waarbinnen de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, een aanvraag om een individuele re-integratieovereenkomst kan indienen.

Artikel 4.8. Inhoud van de individuele re-integratieovereenkomst

In de individuele re-integratieovereenkomst wordt in elk geval geregeld:

  • a. dat een door het UWV of de overheidswerkgever te bepalen deel van de kosten van de door het re-integratiebedrijf, de deskundige persoon of de arbodienst verrichte werkzaamheden slechts door het UWV of de overheidswerkgever wordt vergoed indien de persoon, ten behoeve van wie een individuele re-integratieovereenkomst is gesloten, binnen drie maanden nadat de werkzaamheden bedoeld in dit contract zijn geëindigd het verrichten van arbeid duurzaam heeft hervat, waarbij het UWV of de overheidswerkgever voor personen verschillende definities van duurzame werkhervatting mag hanteren;

  • b. dat het re-integratiebedrijf, de deskundige persoon of de arbodienst op door het UWV of de overheidswerkgever te bepalen tijdstippen bij het UWV of de overheidswerkgever een rapportage indient waarin een beschrijving is opgenomen van de werkzaamheden die zijn verricht ten behoeve van de inschakeling in het arbeidsproces van de persoon. In de rapportage wordt een prognose voor de resterende periode van het traject beschreven;

  • c. dat de overeenkomst door beide partijen slechts wegens gewichtige redenen tussentijds door opzegging kan worden beëindigd.

Hoofdstuk 5. Financiering, verantwoording en informatievoorziening

§ 5.1. Financiering

Artikel 5.2. Indiening ontwerpen van jaarplan met begroting door RWI, UWV en SVB

De RWI, het UWV en de SVB dienen ieder jaarlijks vóór 1 juli een ontwerp-jaarplan met begroting bij de minister in.

Artikel 5.3. Tijdstip aanbieding jaarplan met begroting door RWl, UWV, SVB en IB en voorlegging aan Staten-Generaal

  • 1 De RWI, het UWV, de SVB en het IB bieden ieder hun jaarplan met begroting jaarlijks vóór 1 oktober aan de minister aan.

  • 2 De minister brengt het jaarplan van het IB alsmede zijn oordeel daarover, tezamen met de in artikel 46, vierde lid, van de Wet SUWI bedoelde stukken van de RWI, het UWV en de SVB, ter kennis van de beide kamers der Staten-Generaal.

  • 3 De jaarplannen met begrotingen van het UWV , de SVB en het IB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen VI, VIII en XI.

Artikel 5.4. Meerjarenbeleidsplan van UWV en SVB

  • 1 Het UWV en de SVB bieden ieder hun meerjarenbeleidsplan jaarlijks vóór 1 februari aan de minister aan.

  • 2 De meerjarenbeleidsplannen van het UWV en de SVB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen VI en VIII.

Artikel 5.5. Jaarplan van RWI

  • 1 Het jaarplan van de RWI bevat in elk geval een omschrijving van:

    • a. de omvang van de beoogde activiteiten, met onderbouwing daarvan;

    • b. de (voorgenomen aanpassingen in de) wijze waarop de doelmatigheid van organisatie en beheer wordt bewaakt;

    • c. de voornemens om taken door één of meer andere rechtspersonen of natuurlijke personen te laten verrichten, tenzij het werkzaamheden op het terrein van facilitaire dienstverlening of personeelsbeleid betreft; en

    • d. de wijze waarop de RWI rekening zal houden met de toezichtsbevindingen van de minister.

  • 2 De omschrijving van een voornemen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, omvat in elk geval de volgende informatie:

    • a. een zodanige beschrijving van de door derden te verrichten werkzaamheden, dat daaruit blijkt in welke relatie deze tot de kerntaken staan;

    • b. de contractduur;

    • c. de volumegegevens en (geraamde) financiële omvang van het contract; en

    • d. indien in verband met de werkzaamheden inzage in of overdracht van cliëntgegevens plaatsvindt: een beschrijving van aard en hoeveelheid daarvan.

Artikel 5.6. Begroting van RWI

De in de begroting van de RWI op te nemen raming van baten en lasten omvat:

  • a. een specificatie van de geraamde lasten;

  • b. een specificatie van de geraamde bestuurskosten;

  • c. een totalisering van de geraamde lasten voor de gehele organisatie;

  • d. een totalisering van de geraamde baten voor de gehele organisatie;

  • e. een opgave van de in de balans opgenomen voorzieningen;

Artikel 5.7. Raming van inkomsten en uitgaven van RWI

De in de begroting van de RWI op te nemen raming van inkomsten en uitgaven omvat:

  • a. een raming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar worden aangegaan en die in dat jaar en in volgende jaren tot uitgaven zullen leiden, alsmede de stand van de verplichtingen die per 1 januari van het begrotingsjaar bestaan en in dat jaar en in volgende jaren tot uitgaven gaan leiden; en

  • b. een raming van de inkomsten die in het begrotingsjaar en in volgende jaren zullen worden ontvangen, alsmede de stand van de vorderingen die per 1 januari van het begrotingsjaar bestaan en in dat jaar en in volgende jaren tot inkomsten gaan leiden.

Artikel 5.8. Raming van investeringsuitgaven van RWI

  • 1 De in de begroting van de RWI op te nemen raming van de investeringsuitgaven omvat een specificatie van de vaste activa per 1 januari van het begrotingsjaar.

  • 2 De raming wordt gespecificeerd naar:

    • a. ict;

    • b. huisvesting;

    • c. meubilair;

    • d. kantoormachines;

    • e. overige investeringen;

    • f. investeringen niet wettelijke taken.

Artikel 5.9. De toelichting op de begroting

De toelichting bij de begroting bevat een omschrijving van:

  • a. een onderbouwing van de ramingen volgens algemeen aanvaarde normen aan de hand van kostencomponenten en prestatie-indicatoren;

  • b. de gehanteerde kostentoerekeningssystematiek in de gevallen waarin het niet mogelijk is de systematiek van integrale kostprijzen te hanteren;

  • c. de gehanteerde loon- en prijsbijstellingsmethodiek;

  • d. de mutaties van meer dan 5 procent en tenminste € 50.000,- ten opzichte van dezelfde begrotingspost van het voorafgaande jaar, naar oorzaak en omvang.

Artikel 5.10. Tussentijdse verslagen RWI

De RWI biedt zijn halfjaarlijkse tussentijdse verslagen in de maand juni en in de maand oktober aan de minister aan.

Artikel 5.10a. Jaarverslag, tussentijdse verslagen en jaarrekening van UWV en SVB

  • 1 De jaarverslagen van het UWV en de SVB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen, VI en VIII.

  • 2 De tussentijdse verslagen van het UWV en de SVB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen, VI en VIII.

  • 3 Het jaarverslag, de tussentijdse verslagen en de jaarrekening van het UWV bestaan uit twee afzonderlijke delen, waarvan één deel uitsluitend betrekking heeft op het in artikel 5.21, tweede lid, van het Besluit SUWI bedoelde organisatieonderdeel en het andere deel op het UWV met uitzondering van het bedoelde organisatieonderdeel.

  • 4 De delen van het jaarverslag en de tussentijdse verslagen die betrekking hebben op het in artikel 5.21, tweede lid, van het Besluit SUWI bedoelde organisatieonderdeel bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage XX.

§ 5.1b. Accountantscontrole

Artikel 5.10b. Begrippen

  • 1 Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • a. getrouwheid: de overeenstemming van de in de verantwoording opgenomen informatie met de werkelijkheid;

    • b. financiële rechtmatigheid: de overeenstemming van de totstandkoming van de baten en lasten en de balans met de in Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, andere algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels die in de Staatscourant zijn gepubliceerd, opgenomen bepalingen die de uitkomst van een financiële transactie kunnen beïnvloeden;

    • c. doelmatigheid: de relatie tussen de prestaties en de ingezette middelen;

    • d. financiële fout: een fout die financiële consequenties heeft;

    • e. onzekerheden: de baten en lasten waarover de accountant geen toereikende controle-informatie heeft verkregen als gevolg van leemten in de administratieve organisatie of interne controle of ontoereikend beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • f. auditrisico: het inherente risico, het interne beheersingsrisico en het ontdekkingsrisico tezamen;

    • g. goedkeuringstolerantie: het bedrag van de financiële fouten respectievelijk het bedrag van de onzekerheden blijkend uit de accountantscontrole van de jaarrekening, dat een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening niet in de weg staat;

    • h. omvangsbasis: de totale baten, of totale lasten, of de som van baten en lasten voor de jaarrekening als geheel, respectievelijk per wet voor de bevindingen per wet;

    • i. bedrijfsvoeringsparagraaf: onderdeel van het jaarverslag waarin, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering.

  • 2 Deze paragraaf is van toepassing op de accountantscontrole bij de jaarrekening die wordt opgesteld door het UWV, de SVB, de RWI en het IB.

Artikel 5.10c. Het onderzoek

  • 1 De accountant stelt ten behoeve van zijn onderzoek een controleplan en werkprogramma’s op waarin hij de opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek en de daarbij gehanteerde normen vastlegt.

  • 2 De accountant sluit bij zijn onderzoek aan bij de regels die gelden voor de accountantscontrole voor de rijksoverheid tenzij in deze regeling afwijkingen zijn vastgelegd.

  • 3 De accountant verricht de werkzaamheden met het oog op de afgifte van de verklaring zodanig dat daarbij een auditrisico van vijf procent per onderzochte omvangsbasis is gewaarborgd.

  • 4 De accountant onderzoekt of de voorgeschreven informatie in de jaarrekening is opgenomen en of de informatie in het jaarverslag niet strijdig is met deze informatie.

  • 5 De accountant onderzoekt de getrouwheid van de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening alsmede van de in de bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen rapportage over de rechtmatigheid.

  • 7 De omvangsbasis wordt voor elk van de taken, bedoeld in het zesde lid, op overeenkomstige wijze als voor de omvangsbasis voor de jaarrekening als geheel bepaald. Bij het bepalen van de omvang van de controle op het niveau van een wet houdt de accountant rekening met de volgende toleranties in verhouding tot de gehanteerde omvangsbasis:

    • a. wet ≤ € 50 miljoen: tolerantie = 10%;

    • b. wet > € 50 miljoen en < € 500 miljoen: tolerantie = € 5 miljoen;

    • c. wet ≥ € 500 miljoen: tolerantie = 1%.

  • 8 De accountant onderzoekt de doelmatigheid van het beheer en de organisatie.

Artikel 5.10d. De verklaring

  • 1 Ten behoeve van zijn verklaring bepaalt de accountant de omvang van financiële fouten en onzekerheden die het getrouwe beeld van de jaarrekening en de daarbij behorende financiële toelichtingen dan wel het getrouwe beeld van de rechtmatigheidsinformatie in de bedrijfsvoeringsparagraaf aantasten.

  • 2 Voor wat betreft de financiële fouten en onzekerheden die het getrouwe beeld van de jaarrekening en de daarbij behorende financiële toelichtingen aantasten, bepaalt de accountant de omvang als volgt:

    • a. financiële fouten en onzekerheden in de baten als percentage van de totale baten;

    • b. financiële fouten en onzekerheden in de lasten als percentage van de totale lasten, en

    • c. financiële fouten en onzekerheden in de baten en lasten tezamen als percentage van de som van baten en lasten.

  • 3 De accountant toetst de hoogste van de drie financiële foutpercentages en drie onzekerheidspercentages, bedoeld in het tweede lid, aan de in onderstaande tabel opgenomen toleranties en baseert daarop de strekking van zijn verklaring.

    Goedkeuringstoleranties

    Goedkeurende verklaring

    Verklaring met beperking

    Verklaring met oordeelonthouding

    Afkeurende verklaring

    Financiële fouten in de verantwoording

    ≤ 1%

    > 1% en ≤ 3%

     

    > 3%

    Onzekerheden in de controle

    ≤ 3%

    > 3% en ≤ 10%

    > 10%

     
  • 4 Bij de bepaling van de strekking van de uiteindelijke accountantsverklaring weegt de accountant het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheidsrapportage in de bedrijfsvoeringsparagraaf, waaronder de getrouwheid van de rapportage over het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor de getrouwheid van de rechtmatigheidsrapportage geldt geen kwantitatieve goedkeuringstolerantie.

  • 5 De accountantsverklaring wordt opgesteld overeenkomstig de modellen die zijn opgenomen in bijlage XXII behorende bij deze regeling.

Artikel 5.10e. Het verslag van bevindingen

  • 1 Het UWV, de SVB, de RWI en het IB dragen er zorg voor dat de minister door middel van het verslag van bevindingen inzicht wordt geboden in de belangrijkste uitkomsten van de controlewerkzaamheden van de accountant, in elk geval met betrekking tot:

    • a. fouten en onzekerheden voor de bepaling van de strekking van de accountantsverklaring;

    • b. overige fouten en onzekerheden die niet worden gehanteerd voor de bepaling van de strekking van de accountantsverklaring;

    • c. de doelmatigheid van het beheer en de organisatie, zoals omschreven in de bij deze regeling behorende bijlage XXIII;

    • d. het jaarverslag, voor wat betreft de prestatie-indicatoren en kengetallen;

    • e. het jaarverslag, voor wat betreft de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • 2 De accountant hanteert bij zijn controlewerkzaamheden als toetsingskader voor de onderdelen, genoemd in het eerste lid:

    bij a. de getrouwheid;

    bij b. de getrouwheid;

    bij c. de ordelijke en controleerbare totstandkoming;

    bij d. de ordelijke, controleerbare en deugdelijke totstandkoming voor wat betreft de prestatie-indicatoren;

    bij e. de ordelijke en controleerbare totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf en de getrouwheid voor wat betreft de rechtmatigheidsrapportage in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • 3 De accountant onderzoekt de rechtmatige uitvoering van de regelingen, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de Wet SUWI, en vermeldt de uitkomsten van dit onderzoek in het verslag van bevindingen.

§ 5.2. Informatievoorziening

§ 5.2.1. Informatieverstrekking UWV en SVb aan de minister en de IWI

Artikel 5.11. Basisgegevens

  • 1 Het UWV en de SVB dragen zorg voor de elektronische beschikbaarheid van gegevens ten behoeve van de minister en de IWI, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het toezicht en de andere taken van de minister.

  • 2 Het UWV en de SVB dragen er zorg voor dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, voorzover zij zijn verwerkt voor de uitvoering van de aan het UWV en de SVB opgedragen taken, tenminste vijf jaar worden bewaard nadat de taak ten aanzien van de geregistreerde persoon is geëindigd.

  • 3 Na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, bewaren het UWV en de SVB de gegevens slechts ten behoeve van historische of wetenschappelijke doeleinden.

Artikel 5.12. Periodieke informatieverstrekking

  • 1 Uiterlijk op de in de bijlagen VI en VIII genoemde tijdstippen verstrekken het UWV en de SVB aan de minister een rapportage over de door hen beheerde fondsen op de wijze als in de bijlagen VI en VIII is aangegeven.

  • 2 Het UWV en de SVB verstrekken ten behoeve van het jaarverslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de informatie, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlagen VI, en VIII op het in deze bijlagen bepaalde tijdstip.

Artikel 5.13. Jaarlijkse informatieverstrekking voor de Rijksbegroting

De SVB verstrekt jaarlijks aan de minister in mei een gedetailleerde raming van het aantal personen dat een uitkering ontvangt krachtens de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000.

Artikel 5.14. Informatieverstrekking aan derden

  • 1 Op verzoek van de minister respectievelijk de IWI verstrekken het UWV en de SVB gegevens en informatie aan personen of instanties die in zijn opdracht of met zijn instemming onderzoek of analyses uitvoeren.

  • 2 Op verzoek van de minister respectievelijk de IWI verstrekken het UWV en de SVB gegevens en informatie aan personen of instanties die in zijn opdracht bewerker zijn van de gegevens uit deze regeling.

  • 3 Op verzoek van de minister verstrekken het UWV en de SVB informatie aan door hem aangewezen internationaalrechtelijke organisaties.

  • 4 Op verzoek van de minister verstrekt het UWV gegevens en informatie aan de minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties. Het UWV levert in ieder geval binnen zes weken na afloop van elk kwartaal de in bijlage IX genoemde rapportages en jaarlijks, binnen drie maanden na afloop van het jaar, de in bijlage IX genoemde bestanden.

  • 5 Het UWV en de SVB plegen overleg met de personen of instanties, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, over de inhoud, de vorm, de wijze en het tijdstip waarop de informatieverstrekking, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, plaatsvindt.

  • 6 De minister en de IWI dragen er zorg voor, dat de personen en instanties, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, van het UWV en de SVB niet meer gegevens en informatie krijgen dan noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek dan wel voor de taak ten behoeve waarvan bedoelde personen of instanties de gegevens en informatie ontvangen en overleggen met het UWV en de SVB over de wijze waarop dit kan worden bereikt.

Artikel 5.15. Openbaarmaking onderzoeksrapporten en statistische rapportages

  • 1 Het UWV en de SVB brengen rapporten over onderzoek dat door of in opdracht van de uitvoeringsorganisatie is uitgevoerd, ter kennis van de minister. De rapporten over onderzoeken, waarvan de minister niet reeds op de hoogte was of kon zijn, worden uiterlijk twee weken voor openbaarmaking aan de minister verstrekt.

  • 3 In geval van de openbaarmaking, bedoeld in dit artikel, wordt de minister uiterlijk 48 uur voor de verwachte publicatietermijn geïnformeerd over de wijze waarop dit zal plaatsvinden.

  • 4 De minister kan op verzoek van het UWV en de SVB toestaan, dat van de termijnen, bedoeld in dit artikel wordt afgeweken.

Artikel 5.16. Kwaliteit van de informatievoorziening

  • 1 Het UWV en de SVB dragen zorg voor een deugdelijke administratie en organisatie, waaronder begrepen dusdanige procedures en voorzieningen dat er, mede gelet op de stand van de kennis op het terrein van de kwaliteitszorg, voldoende waarborgen aanwezig zijn voor:

    • a. het kunnen voldoen aan de informatieverplichtingen, bedoeld in § 5.2.1;

    • b. tijdige verstrekking van gegevens en informatie;

    • c. voldoende actualiteit;

    • d. het voldoen aan het normenkader voor de betrouwbaarheid van de niet-financiële informatie zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage XVII (‘Normenkader betrouwbaarheid niet-financiële informatie’);

    • e. continuïteit van de verstrekking en opslag van gegevens en informatie.

  • 2 Het UWV en de SVB rapporteren in de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag over de kwaliteit van de informatievoorziening en over de wijze waarop deze is gewaarborgd.

Artikel 5.17. Stukken Raad van bestuur en Raad van advies

[Vervallen per 28-02-2008]

Artikel 5.17a. Melding van belangrijke voornemens tot uitbesteding

  • 1 Het UWV, de SVB en de RWI stellen de minister en de IWI zo spoedig mogelijk in kennis van hun voornemens tot het door één of meer andere rechtspersonen of natuurlijke personen laten verrichten van werkzaamheden op het terrein van facilitaire dienstverlening of personeelsbeleid, indien het zwaarwegend karakter ervan daartoe naar hun oordeel aanleiding geeft.

  • 2 Een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid omvat in elk geval de volgende informatie:

    • a. een zodanige beschrijving van de door derden te verrichten werkzaamheden, dat daaruit blijkt in welke relatie deze tot de kerntaken staan;

    • b. de contractduur;

    • c. de volumegegevens en (geraamde) financiële omvang van het contract; en

    • d. indien in verband met de werkzaamheden inzage in of overdracht van cliëntgegevens plaatsvindt: een beschrijving van aard en hoeveelheid daarvan.

Artikel 5.18. Wijziging informatieverstrekking

De minister wijzigt de bepalingen in deze paragraaf en de daarbij behorende bijlagen slechts na overleg met het UWV en de SVB.

§ 5.2.2. Informatieverstrekking aan de RWI

Artikel 5.19. Informatieverstrekking door UWV, SVB en colleges van burgemeester en wethouders

  • 2 De minister kan nader bepalen dat de informatieverstrekking, bedoeld in het eerste lid, zal plaatsvinden door zijn tussenkomst.

  • 3 De colleges van burgemeester en wethouders verstrekken aan de RWI, door tussenkomst van de minister, de in de bij deze regeling behorende bijlage X opgenomen informatie, die de RWI nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak, en die betrekking hebben op de uitvoering van de Wet SUWI en andere wetten.

  • 4 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn zodanig, dat natuurlijke personen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn.

  • 5 De in dit artikel genoemde informatieverstrekkingen vinden kosteloos plaats.

  • 6 Het UWV en de SVB stellen de RWI in kennis van de onderzoeken, die door hen of in hun opdracht zijn uitgevoerd.

Artikel 5.20. Nadere bepalingen voor informatieverstrekking

  • 2 Artikel 5.18 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van wijziging van deze paragraaf.

  • 3 De RWI kan het UWV, de SVB en de colleges van burgemeester en wethouders verzoeken andere informatie dan bedoeld in artikel 5.19 te verstrekken, die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak en daarbij aangeven op welke wijze en op binnen welke termijn die informatie worden verstrekt.

§ 5.2.3. Kennisgeving besluiten UWV en SVB aan de IWI

Artikel 5.21. Aanwijzing voor te leggen besluiten UWV en SVB

  • 1 Het UWV en de SVB brengen hun besluiten van algemene strekking binnen twee weken na vaststelling schriftelijk ter kennis van de IWI.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van besluiten die goedkeuring van de Minister behoeven.

§ 5.3. Rapportage gegevensverwerking

Artikel 5.22. Verantwoording gegevensverwerking

  • 1 Het UWV, de SVB en het IB rapporteren vóór 15 maart van elk jaar over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures, gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking.

  • 2 De rapportage wordt vergezeld van een oordeel van een tot de Nederlandse Orde van Register EDP-Auditors toegelaten persoon of van een verklaring van getrouwheid van een dergelijke persoon.

Hoofdstuk 6. Eenmalige uitvraag van gegevens, elektronische voorzieningen en IB

§ 6.1. Eenmalige uitvraag van gegevens en elektronische voorzieningen

Artikel 6.1. Eenmalige uitvraag van gegevens

Artikel 6.2. Gegevensregister SUWI

Artikel 6.3. Stelselontwerp gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI

In bijlage I (‘Stelselontwerp & Beveiliging Gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI’) bij deze regeling is het Stelselontwerp gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI opgenomen, bedoeld in artikel 5.21, vierde lid, van het Besluit SUWI.

Artikel 6.4. Beveiliging elektronische voorzieningen SUWI

  • 1 Het UWV, de SVB, de colleges van burgemeester en wethouders, het IB en op de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI aangesloten niet SUWI-partijen dragen zorg voor de beveiliging van de gegevensuitwisselingen die plaatsvinden in het kader van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI, tegen inbreuk op de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid, overeenkomstig hetgeen over de voor het stelsel van maatregelen en procedures te hanteren normen wordt bepaald in bijlage I (‘Stelselontwerp & Beveiliging Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI’).

  • 2 Het UWV, de SVB, de colleges van burgemeester en wethouders, het IB en op de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI aangesloten niet- SUWI- partijen geven ieder in een beveiligingsplan aan op welke wijze zij invulling geven aan het eerste lid.

  • 3 Artikel 5.22 is van overeenkomstige toepassing op het gebruik en de inrichting van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI.

Artikel 6.5. Gebruik elektronische voorzieningen door niet SUWI-partijen

Bij het tot stand komen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, van het Besluit SUWI wordt het in bijlage III bij deze regeling opgenomen protocol in acht genomen.

§ 6.2. IB

Artikel 6.6. Inlichtingenbureau

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen en afwijkingen van de Wet SUWI en van het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten i.v.m. invoering

Artikel 7.3. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 4 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.5. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 7 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.6. Overgangsbepaling i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI en het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten m.b.t. begrotingen, budgetvaststelling, jaarplannen en meerjarenbeleidsplannen

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.7. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.8. Overige bepalingen i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.9. Overgangsbepaling i.v.m. hoofdstuk 9 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.10. Overgangsbepaling re-integratieverantwoordelijkheid werkgever in het tweede spoor

  • 1 Indien op 1 januari 2002 een dienstbetrekking bestaat met een werknemer, wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen voor die datum en ten aanzien van wie het Landelijk instituut sociale verzekeringen op die dag een taak heeft op grond van artikel 8, eerste lid, en artikel 10 van de Wet REA, zoals die artikelen luidden op de dag voorafgaand aan 1 januari 2002, heeft in afwijking van artikel 8 en 10 van de Wet REA, het UWV de taak tot bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van die werknemer op grond artikel 10 van die wet.

  • 2 Indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van een werknemer is gelegen voor 1 januari 2003, is artikel 8, eerste lid, van de Wet REA, indien vaststaat dat in het bedrijf van de werkgever geen passende arbeid voorhanden is, voor de werkgever niet van toepassing en is artikel 10 van de Wet REA van toepassing, tenzij de werkgever het UWV schriftelijk meldt, dat hij de taak op grond van artikel 8 van de Wet REA zal verrichten ten aanzien van zo'n werknemer.

Artikel 7.11. Overgang lopende reïntegratietrajecten Anw'ers en niet-uitkeringsgerechtigden

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.12. Afwijkende bepaling overgang verantwoordelijkheid arbeidsgehandicapten

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.13. Overgangsbepaling m.b.t. de landelijke cliëntenraad

[Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 7.14. Overgangsrecht accountantscontrole

De artikelen 5.10b tot en met 5.10e zoals deze luidden op 31 december 2008 blijven met betrekking tot het boekjaar 2008 van toepassing op de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet SUWI zoals deze luidde op 31 december 2008, met betrekking tot het boekjaar 2008.

Artikel 7.15 . Vergoeding leden ontslagcommissie CWI i.v.m. overgang ontslagbescherming

[Vervallen per 01-01-2006]

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen, met uitzondering van de bijlagen III tot en met XVI, in de Staatscourant worden geplaatst.

De bijlagen III tot en met XVI liggen met ingang van 1 januari 2002 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

's-Gravenhage, 21 december 2001

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Bijlagen

I Aanvraag Abw/IOAW
II Aanvraag WW/TW
III Basisgegevens CWI
IV Informatieproducten van de CWI
V Basisgegevens UWV
VI Informatieproducten van het UWV
VII Basisgegevens SVB
VIII Informatieproducten van de SVB
IX Informatieproducten ten behoeve van BZK
X Informatieproducten ten behoeve van de RWI
XI Informatieproducten van het IB
XII Gegevensregister SUWI 1.0
XIII Stelselontwerp Suwinet 1.0
XIV Beveiliging Suwinet 1.0
XV Aansluitvoorwaarden gemeenten op IB 1.0
XVI Ontwerp elektronische voorzieningen IB 1.0
XVII Aansluitingsschema gemeenten op IB
XVIII Ingroeischema Abw/IOAW-intake
XIX Bijlage XIX, behorende bij de Regeling SUWI, artikel 7.4, eerste lid

Bijlage I. , bedoeld in artikel 6.3 van de Regeling SUWI

Stelselontwerp & Beveiliging Kaders en uitgangspunten aangaande de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen Suwi (GeVS)

Definities op het gebied van beveiliging en gegevensbescherming als vervat in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en voorliggende bijlage zijn gelijklopend.

Inleiding

Bij de uitvoering van de wettelijke taken (het primaire proces) binnen het domein Werk en Inkomen zijn meerdere uitvoeringsorganisaties betrokken (UWV, SVB en gemeenten c.q. de SUWI-partijen. Het Inlichtingenbureau treedt op als bewerker voor gemeenten). Uitvoeringsorganisaties die elk een deel van de dienstverlening in het kader van Werk en Inkomen uitvoeren en daartoe elk hun eigen, vanuit GeVS perspectief, decentrale, e(lektronische)-voorzieningen hebben ingericht.

Vanuit de optiek van de klant is het gewenst dat deze het domein ervaart als één efficiënt werkend geheel. Belangrijk leidend principe om dit te bewerkstelligen is eenmalige gegevensuitvraag (de klant hoeft zijn gegevens niet te verstrekken aan een van de SUWI partijen als deze gegevens al eerder door hem of haar aan deze of een andere SUWI- en/of overheidspartij zijn verstrekt). Uitwerking van dit principe leidt in de regel tot het éénmalig vastleggen en meervoudig gebruiken van voor de dienstverlening in de SUWI-keten noodzakelijke persoons (gerelateerde) gegevens.

In artikel 5.21 Besluit SUWI wordt in principe de centrale voorziening SUWI, (welke zorg draagt voor gegevensuitwisseling tussen gegevensaanbieders en –afnemers, §1.1) aangewezen als het hulpmiddel om aan het principe van eenmalige vastlegging en meervoudig gebruik binnen het domein Werk en Inkomen tegemoet te komen. Daarnaast kan het principe van eenmalige gegevensvastlegging en meervoudig gebruik vorm worden gegeven met behulp van massaal (bulk) gegevenstransport Wil men binnen de SUWI-keten individuele (nominatieve) klantgegevens uitwisselen met als doel gezamenlijke digitale klantdossiervorming dan zal men in gezamenlijk overleg1 de ICT-inspanningen binnen en buiten het domein (voor zover deze het domein raken) op elkaar moeten afstemmen. De beheerder (van de centrale voorziening) heeft in deze een beherende en coördinerende rol.

Voorliggende bijlage richt zich, vanuit ketenperspectief, op het realiseren van de gewenste samenhang in de ICT-inspanningen van de diverse SUWI-partijen om te komen tot gezamenlijke digitale dossiervorming op nominaal c.q individueel klantniveau. Op hoofdlijnen wordt daartoe aangegeven wat minimaal op keten niveau ingeregeld moet zijn om het samenstel van e-voorzieningen, relevant voor de uitoefening van de wettelijke taken binnen het SUWI-domein, als één samenhangend en betrouwbaar geheel te laten werken. In gezamenlijk overleg zorgen de SUWI-partijen voor de uitwerking van de hoofdlijnen in werkafspraken. De werkafspraken worden namens de SUWI-partijen door de beheerder van de centrale voorziening voor bekrachtiging voorgelegd aan het ketenoverleg. Na bekrachtiging zijn de werkafspraken bindend.

Deze bijlage vervangt de bijlagen Stelselontwerp en Beveiliging Suwi-net. Vigerend beleid dat door de SUWI-partijen gezamenlijk is geformuleerd (op basis en naar aanleiding van de voorgaande bijlagen) blijft zijn geldigheid behouden voorzover in lijn met de richting en de uitgangspunten zoals in deze bijlage neergelegd. Het stelselontwerp omvat het totaal aan e-voorzieningen, verantwoordelijkheden, afspraken, uitgangspunten en ketenproducten die nodig zijn om in het kader van digitale (nominatieve) dossiervorming op efficiënte wijze gegevens met elkaar uit te wisselen binnen het domein van Werk en Inkomen. Als zodanig komt het tegemoet aan de realisatie van het principe van eenmalige gegevensuitvraag binnen het SUWI-domein.

1.1 (e-)Voorzieningen

Het stelsel van voorzieningen omvat enerzijds (linker kolom) gegevens (bestanden) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke taken binnen het SUWI-domein. Deze gegevens kunnen zich zowel bij één van de SUWI-partijen bevinden als bij andere, niet SUWI, overheidsorganisaties (Gemeenschappelijk overheidsbreed). Anderzijds (rechter kolom) omvat het stelsel voorzieningen die de gegevens uit de gegevensbestanden presenteren aan de daartoe geautoriseerde professional bij de diverse SUWI-partijen, bij op de GeVS aangesloten geautoriseerde derden en/of bij de geautoriseerde klant/burger.

Het e-gegevenstransport wordt, voor zover dit tussen en over organisaties binnen het stelsel plaatsvindt, gefaciliteerd door een centrale voorziening (in het midden) die, op basis van gezamenlijke afspraken tussen alle op deze voorziening aangesloten partijen, gegevens bij diverse gegevensbestanden opvraagt, normaliseert (technisch), valideert (technisch), routeert en vervolgens voor presentatie beschikbaar stelt. De centrale voorziening als zodanig verzorgt de transportfunctie tussen de gegevens- en presentatievoorzieningen binnen het stelsel.

Model

Bijlage 243173.png

1.2 Verantwoordelijkheden

De eigenaar van een gegevensbestand (de registerhouder; de leverende partij / linker kolom stelselontwerp) heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid / is aanspreekbaar voor de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van zijn bestand en de gegevens die in zijn bestand zitten. Hij bepaalt, in afstemming met de ontvangende partijen, uiteindelijk ook wanneer en op welke tijden zijn gegevens beschikbaar zijn.

De leverende (linker kolom stelselontwerp) en ontvangende partij (rechter kolom stelselontwerp) bepalen, voor zover dit niet al is voorgeschreven bij het Besluit en/of de Regeling SUWI, onderling welke de gegevens zijn die bij een bepaalde uitwisseling horen (inclusief toets op proportionaliteit) en de mate waarin deze gegevens beschikbaar dienen te zijn. De leverende partij is als bestandseigenaar ‘verantwoordelijke’ (en aanspreekbaar) ex art 1 WBP2 en dient aan alle door de Wet bescherming persoonsgegevens gestelde eisen te voldoen. De beheerder onderhoudt en (door)ontwikkelt op aanwijzing van de gezamenlijke SUWI-partijen de GeVS.

De beheerder van de centrale voorziening draagt, op basis van wat door afnemer en leverancier is afgesproken, zorg voor (publieke) weergave van de gegevenslevering in het SGR (§ 1.4) en het daadwerkelijke gegevenstransport (van deur tot deur).

Op de GeVS aangesloten partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het maken van afspraken die leiden tot één samenhangend en betrouwbaar samenstel van gezamenlijke voorzieningen. De beheerder van de centrale voorziening is operationeel verantwoordelijk voor de coördinatie van het tot stand komen van de gezamenlijke afspraken en de inrichting van een gemeenschappelijke faciliteit voor (logische)toegangsbeveiliging.

Ontvangende partijen zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop de gegevens (kwantiteit, samenhang, structuur) uiteindelijk op hun schermen worden gepresenteerd. Na ontvangst van de gegevens (en bij verdere verwerking van deze gegevens) zijn ze ook zelfstandig verantwoordelijk / aanspreekbaar voor toepassing en naleving van de wettelijke regels welke gelden rondom privacy en beveiliging (zie §2.3).

Bij een redelijk vermoeden van onjuistheid van een gegeven afkomstig uit een wettelijke basisregistratie zijn de afnemers in de regel verplicht daarvan melding te doen bij de registerhouder. Daar waar nog geen sprake is van een wettelijke basisregistratie worden gezamenlijke afspraken gemaakt over terugmelding door ontvangers.

1.3 Afspraken

Artikel 62 lid 2 van de wet SUWI stelt dat de SUWI-partijen gezamenlijk zorg dragen voor de instandhouding van de GeVS.

In concreto betekent dit dat de SUWI-partijen onderling en gezamenlijk, met de beheerder van de centrale voorziening, afspraken maken op de verschillende deelgebieden van informatie-uitwisseling binnen de SUWI-keten. De beheerder van de centrale voorziening faciliteert de tot stand koming van de gezamenlijke afspraken, ziet toe op de samenhang en actualiteit van de afspraken en op niet strijdigheid daarvan met gemeenschappelijke, overheidsbrede, afspraken. Indien voldaan is aan de gestelde eisen worden de gemaakte afspraken, namens de SUWI-partijen, door de beheerde van de centrale voorziening voor akkoord voorgelegd aan het ketenoverleg. Uiteindelijk vinden de afspraken hun weerslag in diverse concrete producten, bijvoorbeeld de Keten Service Level Agreement, het SUWI-Gegevens Register, de SUWI-Ketenarchitectuur en de Verantwoordingsrichtlijn Privacy & Beveiliging GeVS.

1.4 Uitgangspunten & keten producten

Naleving van de principes van de Elektronische Overheid; de SUWI-Ketenarchitectuur

Principes van de elektronische overheid zoals eenmalige uitvraag / meervoudig gebruik van gegevens, een service gerichte architectuur, één loket voor burger en bedrijf, gebruik van open source en open standaarden, webrichtlijnen etc. zijn richtinggevend aan de SUWI-ICT inspanningen. Deze principes zijn grotendeels neergeslagen in de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA). De NORA geldt daarom als het ICT denk- en ontwikkelkader binnen het SUWI-domein en is mede richtinggevend voor de SUWI-Ketenarchitectuur.

Transparantie van gegevensleveringen en éénduidigheid in gegevensdefinities en technische standaarden; het SUWI-gegevensregister (SGR)

Op hoofdlijnen bevat het SGR enerzijds een Conceptueel Gegevensmodel (object en gegevensdefinities van met de centrale voorziening uitgewisselde gegevens) en de technische standaarden. Anderzijds bevat het SGR een Berichtenregister. Het Berichtenregister geeft weer ten behoeve van welke wettelijke taak (doelbinding) welke gegevenssoorten (proportionaliteit) door wie (verantwoordelijke) aan wie (verwerker) met de centrale voorziening worden uitgewisseld.

Het SGR wordt aangepast wanneer tot daadwerkelijke levering wordt overgegaan. Het berichtenregister is publiek.

De daadwerkelijke gegevenslevering vindt vervolgens plaats op basis van de gegevens-definitie in het Conceptueel Gegevensmodel. Het SGR is als zodanig het referentiekader voor systeembouwers.

Eén structuur voor steeds verbeterende wederzijdse dienstverlening; Keten Service Level Agreement (de Keten-SLA )

De Keten-SLA is een gezamenlijke overeenkomst tussen op de centrale voorziening SUWI aangesloten gegevensleveranciers (sectoraal en bovensectoraal) de SUWI-partijen onderling èn tussen de SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening over wederzijdse dienstverlening (zoals de snelheid en beschikbaarheid van (bestands)gegevens) en specifieke diensten (zoals de logische toegangsbeveiliging). Ook wordt in de Keten-SLA aandacht besteed aan de wijze waarop partijen de kwaliteit van de gegevens borgen. Dit uit zich bijvoorbeeld in een terugmeld procedure voor het geval bij een geleverd gegeven een redelijk vermoeden van onjuistheid bestaat, en een correctieprocedure voor betrokkenen .

De Keten SLA sluit enerzijds aan bij de SUWI wet- en regelgeving en de wederzijdse afspraken die in de bestaande SLA’s tussen verschillende op de centrale voorziening aangesloten partijen zijn vastgelegd en stelt anderzijds eisen aan de onderhouds- en beheercontracten die de verschillende ketenpartners met hun ICT-leveranciers hebben afgesloten.

De keten-SLA gaat uit van wederzijdse resultaatverplichtingen. De SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening rapporteren aan elkaar over wijzigingen, incidenten en calamiteiten (c.q. over de effectiviteit en naleving van de afgesproken maatregelen). De beheerder van de centrale voorziening rapporteert over de behaalde resultaten aan het ketenoverleg. Daar worden, waar nodig, onderling de te nemen verbetermaatregelen benoemd.

Het ketenoverleg stelt het Keten SLA vast. Wijzigingen worden periodiek door beheerder van de centrale voorziening , in overleg met ketenpartijen, ter goedkeuring voorgelegd aan het ketenoverleg.

2 Privacy & Beveiliging

Dit onderdeel geeft, binnen de kaders van de wettelijke voorschriften, invulling aan de gezamenlijke governance van privacy en beveiliging. Hierbij is van belang:

  • Beschikbaarheid en Integriteit: het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid (VIR)

  • Voor best practices: Code voor Informatiebeveiliging. Vertrouwelijkheid: Wet bescherming Persoonsgegevens (WBP).

  • Voor het niveau van vertrouwelijkheid: Achtergronden en Verkenningen (AV) 23 van het CBP.

Het geeft kaders voor de te stellen betrouwbaarheidseisen aan de voor gegevensuitwisseling benodigde gegevensbestanden (technisch), de centrale voorziening zelf, de gegevensuitwisseling die daarmee wordt gerealiseerd en aan de presentatievoorzieningen die de gegevens presenteren aan klant en professional.

Betrouwbaarheid is beschreven in termen van Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid3.

2.1 Beschikbaarheid en Integriteit

In de Keten-SLA (§ 1.4) worden concrete (wederzijdse) prestatie afspraken gemaakt over ICT-beheer. Deze afspraken borgen dat het benodigde samenstel van GeVS-voorzieningen zodanig is ingericht dat deze beschikbaar en integer zijn op het moment dat de diverse SUWI-partijen ze nodig hebben.

2.2 Vertrouwelijkheid

Vertrouwelijkheid houdt in dat de (persoons) gegevens uitsluitend beschikbaar zijn voor het uitvoeren van wettelijke taken (doelbinding) en dat de toegang tot en kennisname van de beschikbare informatie daarbij is beperkt tot een gedefinieerde groep van gerechtigden.

Naast in de Keten-SLA gemaakte afspraken over beschikbaarheid en integriteit van de voorzieningen en het bieden van transparantie over doelbinding, proportionaliteit en eigenaarschap bij gegevensuitwisselingen met de centrale voorziening middels het SGR (§ 1.4) stelt deze bijlage in het kader van Vertrouwelijkheid bij de gegevensuitwisseling tevens eisen aan de (logische) toegangsbeveiliging. Deze zijn:

  • Leverende en ontvangende partij bepalen onderling welke de gegevens zijn die bij een bepaalde uitwisseling horen (op basis van ondermeer doelbinding en proportionaliteit).

    • Leverende en ontvangende partijen maken met de beheerder van de centrale voorziening afspraken over gezamenlijke niveaus van toegangsbeveiliging per gegevenssoort4. In het verlengde daarvan maken de leverende en ontvangende partijen met de beheerder van de centrale voorziening afspraken over toekenning van gebruikersrollen door de beheerder van de centrale voorziening aan ontvangende partijen en toekenning van autorisaties door ontvangende partijen aan eigen personeel.

  • Toegangsbeveiliging wordt gerealiseerd door gebruikers te voorzien van een rol (taak beheerder van de centrale voorziening), en rollen te verbinden aan autorisaties (taak ontvanger). Een autorisatie is medewerker-gebonden en geeft toegang tot vooraf vastgestelde (§ 1.2) klant gegevens die mogen worden geraadpleegd op basis van de toegekende rol. Op deze wijze wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

    • Beheerder van de centrale voorziening faciliteert het invoeren van autorisaties voor afgesproken rollen en houdt een logging bij van de geautoriseerde inkijk op gegevens van de diverse bestandseigenaren bij diverse ontvangende partijen (wie raadpleegt wanneer welke gegevenssoorten).

    • Log-informatie wordt door beheerder van de centrale voorziening maandelijks geanonimiseerd beschikbaar gesteld aan de leverende en ontvangende partijen die het betreft.

  • Partijen kunnen zo detecteren of er sprake is van oneigenlijk gebruik. Als dat zo blijkt te zijn kan meer specifieke en niet anonieme informatie worden verstrekt door de beheerder van de centrale voorziening.

    • Beheerder van de centrale voorziening neemt passende maatregelen bij geconstateerde beveiligingsinbreuken of misbruik van de GeVS.

2.3 Uitgangspunt & ketenproduct

Eén gezamenlijk, transparant en uniform niveau van betrouwbaarheid in termen van Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid; de Verantwoordingsrichtlijn Privacy& Beveiliging GeVS

De Verantwoordingsrichtlijn (privacy en beveiliging van de GeVS) is een gezamenlijk product van de SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening welke, op basis van de wettelijke voorschriften rondom privacy en beveiliging, vorm en inhoud is gegeven. Het bevat de normen, criteria en vormvereisten op basis waarvan het oordeel dan wel de verklaring van getrouwheid (ex. art 5.22 regeling SUWI) over de privacy en beveiliging van de GeVS in de Jaarverslagen van de op de GeVS aangesloten ontvangende partijen en de beheerder van de centrale voorziening wordt onderbouwd. In het Jaarverslag wordt daartoe een aparte, als zodanig herkenbare, paragraaf gewijd aan de privacy en beveiliging van de GeVS waarin, waar nodig, verbetermaatregelen worden benoemd.

Bij wijziging wordt de Verantwoordingsrichtlijn voor akkoord voorgelegd aan het ketenoverleg, gehoord de Inspectie Werk en Inkomen.

Bijlage II. , bedoeld in artikel 6.1 van de Regeling SUWI eenmalige gegevensuitvraag

 

Uiterlijk 31 december 2008

Uiterlijk 31 december 2009

Uiterlijk 31 december 2010

GBA

   

X of zoveel eerder als mogelijk.*

* Gelet op afspraken in kader van GBA. Bestuursorganen hebben tot 2010 voor aanpassing.

Gegevens genoemd in bijlage 1d. bij artikel 58a van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens voor zover van toepassing.

   

– Gegevens over de burgerlijke staat:

   

– Naam:

   

• geslachtsnaam;

   

• voornamen;

   

• geboortedatum.

     

– Geboorte:

     

• geboorteplaats;

     

• geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.

     

– Geslacht

     

– Ouders:

     

• geslachtsnaam;

     

• voornamen;

     

• geboortedatum.

     

– Kinderen:

     

• geslachtsnaam;

     

• voornamen;

     

• geboortedatum.

     

• Overlijden:

     

• overlijdensdatum.

     

– Datum ingang en beëindiging rechtsgeldigheid gegevens;

     

• datum ingang rechtsgeldigheid;

     

• datum beëindiging rechtsgeldigheid.

     
       

Gegevens over de nationaliteit.

     

Nationaliteit of nationaliteiten, dan wel een aanduiding dat de betrokkene geen nationaliteit bezit, of een aanduiding dat de nationaliteit van de betrokkene niet kan worden vastgesteld;

     
       

De aantekening dat op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap is vastgesteld dat de betrokkene niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

     
       

De aantekening dat de betrokkene op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander behandeld wordt.

     
       

Gegevens over het verblijfrecht van de vreemdeling

     

de aantekening over het verblijfsrecht;

     

datum ingang verblijfsrecht;

     

datum beëindiging verblijfsrecht.

     
       

Gegevens over de gemeente van inschrijving en het adres in die gemeente alsmede het verblijf in Nederland en het verstrek uit Nederland

     

– Gemeente van inschrijving:

     

• gemeente.

     

Adres, voor zover het betreft een woonadres:

     

straatnaam en zo nodig gemeentedeel;

     

huisnummer;

     

aanduiding bij huisnummer;

     

letter bij huisnummer;

     

toevoeging bij huisnummer;

     

lokatiebeschrijving en zonodig gemeentedeel.

     
       

Gegevens over het burgerservicenummer van de ingeschrevene

     

burgerservicenummer ingeschrevene

     
       

Gegevens over het burgerservicenummer van de ingeschrevene van de ouders, de echtgenoot danwel van de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoten of eerdere geregistreerde partners en de kinderen

     

burgerservicenummer ouder;

     

burgerservicenummer echtgenoot dan wel geregistreerd partner;

     

burgerservicenummer eerdere echtgenoot;

     

burgerservicenummer eerdere geregistreerde partner;

     

burgerservicenummer kind.

     
       

Gegevens over het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot, de geregistreerde partner,

     

de eerdere echtgenoot of de eerdere geregistreerde partner

     

de aantekening dat de ingeschrevene de eigen geslachtsnaam voert;

     

de aantekening dat de ingeschrevene de geslachtsnaam van de echtgenoot, de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of de eerdere geregistreerd partner voert;

     

de aantekening dat de ingeschrevene de geslachtsnaam van de echtgenoot, de geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot of de eerdere geregistreerde partner vooraf doet gaan aan de eigen geslachtsnaam;

     

de aantekening dat de ingeschrevene de geslachtsnaam van de echtgenoot, de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of de eerdere geregistreerde partner doet volgen op de eigen geslachtsnaam.

     
       

UWV

     

Gegevens betreffende inschrijving.

X

   

– Datum inschrijving UWV

     

– Inschrijfreden UWV

     

– Datum einde inschrijving UWV

     

– Datum einde geldigheidstermijn inschrijving UWV

     

– Reden einde inschrijving UWV

     
       

Gegevens m.b.t. inkomens- en Arbeidsverhoudingen*

     
       

Uitkeringsgegevens;

     

– Hoogte van de bruto uitkering per dag

     

– Aanvang uitkering

     

– Eind van de uitkering

     
       

Uitkeringsstatus en Re-integratiegegevens*

     
       

Gegevens betreffend financiële afhandeling

X

   

– Betaalspecificatie WW (met uitzondering van de O&O klantgroep)

     

– Jaaroverzicht

     
       

SVB

     

Gegevens over de kinderbijslag.

X

   

– indicatie thuis-/uitwonend

     

– indicatie recht kinderbijslag

     

– landencode ISO

     
       

Gegevens over de Algemene nabestaandenwet (Anw).

X

   

– ingangsdatum Anw

     

– brutobedrag Anw

     
       

Gegevens over de Algemene ouderdomswet (Aow).

X

   

– ingangsdatum Aow

     

– einddatum Aow

     

– indicatie toeslag Aow

     

– percentage Aow

     

– netto bedrag Aow

     

– bruto bedrag Aow

     
       

Gemeenten

     

WWB:

X

   

– Begindatum uitkering;

     

– Einddatum uitkering.

     

– Datum aanvang maatregel

     

– Datum einde maatregel

     

– Reden maatregel

     

– Huisvesting.

     

– Leefvorm.

     

– Soort normbedrag;

     

– Normbedrag.

     

– Reden beëindiging bijstand.

     

– Datum bijzondere bijstand

     

– Soort kosten bijzondere bijstand

     

– Datum besluit vordering

     

– Reden vordering

     

– Bedrag aanvang vordering

     

– Bedrag saldo vordering

     

– Status vordering

     
       

WWIK:

X

   

– Datum ingang uitkering;

     

– Datum beëindiging uitkering.

     
       

IOAW:

X

   

– Datum ingang uitkering;

     

– Datum beëindiging uitkering.

     
       

IOAZ:

X

   

– Datum ingang uitkering;

     

– Datum beëindiging uitkering.

     
       

RDW

 

X

 

Aansprakelijke:

     

– datum registratie aansprakelijkheid;

     

– datum einde aansprakelijkheid.

     

Status:

     

– code status voertuig;

     

– datum aanvang status voertuig;

     

– datum einde status voertuig.

     

Voertuig:

     

– code soort voertuig;

     

– code classificatie voertuig;

     

– kenteken voertuig;

     

– type voertuig

     

– hoofdkleur voertuig;

     

– nevenkleur voertuig;

     

– datum eerste inschrijving voertuig nationaal;

     

– datum eerste inschrijving voertuig internationaal.

     
       

IB-Groep

 

X

 

Gegevens met betrekking tot het recht op studiefinanciering en diplomagegevens.*

     

* gegevenssoort wordt nog nader gespecificeerd

Bijlage III. bedoeld in artikel 6.5 van de Regeling SUWI

Aansluitprotocol GeVS

Aansluitvoorwaarden en aansluitprocedures niet-suwipartijen op de gezamenlijke elektronische voorzieningen suwi en ontsluiten nieuwe bronnen

1. Inleiding

Middels de wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (Stb. 2007, 555) wordt in artikel 62, tweede lid, van de Wet SUWI de basis gelegd voor het gebruik van de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI (GevS)5 door niet-Suwipartijen voor de verwerking van gegevens. Het gebruik van de elektronische voorzieningen voor gegevensuitwisseling met derden, niet SUWI-partijen is nader uitgewerkt in het nieuwe artikel 5.23 van het Besluit SUWI. Artikel 6.5 van de regeling bepaalt dat in bijlage III

bij deze regeling regels kunnen zijn opgenomen over de overeenkomst, als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, van het Besluit SUWI.

Uitgangspunt bij aansluiting niet-Suwipartijen is dat het gesloten verstrekkingregime SUWI gehandhaafd blijft. Kernvoorwaarde voor het gebruik van de gezamenlijke voorzieningen voor gegevensuitwisselingen met niet-Suwipartijen is dat het verstrekken en verkrijgen van de gegevens wettelijk is toegestaan. In beginsel heeft het aansluiten van niet-Suwipartijen betrekking op bestuursorganen. De voorwaarden kunnen echter ook betrekking hebben op andere organen met een wettelijke taak en gelden voor het ontsluiten van nieuwe bronnen via de GeVS. Voor het gebruik van de GeVS door niet-Suwipartijen kunnen extra inspanningen worden verricht en kosten gemaakt door de beheerder. Deze kosten kunnen in rekening worden gebracht bij de niet-Suwipartij (de aanvrager)..

Gemeenten vallen onder het Aansluitprotocol en worden als niet-Suwipartij beschouwd indien:

  • het beoogde gegevensverkeer via de GeVS zal verlopen én

  • het de uitvoering van taken betreft anders dan voortvloeiend uit de SUWI wet- en regelgeving.

Het protocol is niet van toepassing op gegevensuitwisselingen tussen gemeenten, UWV en SVB en andere organisaties wanneer deze niet via de GeVS verlopen. Verder is geregeld dat een rechtspersoon gemeenten kan vertegenwoordigen bij het sluiten van een overeenkomst, zoals bedoeld in het Aansluitprotocol.

Aansluiting op de GeVS vindt plaats in een aantal stappen. Zo wordt vastgesteld welke gegevens, door wie en voor welke taken mogen worden verwerkt en aan welke technische voorwaarden dat gebruik gekoppeld is. Deze bijlage beschrijft de volgende stappen:

Paragraaf 2. Voorwaarden van aansluiting;

Paragraaf 3. De aansluitstappen;

Paragraaf 4. Standaardovereenkomst.

2. De Voorwaarden

Aansluiting op de GeVS, moet aan de volgende voorwaarden voldoen.

  • Er dient een wettelijke grondslag aanwezig te zijn, waaruit volgt voor welk doel partijen welke gegevens mogen uitwisselen;

  • De aanvragende niet-Suwipartijen conformeren zich aan de Suwi-beleidskaders, vastgelegd in bijlage I, genaamd ‘Stelselontwerp en beveiliging GeVS’ bij de Regeling SUWI;

  • De aansluiting van niet-Suwipartijen en de ontsluiting van nieuwe bronnen wordt bevestigd in een overeenkomst.

3. De aansluitstappen

De eerste stap is een overleg tussen aanvrager en leverancier over een beoogde gegevensuitwisseling. Als door de aanvrager en de leverancier besloten wordt voor de betreffende gegevensuitwisseling van de GeVS gebruik te maken worden de volgende stappen gevolgd.

De tweede stap omvat het formele verzoek van de aanvrager om van de GeVS gebruik te mogen maken. Een dergelijk verzoek kan ook afkomstig zijn van een of meerdere Suwipartijen, die wensen dat een derde partij aansluit als afnemer of leverancier.

Dit verzoek is gericht aan de beheerder van GeVS. De beheerder informeert de beoogde gegevens leverende partij(en) en – voorzover dit niet de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) voor die gegevensverwerking zijn – de verantwoordelijke over de aanvraag. Deze stap wordt afgerond met een toets op de wettelijke grondslag, uitgevoerd door de gegevens leverende partij(en). Daarbij wordt niet getoetst of dat orgaan aan de vereisten voldoet om de betreffende wettelijke taak uit te voeren. Dat is al getoetst door het bestuursorgaan dat de wettelijke taak aan het orgaan heeft toebedeeld. Wordt geconstateerd dat er een wettelijke basis voor de gegevenslevering aanwezig is, dan wordt de volgende stap gezet. De aanvraag wordt afgewezen indien de wettelijke basis ontbreekt.

De derde stap is het beleggen van een bijeenkomst door de beheerder met alle betrokken partijen, uitmondend in een helder beschreven informatieanalyse, waarin is opgenomen welke gegevens, voor welke taak en welke processen worden gevraagd en op grond van welke wet- en regelgeving dit mogelijk is. Hierop wordt de technische invulling en de gegevensvulling van de beoogde aansluiting c.q. ontsluiting gebaseerd. Op basis hiervan wordt de inhoud van de te sluiten overeenkomst bepaald. Hierin wordt ten minste aangegeven welke rollen en autorisaties benodigd zijn en hoe aan de voorwaarden, genoemd in hoofdstuk 2 van dit protocol, zal worden voldaan.

De vierde stap is de beoordeling of de beoogde ontsluiting van nieuwe bronnen c.q. de aanvraag tot gebruik van de GeVS tot overeenstemming leidt. Indien overeenstemming is bereikt wordt de overeenkomst gesloten. Het SUWI Gegevensregister wordt geactualiseerd op basis van de gesloten overeenkomst. Elk besluit wordt gemeld aan de Minister van SZW.

Stap vijf betreft de daadwerkelijke aansluiting c.q. ontsluiting en het gebruik middels de GeVS.

4. Standaardovereenkomst

Op grond van het nieuwe artikel 5.23 van het Besluit SUWI dient er een overeenkomst te worden gesloten tussen de aanvrager en de leverancier van gegevens. Onderstaand wordt het bepaalde in artikel 5.23 Besluit SUWI uitgewerkt.

Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de contractpartijen, zijnde de betrokken verantwoordelijken en de aanvrager, alsook de beheerder van de GeVS.

SUWI-partijen kunnen zowel leverancier als afnemer zijn.

In deze overeenkomst spreken de contractpartijen de volgende zaken af:

  • a. hoe aan de eisen van hoofdstuk 2 van dit Aansluitprotocol wordt voldaan;

  • b. op welke wijze het dienstverleningniveau als responsetijden, hersteltijden, mate van beschikbaarheid en integriteit van de techniek, (KetenSLA) wordt geregeld;

  • c. welke rollen en autorisaties benodigd zijn;

  • d. op welke wijze de eisen voortvloeiend uit de Wet bescherming persoonsgegevens worden nageleefd;

  • e. hoe wordt omgegaan met wijzigingen. Het betreft wijzigingen ten gevolge van politieke besluitvorming, wijzigingen in gehanteerde standaarden en/of wijzigingen in verband met releasebeleid van de beheerder;

  • f. op welke wijze de verantwoording wordt geregeld. Uitgangspunt is het vigerende verantwoordingsregime van de aanvrager. Afspraken over verantwoording aan de registerhouder(s), van wiens gegevens gebruik wordt gemaakt, alsook met de beheerder kunnen in de overeenkomst worden opgenomen;

  • g. dat doorlevering van gegevens is niet toegestaan;

  • h. dat het beoogde gegevensverkeer in het SUWI Gegevensregister wordt beschreven;

  • i. hoe met nieuwe deze eisen en wensen wordt omgegaan. Uitgangspunt is dat deze in de overeenkomst worden opgenomen; Indien gegevensleveranciers al (algemene) leveringsvoorwaarden hanteren, kunnen deze onderdeel uitmaken van de overeenkomst.

Bijlage IV. , bedoeld in de artikelen 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van CWI

In deze bijlage zijn de diverse producten uit de P&C-cyclus tussen CWI en SZW gespecificeerd, die CWI periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijds verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota ( niet van toepassing op CWI )

VI

VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag

CWI levert één planningsdocument op, te weten het jaarplan met begroting. CWI dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de minister verstrekt.

De VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag. Deze informatie wordt uiterlijk 15 februari aan SZW geleverd t.b.v. het begrotingsproces en de voorbereiding van de jaarverantwoording van SZW. Tegelijkertijd met de VBTB-informatie worden tevens de prognoses ten aanzien van de prestatie-indicatoren in het kader van de verantwoordingsinformatie, met bijbehorende toelichting, alsmede de prognoses ten aanzien van de budgetuitputting geleverd.

De planning voor de oplevering van deze producten kan als volgt worden weergegeven.

Oplever-

datum

Product

15/2

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW

15/3

Jaarverslag incl. jaarrekening

11/6

Tussentijds verslag t/m april

Vóór 1/7

Ontwerp jaarplan met begroting

Vóór 1/10

Definitief jaarplan met begroting

10/10

Tussentijds verslag t/m augustus

In de hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

IV

V

VI

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

           

a. voorlopige opgave voorgaand jaar

           

b. realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

           

c. raming lopend jaar

           

d. raming volgend jaar

           

e. voorstel herziening premiepercentages

           

f. kerncijfers per wet

           

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering + andere taken

x

         

a. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

 

x

x

x

   

b. prestatie-indicatoren / kengetallen

 

x

x

x

 

x

c. speerpunten Klantgerichtheid

 

x

M

x

   

d. speerpunten Handhaving

           

3. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

x

x

x

x

   

4. Ketensamenwerking

 

x

x

x

   

5. Bedrijfsvoering

           

a. rechtmatigheid (incl. M&O)

 

M

x

x

   

b. doelmatigheid

 

M

M

x

   

c. totstandkoming niet-financiële informatie

 

M

M

x

   

d. financieel beheer (tekortkomingen)

 

M

M

M

   

e. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

M

M

M

M

   

6. Governance

           

a. Raad van Bestuur

     

x

   

b. Raad van Advies (gegeven adviezen en afgegeven signalen)

     

x

   

c. risicomanagement

     

x

   

7. Uitvoeringskosten

x

x

x

x

 

x

a. opbouw per product c.q. per groot project

 

x

x

x

   

b. opbouw per kostensoort

 

x

x

x

   

c. opbouw per wet / andere taken

           

d. prognose lopend jaar

   

x

     

e. vergelijking met vorig jaar

 

x

x

x

   

f. vergelijking met begroting

   

x

x

   

g. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

 

x

 

x

   

h. bestuurskosten (gesplitst naar RvB en RvA)

     

x

   

8. Investeringen per categorie

 

x

x

x

   

9. Kasstroomoverzicht

 

x

 

x

   

10. Jaarrekening

     

x

   

11. n.v.t.

     

x

   

12. VBTB-informatie

     

x

 

x

13. Kwantitatieve informatie1

   

x

x

   

14. Toezichtbevindingen

     

x

   

1 De afspraken over de levering van de kwantitatieve informatie per wet wordt bilateraal per brief tussen SZW en de CWI geregeld.

Legenda

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslagen

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota’s ( niet van toepassing op CWI )

VI

VBTB-informatie

x

Opnemen

M

Opnemen indien sprake er is van majeure ontwikkelingen

1. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat – volgens de VBTB-systematiek – in op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Wijzigingen in de andere taken.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet CWI verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft CWI zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

Bij onderdeel c. Klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

Daarnaast rapporteert CWI in haar jaarverslag over de wijze waarop aan cliëntenparticipatie is vormgegeven. CWI verantwoordt zich over de activiteiten die zijn ondernomen om de dienstverlening aan de klant te handhaven en verbeteren.

2. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

CWI doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. CWI legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wenst de consequenties van de financiële taakstellingen op de personeelsformaties van het Rijk te kunnen volgen. Hieronder zijn ook de SUWI-organisaties begrepen. CWI dient daarom zowel in budgettaire termen als in termen van fte’s verslag te doen van de effecten van de generieke taakstelling uit het coalitieakkoord, de Vernieuwingsagenda en de taakstelling die aan de samenwerking UWV, CWI en gemeenten is verbonden. Als basisformatie (nulpunt) geldt de ontwikkeling van het aantal fte vanaf het aantal fte per 31 december 2006.

Uitbreiding van de formatie als gevolg van intensiveringen dienen separaat zichtbaar te worden gemaakt.

3. Ketensamenwerking

CWI doet verslag van de samenwerking met zijn ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma.

Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen CWI heeft genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

4. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag gaat CWI in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen CWI. Het doel is aan te geven in welke mate het management van CWI haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt CWI, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de onderstaande onderwerpen.

a) Rechtmatigheid

Het onderdeel over rechtmatigheid dient afzonderlijk identificeerbaar te zijn in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Dit is noodzakelijk voor de accountant, zodat in de accountantsverklaring duidelijk en ondubbelzinnig kan worden aangegeven over welke onderdelen van het jaarverslag welke soort c.q. mate van zekerheid wordt gegeven.

Onder rechtmatigheid wordt verstaan de financiële rechtmatigheid. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie in overeenstemming is met de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur, ministeriële regelingen en beleidsregels opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële transactie beïnvloeden. Voor het onderdeel over rechtmatigheid gelden kwantitatieve rapportagegrenzen. De wijze waarop CWI verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

b) Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat CWI inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. CWI brengt verslag uit ter zake van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

c) Totstandkoming niet-financiële informatie (kwaliteit)

CWI rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel de tussentijdse verslagen als het jaarverslag wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

d) Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SUWI-organisatie over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend. Administraties zijn immers onlosmakelijk met een goed beheer verbonden.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SUWI-organisatie rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

e) Overige onderwerpen bedrijfsvoering

CWI rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • Sociaal beleid en HRM

    CWI rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

  • ICT Algemeen

    CWI rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hier onder.

  • Gegevensverwerking en beveiliging Suwinet

    CWI rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hieronder.

    CWI rapporteert in het jaarverslag over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking, en over het beveiligingsniveau van Suwinet (conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI)..

  • Huisvesting

    CWI doet in de tussentijdse rapportages en in het jaarverslag verslag van de voortgang van het huisvestingsplan. In het bijzonder rapporteert de CWI specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

– Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst)

De voortgang van de activiteiten om de huisvesting in lijn te brengen met de behoefte:

  • ontwikkeling in flexibele leegstand;

  • ontwikkeling in volledige leegstand;

  • ontwikkeling in bouwleegstand.

Huisvestingskosten

– Huisvestingskosten

5. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van CWI de wijze waarop zij haar taken uitvoert. CWI rapporteert in haar jaarverslag over de volgende onderwerpen. Indien CWI van mening dat over onderstaande onderwerpen op andere plek in het jaarverslag moet worden gerapporteerd, dan is CWI hier vrij in.

Risicomanagement

CWI rapporteert over de wijze waarop invulling is gegeven aan risicomanagement. CWI gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

Raad van Bestuur en Raad van Advies

In het jaarverslag doet CWI op hoofdlijnen verslag van de door de Raad van Advies gegeven adviezen en afgegeven signalen.

6. Uitvoeringskosten

Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

Bestuurskosten

CWI doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur en Raad van Advies (artikel 5 vierde lid Wet SUWI) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

7. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

8. Jaarrekening

De jaarrekening van de CWI geeft inzicht in de baten en lasten over het boekjaar, de balans aan het eind van het boekjaar en de cash flow.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze modelverantwoording wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening CWI bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • risico’s

  • de wijze waarop het bestuur invulling heeft gegeven aan de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen ter waarborging van het financieel beheer en de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering.

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

10.1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

10.2 Balans CWI per 31 december jaar T (met vergelijkende cijfers over jaar T-1)

Activa

  • immateriële vaste activa

  • materiële vaste activa

  • financiële vaste activa

    Totaal vaste activa

  • vorderingen

  • liquide middelen

  • overige vlottende activa

    Totaal vlottende activa

Totaal activa

Passiva

  • eigen vermogen

  • voorzieningen

  • langlopende schulden

  • kortlopende schulden

    Totaal passiva

10.3 Resultatenrekening CWI over jaar T (met vergelijkende cijfers over jaar T-1)

Baten

Rijksbijdrage (Basisbudget)

Incidenteel budget (Bestedingsplan)

Overige Baten

Totaal baten

Lasten

Loonkosten eigen personeel

Kosten extern personeel

Overige personeelskosten

Totaal personeelskosten

Afschrijvingskosten

Huisvestingskosten

Automatiseringskosten

Kantoorkosten

Vervoerskosten

Overige beheerskosten

Totaal overig beheer

Beleidsbudgetten

Totaal overige kosten

Totaal lasten

Saldo van baten en lasten

10.4 Toelichting balans CWI

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat eigen vermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

10.5 Toelichting op de resultatenrekening CWI

10.5.1 Baten

Rijksbijdrage (Basisbudget)

Incidenteel budget (Bestedingsplan)

Overige baten

10.5.2 Lasten

Loonkosten eigen personeel

Kosten extern personeel

Overige personeelskosten

Afschrijvingskosten

Huisvestingskosten

Automatiseringskosten

Kantoorkosten

Vervoerskosten

Overige beheerskosten

Beleidsbudgetten

10.6 Kasstroomoverzicht

Gehanteerd wordt het kasstroomoverzicht met onderscheid naar operationele, investerings- en financieringskasstromen.

11. Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die de Raad van Bestuur van de CWI op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXI van de Regeling SUWI

12. VBTB-informatie

Ten behoeve van het SZW-jaarverslag verstrekt CWI jaarlijks VBTB-informatie.

De VBTB-informatie wordt uiterlijk 15 februari opgeleverd.

De informatie die op 15 februari dient te worden aangeleverd, omvat:

  • 1e De voorlopige scores van de prestatie-indicatoren plus korte toelichting;

  • 2e Prognoses m.b.t. budgetuitputting;

  • 3e De VBTB informatie zoals vastgelegd in onderstaande tabel.

De definitieve cijfers worden vervolgens grotendeels opgenomen in het jaarverslag.

Tabel VBTB-informatie

  • 1. Preventiequote WW (route A en B)

  • 2. Uitstroomquote WW (alleen route A)

  • 3. Aantal ontslagaanvragen CWI (waarvan procentueel het aantal collectieve aanvragen)

  • 4. Ketenpreventiequote WW

  • 5. Ketenuitstroomquote WW

13. Kwantitatieve informatie

Naast het jaarverslag en de tussentijdse verslagen dient CWI periodiek kwantitatieve informatie te verstrekken ten behoeve van verschillende functies binnen SZW, te weten aansturing, beleid, toezicht en financiering. Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks aparte bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

CWI gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage VI. , bedoeld in de artikelen 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van UWV

In deze bijlage zijn de diverse producten uit de P&C-cyclus tussen UWV en SZW gespecificeerd, die UWV periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijds verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota

VI

VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag

UWV levert twee planningsdocumenten op, te weten het meerjarenbeleidsplan en het jaarplan met begroting. UWV dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de Minister verstrekt.

Met de fondsennota’s verstrekt UWV informatie over de volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie van de door haar beheerde fondsen. De fondsennota’s worden uiterlijk 1 februari respectievelijk 1 juli opgeleverd. In het kader van deregulering is de fondsennota van oktober geïntegreerd in het tweede tussentijdse verslag.

De VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag. Deze informatie wordt uiterlijk 15 februari aan SZW geleverd t.b.v. het begrotingsproces en de voorbereiding van de jaarverantwoording van SZW. Dit verslag bevat tevens de prognoses ten aanzien van de prestatie-indicatoren in het kader van de verantwoordingsinformatie, met bijbehorende toelichting, alsmede de prognoses ten aanzien van de budgetuitputting.

De planning voor de oplevering van deze producten kan als volgt worden weergegeven.

Oplever-

datum

Product

Vóór 1/2

Meerjarenbeleidsplan

1/2

Fondsennota (januari)

15/2

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW

15/3

Jaarverslag incl. jaarrekening

11/6

Tussentijds verslag t/m april

1/7

Fondsennota (juni)

Vóór 1/7

Ontwerp jaarplan met begroting

Vóór 1/10

Definitief jaarplan met begroting

10/10

Tussentijds verslag t/m augustus, incl. fondseninformatie oktober (beperkt tot raming lopend jaar)

In de hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

IV

V

VI

15. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

x

x

       

g. voorlopige opgave voorgaand jaar

       

x

 

h. realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

   

x

x

   

i. raming lopend jaar

   

x

 

x

 

j. raming volgend jaar

       

x

 

k. voorstel herziening premiepercentages

       

x

 

l. kerncijfers per wet

   

x

x

   

16. Ontwikkelingen wetsuitvoering + andere taken

x

         

e. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

 

x

x

x

   

f. prestatie-indicatoren / kengetallen

 

x

x

x

 

x

g. speerpunten Klantgerichtheid

 

x

M

x

   

h. speerpunten Handhaving

 

x

M

x

   

17. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

x

x

x

x

   

18. Ketensamenwerking

 

x

x

x

   

19. Bedrijfsvoering

           

f. rechtmatigheid (incl. M&O)

 

M

x

x

   

g. doelmatigheid

 

M

M

x

   

h. totstandkoming niet-financiële informatie

 

M

M

x

   

i. financieel beheer (tekortkomingen)

 

M

M

M

   

j. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

M

M

M

M

   

20. Governance

           

d. Raad van Bestuur

     

x

   

e. Raad van Advies (gegeven adviezen en afgegeven signalen)

     

x

   

f. risicomanagement

     

x

   

21. Uitvoeringskosten

x

x

x

x

 

x

i. opbouw per product c.q. per groot project

 

x

x

x

   

j. opbouw per kostensoort

 

x

x

x

   

k. opbouw per wet / andere taken

x

x

x

x

   

l. prognose lopend jaar

   

x

     

m. vergelijking met vorig jaar

 

x

x

x

   

n. vergelijking met begroting

   

x

x

   

o. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

 

x

 

x

   

p. bestuurskosten (gesplitst naar RvB en RvA)

     

x

   

22. Investeringen per categorie

 

x

x

x

   

23. Kasstroomoverzicht

 

x

 

x

   

24. Jaarrekening

     

x

   

25. Aansluitingstabel jaarrekeningen UWV –SZW

     

x

   

26. VBTB-informatie

     

x

 

x

27. Kwantitatieve informatie

   

x

x

   

28. Toezichtbevindingen

     

x

   

Legenda

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslagen

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota’s

VI

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW

x

Opnemen

M

Opnemen indien sprake er is van majeure ontwikkelingen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

UWV verstrekt aan de Minister met betrekking tot elk van de door haar beheerde fondsen afzonderlijk:

  • In de januarinota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie voor het lopende jaar gerelateerd aan en de voor dat jaar geldende beleidsmaatregelen en (voor zover van toepassing) premiepercentages

    • b) een voorlopige opgave van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie over het voorafgaande jaar

  • In de juninota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar en daaropvolgende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie

    • b) voor zover van toepassing een overzicht van de door de fondsbeheerder voorgenomen herziening van de premiepercentages.

  • In de bijlage bij het 2e tussentijdse verslag:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie

  • In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag:

    • a) kerncijfers per wet, uitgesplitst naar beginstand, instroom, uitstroom en eindstand.

Bij de ramingen wordt ten aanzien van het Toeslagenfonds een onderscheid gemaakt tussen gegevens met betrekking tot de Toeslagenwet en de gegevens met betrekking tot de Wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria.

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat – volgens de VBTB-systematiek – in op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Wijzigingen in de andere taken.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet UWV verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft UWV zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

Bij onderdeel c. Klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

Daarnaast rapporteert UWV in haar jaarverslag over de wijze waarop aan cliëntenparticipatie is vormgegeven. UWV verantwoordt zich over de activiteiten die zijn ondernomen om de dienstverlening aan de klant te handhaven en verbeteren.

Bij onderdeel d. Handhaving wordt specifiek ingegaan op de uitvoering en effecten van het handhavingsbeleid. Naast de onderwerpen die genoemd zijn in het jaarplan, wordt hierbij specifiek ingegaan op de speerpunten van het Handhavingsprogramma en op de realisering van de in het Handhavingsarrangement gemaakte afspraken. Tevens worden opvallende cijfermatige ontwikkelingen toegelicht. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert bij het te voeren handhavingsbeleid te expliciteren. Een nadere uitwerking van het aspect handhaving wordt gegeven in de wijziging van de Regeling SUWI in verband met het opnemen van regels inzake de accountantscontrole (Regeling van 18 maart 2005, Stcr. 59).

3. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

UWV doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. UWV legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wenst de consequenties van de financiële taakstellingen op de personeelsformaties van het Rijk te kunnen volgen. Hieronder zijn ook de SUWI-organisaties begrepen. UWV dient daarom zowel in budgettaire termen als in termen van fte’s verslag te doen van de effecten van de generieke taakstelling uit het coalitieakkoord, de Vernieuwingsagenda en de taakstelling die aan de samenwerking UWV, CWI en gemeenten is verbonden. Als basisformatie (nulpunt) geldt de ontwikkeling van het aantal fte vanaf het aantal fte per 31 december 2006.

Uitbreiding van de formatie als gevolg van intensiveringen dienen separaat zichtbaar te worden gemaakt in het Meerjarenbeleidsplan, Jaarplan en in U-toetsen.

4. Ketensamenwerking

UWV doet verslag van de samenwerking met zijn ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma.

Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen UWV heeft genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag gaat UWV in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen UWV. Het doel is aan te geven in welke mate het management van UWV haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt UWV, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen: rechtmatigheid (waaronder het M&O beleid), doelmatigheid, totstandkoming niet-financiële informatie en financieel beheer. Daarnaast wordt aandacht besteed aan majeure ontwikkelingen ten aanzien van o.a. personeel, ICT en huisvesting.

f) Rechtmatigheid

Voor wat betreft rechtmatigheid rapporteert het UWV in het 2e tussentijdsverslag over de rechtmatigheidscijfers per wet over het eerste half jaar en in het jaarverslag over de jaarcijfers. Vaststelling van de rechtmatigheid is gekoppeld aan het handelen in het verslagjaar (het handelen omvat mede het ten onrechte niet-handelen) en de fouten die daarbij zijn gevonden. Ingegaan wordt op de wijze waarop met oude fouten is omgegaan. Tevens wordt hierbij inzicht geboden in de uitgevoerde herstelactiviteiten. De wijze waarop het UWV verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

g) Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat het UWV inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. Het UWV brengt verslag uit ter zake van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

h) Totstandkoming niet-financiële informatie (kwaliteit)

UWV rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel de tussentijdse verslagen als het jaarverslag wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

i) Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SUWI-organisatie over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend. Administraties zijn immers onlosmakelijk met een goed beheer verbonden.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SUWI-organisatie rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

j) Overige onderwerpen bedrijfsvoering

UWV rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

Sociaal beleid en HRM

UWV rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

ICT en informatiebeveiling

UWV rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hieronder.

UWV rapporteert in het jaarverslag over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking, en over het beveiligingsniveau van Suwinet (conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI).

Huisvesting

UWV doet in de tussentijdse rapportages en in het jaarverslag verslag van de voortgang van het huisvestingsplan. In het bijzonder rapporteert het UWV specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

– Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst).

Ontwikkeling in benodigde vierkante meters als gevolg van krimpen organisatie:

  • vierkante meters VVO die nodig is voor het inrichten van nieuwe kantoorgebouwen en het leeg managen van af te stoten kantoorgebouwen;

  • vierkante meters VVO die betrekking heeft op leeg op te leveren kantoorgebouwen;

  • vierkante meters VVO normatief bezettingsverlies;

  • vierkante meters VVO bovennormatief bezettingsverlies.

Huisvestingskosten

Totale huisvestingskosten (regulier en frictie) opgebouwd en onderverdeeld naar:

  • Frictiekosten huisvesting (incl. facilitaire kosten);

  • Regulier huisvestingskosten.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van UWV de wijze waarop zij haar taken uitvoert. UWV rapporteert in haar jaarverslag over de volgende onderwerpen. Indien UWV van mening dat over onderstaande onderwerpen op andere plek in het jaarverslag moet worden gerapporteerd, dan is UWV hier vrij in.

Risicomanagement

UWV rapporteert over de wijze waarop invulling is gegeven aan risicomanagement. UWV gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

Raad van Bestuur en Raad van Advies

In het jaarverslag doet UWV op hoofdlijnen verslag van de door de Raad van Advies gegeven adviezen en afgegeven signalen.

7. Uitvoeringskosten

Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

Bestuurskosten

UWV doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur en Raad van Advies (artikel 5 vierde lid Wet SUWI) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

9. Kasstroomoverzicht

Gehanteerd wordt het kasstroomoverzicht met onderscheid naar operationele, investerings- en financieringskasstromen. De kasbeweging dient aan te sluiten op de rekeningen-courant met het Ministerie van Financiën (geïntegreerd middelenbeheer).

10. Jaarrekening

De jaarrekening van UWV omvat zowel het UWV als uitvoeringsorganisatie alsook de geadministreerde fondsen. Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen van de jaarrekening UWV.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

10.1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

10.2 Balans UWV per 31 december

Activa

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

Passiva

   

• fondsvermogen

   

• bestemmingsfondsen

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   
     

Totaal passiva

   

10.3 Resultatenrekening UWV

Baten

jaar t

jaar t-1

Premiebaten

   

Rijksbijdrage

   

Overige baten

   
     

Totaal wettelijke taken sv

   

Andere taken

   

Totaal baten

   
     

LASTEN

   

Programmakosten

   

Uitkeringen

   

Sociale lasten

   

Overige lasten

   
     

Uitvoeringskosten

   

Personeelskosten

   

Huisvestingskosten

   

Automatiseringskosten

   

Bureaukosten

   

Overige kosten

   
     

Totaal wettelijke taken

   

Uitvoeringskosten andere taken

   

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

10.4 Toelichting op de resultatenrekening UWV

10.4.1. Baten wettelijke taken naar wet

 

Premiebaten

Rijksbijdragen

Overig

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

WAO

               

IVA

               

WGA

               

WAZ

               

Wajong

               

WAZO

               

REA

               

TW

               

BIA

               

TRI

               

WW

               

ZW

               

Totaal

               

niet-SZW

               

10.4.2. Lasten wettelijke taken naar wet

 

Uitkeringen

Sociale lasten

Overige lasten

Uitvoeringskosten

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

WAO

                   

IVA

                   

WGA

                   

WAZ

                   

Wajong

                   

WAZO

                   

REA

                   

TW

                   

BIA

                   

TRI

                   

WW

                   

ZW

                   

Totaal

                   

niet-SZW

                   

10.4.3 Uitvoeringskosten naar kostensoort

Uitvoeringskosten

jaar t

jaar t-1

begroting jaar t

Personeel

     

Huisvesting

     

Automatisering

     

Bureaukosten

     

Overige kosten

     

Totaal wettelijke taken

     

niet-SZW

     

10.4.4 Uitvoeringskosten naar wet

 

Regulier

Frictie

Investeringskosten

Wet- en regelgeving

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

WAO

                   

IVA

                   

WGA

                   

WAZ

                   

Wajong

                   

WAZO

                   

REA

                   

TW

                   

BIA

                   

TRI

                   

WW

                   

ZW

                   

Totaal

                   

niet-SZW

                   

10.4.5 Uitvoeringskosten realisatie / begroot (regulier, projecten) 6

 

Realisatie jaar t

Begroting jaar t

Regulier

   

Budget investeringskosten

   

Wet- en regelgeving (per project)

   

Frictiekosten

   

Totaal

   

Niet-SZW

   

10.4.6 Baten en lasten naar fonds

Baten

Aok

Aof

Wgf

Awf

Ufo

Afj

Tf

Rf

niet-SZW

Totaal

Rijksbijdragen

                   

Premies

                   

Overige baten

                   
                     

Totaal

                   

Lasten

Aok

Aof

Wgf

Awf

Ufo

Afj

Tf

Rf

niet-SZW

Totaal

Uitkeringen

                   

Sociale lasten

                   

Overige lasten

                   

Uitvoeringskosten

                   
                     

Totaal

                   

11. Aansluitingstabel jaarrekeningen UWV – SZW

De aansluitingstabel UWV – SZW wordt samen met het jaarverslag UWV 2007 naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestuurd. De aansluitingstabel UWV – SZW valt onder de accountantscontrole door het UWV.

12. VBTB-informatie t.b.v het SZW-jaarverslag

Ten behoeve van het SZW-jaarverslag verstrekt UWV jaarlijks VBTB-informatie

Het VBTB-verslag wordt uiterlijk 15 februari opgeleverd.

Deze VBTB-informatie omvat:

  • 1e De voorlopige scores van de prestatie-indicatoren plus korte toelichting;

  • 2e Prognoses m.b.t. budgetuitputting;

  • 3e De VBTB informatie zoals vastgelegd in onderstaande tabel.

De definitieve cijfers worden vervolgens grotendeels opgenomen in het jaarverslag.

Tabel VBTB-informatie

Ten behoeve van het SZW-jaarverslag 2008 verstrekt het UWV onderstaande VBTB-informatie.

ZW

  • instroom in uitkeringen

  • bestand in uitkeringen

  • uitstroom in uitkeringen

Arbeid en Zorg

  • aantal aanvragen zwangerschaps- en bevallingsverlof

  • aantal toegekende zwangerschapsuitkeringen zelfstandigen

  • pleegzorg/adoptieverlof; aantal toegekende uitkeringen

WAO

  • instroom in uitkeringen WAO

  • instroomkans WAO in uitkeringen per 100 verzekerden

  • bestand in uitkeringen WAO

  • bestand als percentage van de verzekerde populatie

  • percentage werkende WAO-ers

  • uitstroom in uitkeringen WAO

  • uitstroom naar werk gesplitst naar UWV en Eigen risicodragers

  • uitstroomkans voor WAO

WIA

  • instroom in uitkeringen naar IVA en WGA

  • instroomkans naar IVA en WGA in uitkeringen per 100 verzekerden

  • bestand in uitkeringen naar IVA en WGA

  • bestand als percentage van de verzekerde populatie voor IVA en WGA

  • percentage werkende WIA’ers naar IVA en WGA

  • uitstroom in uitkeringen naar IVA en WGA

  • uitstroom naar werk gesplitst naar UWV en Eigen risicodragers

  • uitstroomkans voor IVA en WGA

WAZ

  • instroom in uitkeringen WAZ

  • bestand in uitkeringen WAZ

  • percentage werkende WAZ-ers (nb in loondienst!)

  • uitstroom in uitkeringen WAZ

Wajong

  • instroom in uitkeringen Wajong

  • bestand in uitkering Wajong, ultimo *1000

  • % van het bestand Wajong geheel ao

  • gemiddeld. % ao, van bestand Wajong.

  • percentage werkende Wajong-ers

  • uitstroom in uitkeringen Wajong

WW

  • instroom in uitkeringen WW

  • instroomkans WW naar leeftijd (<55, 55-57 ½, > 57 ½ jarigen)

  • uitstroom in uitkeringen WW

  • gemiddelde ww-duur bij werkhervatting in maanden

  • werkhervatting binnen 12 maanden na instroom van de WW-gerechtigden

  • werkhervatting binnen 12 maanden na instroom van de WW-gerechtigden die bij instroom 55 jaar of ouder waren

Re-integratie

  • tabel relatie middelen - trajecten – plaatsingen WW en AG

  • aantal gestarte brugbanen

  • aantal lopende reïntegratietrajecten (einde jaar)

  • aantal beëindigde reïntegratietrajecten

TW

  • gemiddeld jaarvolume ( TW * 1000 uitkeringsjaren)

  • gemiddelde toeslag TW

BIA

  • aantal uitkeringsjaren Bia-uitkeringen

  • gemiddelde uitkering

TRI

  • aantal uitkeringsjaren TRI-uitkeringen

  • aantal nieuwe uitkeringen TRI

  • aantal beëindigde uitkeringen TRI

  • gemiddelde duur TRI in maanden

Handhaving

  • bekendheid met verplichtingen (uitgesplitst naar WW en WAO/IVA/WGA)

  • aantal fraudesignalen (uitgesplitst naar WW en WAO/IVA/WGA)

  • totaal benadelingsbedrag (uitgesplitst naar WW, TW, ZW en WAO/IVA/WGA)

  • afdoeningspercentage (uitgesplitst naar WW, TW, ZW en WAO/IVA/WGA)

  • percentage opgelegde sancties op signalen onvoldoende inzet reïntegratie (uitgesplitst naar AO en WW)

  • aantal fysieke controles TW

13. Kwantitatieve informatie

Naast het jaarverslag en de tussentijdse verslagen dient UWV periodiek kwantitatieve informatie te verstrekken ten behoeve van verschillende functies, te weten aansturing, beleid, toezicht en financiering, Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks aparte bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

UWV gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage VIII. , bedoeld in de artikelen 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van SVB

In deze bijlage zijn de informatieproducten gespecificeerd die de SVB periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijds verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota

VI

VBTB-verslag

De SVB levert twee planningsdocumenten op, te weten het meerjarenbeleidsplan en het jaarplan met begroting. De SVB dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de minister verstrekt.

Met de fondsennota’s verstrekt de SVB informatie over de volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie van de door haar beheerde fondsen. De fondsennota’s worden respectievelijk uiterlijk 1 februari, 1 juli en 1 november opgeleverd.

De VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag. Deze informatie wordt uiterlijk 15 februari aan SZW geleverd t.b.v. het begrotingsproces en de voorbereiding van de jaarverantwoording van SZW. Dit verslag bevat tevens de prognoses ten aanzien van de prestatie-indicatoren in het kader van de verantwoordingsinformatie, met bijbehorende toelichting, alsmede de prognoses ten aanzien van de budgetuitputting.

De planning voor de oplevering van deze producten kan als volgt worden weergegeven.

Oplever-

datum

Product

Vóór 1/2

Meerjarenbeleidsplan

1/2

Fondsennota (januari)

15/2

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW

11/6

Tussentijds verslag t/m april

15/3

Jaarverslag incl. jaarrekening

1/7

Fondsennota (juni)

Vóór 1/7

Ontwerp jaarplan met begroting

1/10

Definitief jaarplan met begroting

10/10

Tussentijds verslag t/m augustus, incl. fondseninformatie oktober (beperkt tot raming lopend jaar)

In de hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

IV

V

VI

29. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

x

x

       

m. voorlopige opgave voorgaand jaar

x

     

x

 

n. realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

   

x

x

   

o. raming lopend jaar

x

 

x

 

x

 

p. raming volgend jaar

x

     

x

 

q. voorstel herziening premiepercentages

       

x

 

r. kerncijfers per wet

   

x

x

   

30. Ontwikkelingen wetsuitvoering + andere taken

x

         

i. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

 

x

x

x

   

j. prestatie-indicatoren / kengetallen

 

x

x

x

 

x

k. speerpunten Klantgerichtheid

 

x

M

x

   

l. speerpunten Handhaving

 

x

M

x

   

31. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

x

x

x

x

   

32. N.v.t.

           

33. Bedrijfsvoering

           

k. rechtmatigheid (incl. M&O)

 

M

x

x

   

l. doelmatigheid

 

M

M

x

   

m. totstandkoming niet-financiële informatie

 

M

M

x

   

n. financieel beheer (tekortkomingen)

 

M

M

M

   

o. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

M

M

M

M

   

34. Governance

           

g. Raad van Bestuur

     

x

   

h. Raad van Advies (gegeven adviezen en afgegeven signalen)

     

x

   

i. Risicomanagement

     

x

   

35. Uitvoeringskosten

x

x

x

x

 

x

q. opbouw per product c.q. per groot project

 

x

x

x

   

r. opbouw per kostensoort

 

x

x

x

   

s. opbouw per wet / andere taken

x

x

x

x

   

t. prognose lopend jaar

   

x

     

u. vergelijking met vorig jaar

 

x

x

x

   

v. vergelijking met begroting

   

x

x

   

w. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

 

x

 

x

   

x. bestuurskosten (gesplitst naar RvB en RvA)

     

x

   

36. Investeringen per categorie

 

x

x

x

   

37. n.v.t.

           

38. Jaarrekening

     

x

   

39. N.v.t.

           

40. VBTB-informatie

     

x

 

x

41. Kwantitatieve informatie per wet1

     

x

   

42. Toezichtbevindingen

     

x

   

1 De afspraken over de levering van de kwantitatieve informatie per wet wordt jaarlijks bilateraal per brief tussen SZW en de SVB geregeld. SZW en SVB zijn overeengekomen dat deze kwantitatieve informatie kwartaalsgewijs wordt geleverd.

Legenda

I

meerjarenbeleidsplan

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslagen

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota’s

VI

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW

x

Opnemen

M

Opnemen indien sprake er is van majeure ontwikkelingen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

De SVB verstrekt aan de minister met betrekking tot elk van de door haar beheerde fondsen afzonderlijk:

  • In de januarinota:

    een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie voor het lopende jaar gerelateerd aan en de voor dat jaar geldende beleidsmaatregelen en (voor zover van toepassing) premiepercentages

    een voorlopige opgave van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie over het voorafgaande jaar

  • In het meerjarenbeleidsplan:

    de meerjaren-volumeprognose wordt jaarlijks geleverd. Het betreft realisaties en gedetailleerde ramingen voor Anw, AOW, AKW en TOG. Over de specificatie van de levering vindt overleg plaats tussen SZW en de SVB.

  • In de juninota:

    een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar en daaropvolgende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie. Tevens verstrekt de SVB in juni de volumegegevens die nodig zijn voor het actualiseren van de raming uitvoeringskosten en input vormen voor het costaccounting-lightmodel.

    voor zover van toepassing een overzicht van de door de fondsbeheerder voorgenomen herziening van de premiepercentages.

  • In de oktobernota:

    een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar en daaropvolgende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie

  • In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag:

    kerncijfers per wet, uitgesplitst naar beginstand, instroom, uitstroom en eindstand.

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat - volgens de VBTB-systematiek - in op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Wijzigingen in de andere taken.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet de SVB verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren in het kader van de verantwoordingsinformatie zoals deze in het jaarplan zijn opgenomen, met bijbehorende toelichting, alsmede de prognoses ten aanzien van de budgetuitputting. Indien van toepassing beschrijft de SVB zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

De SVB doet, in de tussentijdse rapportgages en het jaarverslag, verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord.

Bij onderdeel c. Klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

Daarnaast rapporteert de SVB in haar jaarverslag over de wijze waarop aan cliëntenparticipatie is vormgegeven. De SVB verantwoordt zich over de activiteiten die zijn ondernomen om de dienstverlening aan de klant te handhaven en verbeteren.

Bij onderdeel d. Handhaving wordt specifiek ingegaan op de uitvoering en effecten van het handhavingsbeleid. Naast de onderwerpen die genoemd zijn in het jaarplan, wordt hierbij specifiek ingegaan op de speerpunten van het Handhavingsprogramma en op de realisering van de in het Handhavingsarrangement gemaakte afspraken. Tevens worden opvallende cijfermatige ontwikkelingen toegelicht. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert bij het te voeren handhavingsbeleid te expliciteren. Een nadere uitwerking van het aspect handhaving wordt gegeven in de wijziging van de Regeling SUWI in verband met het opnemen van regels inzake de accountantscontrole (Regeling van 18 maart 2005, Stcr. 59).

3. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

De SVB doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. De SVB legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wenst de consequenties van de financiële taakstellingen op de personeelsformaties van het Rijk te kunnen volgen. Hieronder zijn ook de SUWI-organisaties begrepen. De SVB dient daarom zowel in budgettaire termen als in termen van fte’s verslag te doen van de effecten van de personele taakstelling uit het coalitieakkoord. Als basisformatie (nulpunt) geldt de ontwikkeling van het aantal fte vanaf het aantal fte per 31 december 2006.

Uitbreiding van de formatie als gevolg van intensiveringen dienen separaat zichtbaar te worden gemaakt.

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag gaat de SVB in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen de SVB. Het doel is aan te geven in welke mate het management van de SVB haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt de SVB, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen: rechtmatigheid (waaronder het M&O beleid), doelmatigheid, totstandkoming niet-financiële informatie, financieel- en materieelbeheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.

Rechtmatigheid

Voor wat betreft rechtmatigheid rapporteert de SVB in het 2e tussentijdsverslag over de rechtmatigheidscijfers per wet over het eerste half jaar en in het jaarverslag over de jaarcijfers. Vaststelling van de rechtmatigheid is gekoppeld aan het handelen in het verslagjaar (het handelen omvat mede het ten onrechte niet-handelen) en de fouten die daarbij zijn gevonden. Ingegaan wordt op de wijze waarop met oude fouten is omgegaan. Tevens wordt hierbij inzicht geboden in de uitgevoerde herstelactiviteiten. De wijze waarop de SVB verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SUWI-organisatie over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend. Administraties zijn immers onlosmakelijk met een goed beheer verbonden.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SUWI-organisatie rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s. Daarnaast rapporteert de SUWI-organisatie bij dit onderdeel over de fouten (per wet) die zijn vastgesteld bij de bepaling van de financiële rechtmatigheid, maar niet tot financiële onrechtmatigheid hebben geleid.

Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat de SVB inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. De SVB brengt verslag uit ter zake van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

Totstandkoming niet-financiële informatie

De SVB rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel het jaarverslag als de tussentijdse rapportages wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

In het laatste onderdeel van de bedrijfsvoeringsparagraaf worden zo nodig overige gebreken in de bedrijfsvoering gemeld, bijvoorbeeld ten aanzien van het gevoerde personeelsbeheer, automatisering, het arbo-beleid of het niet-naleven van milieuvoorschriften. Het gaat er om dat ernstige tekortkomingen waarvan het management kennis heeft in de bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen moeten worden.

– Huisvesting

De SVB doet in de tussentijdse rapportages en in het jaarverslag verslag van de voortgang van de huisvestingsplannen. In het bijzonder rapporteert de SVB specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst)

Overmaat

De voortgang van de activiteiten om de overmaat te verhuren aan derden.

Huisvestingskosten

Huisvestingskosten onderverdeeld naar SV en niet-SV.

– Sociaal Beleid en HRM

De SVB rapporteert hier over ontwikkelingen binnen het gevoerde Sociaal en HRM-beleid van de SVB. Hierbij wordt in ieder geval ingegaan op de personeelsomvang.

– Automatisering

De SVB rapporteert over de ontwikkelingen op het gebied van ICT volgens de COBIT norm (dienstenniveau, general computer controls, gegevensbeheer). Ook de voortgang van projecten ter verbetering van de privacy-bescherming en informatiebeveiliging (privacy-audit) komt hier aan de orde.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van de SVB de wijze waarop zij haar taken uitvoert. De SVB rapporteert in haar jaarverslag over de volgende onderwerpen.

– Risicomanagement

De SVB rapporteert over de wijze waarop invulling is gegeven aan risicomanagement. De SVB gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s (appetite) en hoe risico’s worden gemanaged.

– Raad van Bestuur en Raad van Advies

In het jaarverslag doet de SVB op hoofdlijnen verslag van de door de Raad van Advies gegeven adviezen en afgegeven signalen. De SVB doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur en Raad van Advies (artikel 5 vierde lid Wet SUWI), en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

7. Uitvoeringskosten

Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren (indien van toepassing)

  • de financiering van vaste activa

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

10. Jaarrekening

De jaarrekening van de SVB omvat zowel de SVB als uitvoeringsorganisatie alsook de geadministreerde fondsen.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, boek 2 van het Burgelijk Wetboek, tenzij hiervan in deze bijlage wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De informatie in de paragraaf resultatenrekening moet in ieder geval voldoende zijn om achteraf te kunnen vaststellen hoeveel de SVB heeft uitgegeven aan de wettelijke uitvoering (zgn. grote geldstroom) en het eigen apparaat (uitvoeringskosten).

Gehanteerd wordt het kasstroomoverzicht met onderscheid naar operationele, investerings- en financieringskasstromen. De kasbeweging dient aan te sluiten op de rekeningen-courant met het ministerie van Financiën (geïntegreerd middelenbeheer). Het kasstroomoverzicht dient aan te sluiten op de systematiek van Geïntegreerd Middelenbeheer.

De jaarrekening SVB bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • risico’s

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

10.1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkende cijfers.

Met betrekking tot de premiebaten is het toegestaan als waarderingsgrondslag de EMU-definitie te hanteren (één maand verschoven kasbasis). Deze aanpassing dient (eenmalig) in de jaarrekening te worden vermeld, evenals de vergelijkende cijfers.

10.2 Balans SVB per 31 december

Activa

jaar t

jaar t-1

immateriële vaste activa

   

materiële vaste activa

   

financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

vorderingen

   

overige vlottende activa

   

liquide middelen

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

Passiva

   

fondsvermogen

   

bestemmingsfondsen

   

voorzieningen

   

langlopende schulden

   

kortlopende schulden

   
     

Totaal passiva

   

10.3 Resultatenrekening SVB

Baten en lasten

jaar t

jaar t-1

Baten

   

Ouderdomswetten (AOW)

   

Nabestaandenwet (ANW)

   

Kinderbijslagwet (AKW)

   

Regeling tegemoetkoming onderhoud gehandicapte kinderen (TOG)

   

Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)

   

Totaal wettelijke taken sv

   

Totaal taken niet-sv

   

Totaal baten

   
     

Lasten

   

Ouderdomswetten (AOW)

   

Nabestaandenwet (ANW)

   

Kinderbijslagwet (AKW)

   

Regeling tegemoetkoming onderhoud gehandicapte kinderen (TOG)

   

Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)

   

uitvoeringskosten wettelijke taken sv

   

Totaal wettelijke taken sv

   

Uitvoeringskosten niet-sv

   

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

10.4 Toelichting balans SVB

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat fondsvermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

  • Verloopstaat langlopende schulden

10.5 Toelichting balans SVB op de resultatenrekening SVB

10.5.1 Baten wettelijke taken (realisatie / begroot)

Baten

AOW

ANW

AKW

TOG

TAS

niet-SV

Totaal

Rijksbijdragen

             

Premies

             

Overige baten

             
               

Totaal

             

10.5.2 Lasten wettelijke taken (realisatie / begroot)

Lasten

AOW

ANW

AKW

TOG

TAS

niet-SV

Totaal

Uitkeringen (incl. Sociale lasten)

             

Overige lasten

             

Uitvoeringskosten

             
               

Totaal

             

10.5.3 Uitvoeringskosten realisatie / begroot (totaal, regulier, speciale projecten)

Uitvoeringskosten

Totaal

Personeel

 

Huisvesting

 

Automatisering

 

Bureaukosten

 

Diensten en diversen

 
   

Totaal

 

Uitvoeringskosten

AOW

ANW

AKW

TOG

TAS

niet-SV

Totaal SVB

Personeel

             

Huisvesting

             

Automatisering

             

Bureaukosten

             

Diensten en diversen

             

Totaal

             

Uitvoeringskosten

Totaal

Staande organisatie

 

Projecten

 

Totaal

 

10.5.4 Saldo van baten en lasten naar fonds (voor zover van toepassing)

Saldo van baten en lasten wet naar fonds

AOW

ANW

AKW

TOG

TAS

niet-SV

Totaal

               

10.6 Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die de Raad van Bestuur van de SVB op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXI van de Regeling SUWI.

12. VBTB-informatie

Ten behoeve van het SZW-jaarverslag verstrekt de SVB jaarlijks VBTB-informatie. De VBTB-informatie wordt uiterlijk 15 februari opgeleverd.

De informatie die op 15 februari dient te worden aangeleverd, omvat:

  • 1e De voorlopige scores van de prestatie-indicatoren plus korte toelichting;

  • 2e Prognoses m.b.t. budgetuitputting;

  • 3e De VBTB informatie zoals vastgelegd in onderstaande tabel.

De definitieve cijfers worden vervolgens grotendeels opgenomen in het jaarverslag.

Als de levering van voorlopige scores van prestatie-indicatoren niet mogelijk is, zal in onderling overleg tussen SZW en SVB naar een oplossing gezocht worden.

Tabel VBTB-informatie

AOW (zowel in personen als uitkeringsjaren)

  • Volume 90% uitkering

  • Volume 70% uitkering (totaal)

    • W.v. partner <65 jaar

    • W.v. overigen

  • Volume 50% uitkering (totaal)

    • W.v. partner < 65 jaar)

    • W.v. overig

  • Totaal volume (90%+70%+50%)

  • Aantal personen met gekort pensioen als percentage van het totaal aantal personen met pensioen

  • Gemiddeld kortingspercentage

Anw (zowel in personen als uitkeringsjaren)

  • Ingang recht voor 1 juli 1996

    • W.v. nabestaanden en halfwezenuitkering

    • W.v. nabestaandenuitkering

  • Ingang recht na 1 juli 1996

    • W.v. nabestaanden en halfwezenuitkering

    • W.v. alleen nabestaandenuitkering

    • W.v. alleen halfwezenuitkering

  • Totaal (ongeacht ingangsdatum)

  • Aantal wezenuitkeringen (in personen)

AKW/TOG

  • Aantal gezinnen AKW

  • Aantal telkinderen AKW

  • Aantal telkinderen TOG

TAS

  • Percentage uitkeringen bij leven

  • Aantal toekenningen, uitgesplitst naar voorschot en eenmalige uitkeringen

  • Aantal terugontvangen voorschotten

Handhaving (per wet: AOW, Anw, AKW)

  • Bekendheid met verplichtingen

  • aantal fraudesignalen

  • totaal schadebedrag fraude

  • percentage afdoening fraude (alle wetten)

  • incassoratio

13. Kwantitatieve informatie

Naast het jaarverslag en de tussentijdse verslagen dient SVB periodiek kwantitatieve informatie te verstrekken ten behoeve van verschillende functies, te weten aansturing, beleid, toezicht en financiering, Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers, de integrale handhavingsrapportage en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks aparte bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

SVB gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage IX

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XI. , bedoeld in de artikelen 5.3, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van IB

In deze bijlage zijn de diverse producten uit de P&C-cyclus tussen IB en SZW gespecificeerd, die IB periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

meerjarenbeleidsplan (niet van toepassing op IB)

II

jaarplan met begroting

III

tussentijds verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota (niet van toepassing op IB)

VI

VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag

IB levert één planningsdocument op, te weten het jaarplan met begroting. Het jaarplan van IB bevat in elk geval een omschrijving van de taak, bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet SUWI en de andere taken die het IB ten behoeve van gemeenten verricht. IB dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de Minister verstrekt.

De planning voor de oplevering van deze producten kan als volgt worden weergegeven.

Opleverdatum

Product

15/2

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW (niet van toepassing op IB)

15/3

Jaarverslag incl. jaarrekening

Vóór 1/7

Ontwerp jaarplan met begroting

11/8

Tussentijds verslag t/m juni (halfjaarverslag)

Vóór 1/10

Definitief jaarplan met begroting

In die hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
   

I

II

III

IV

V

VI

1.

Volumeontwikkeling en fondsbelasting

           

a.

voorlopige opgave voorgaand jaar

           

b.

realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

           

c.

raming lopend jaar

           

d.

raming volgend jaar

           

e.

voorstel herziening premiepercentages

           

f.

kerncijfers per wet

           

2.

Ontwikkelingen wetsuitvoering + andere taken

           

a.

doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

 

x

x

x

   

b.

prestatie-indicatoren / kengetallen

 

x

x

x

 

x

c.

speerpunten Klantgerichtheid

 

x

M

x

   

c.

speerpunten Handhaving

           

3.

Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

 

x

x

x

   

4.

Ketensamenwerking

 

x

x

x

   

5.

Bedrijfsvoering

           

a.

rechtmatigheid (incl. M&O)

 

M

x

x

   

b.

doelmatigheid

 

M

M

x

   

c.

totstandkoming niet-financiële informatie

 

M

M

x

   

d.

financieel beheer (tekortkomingen)

 

M

M

M

   

e.

ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

 

M

M

M

   

6.

Governance

           

a.

Raad van Bestuur

     

x

   

b.

Raad van Advies (gegeven adviezen en afgegeven signalen)

     

x

   

c.

risicomanagement

     

x

   

7.

Uitvoeringskosten

 

x

x

x

 

x

a.

opbouw per product c.q. per groot project

 

x

x

x

   

b.

opbouw per kostensoort

 

x

x

x

   

c.

opbouw per wet / andere taken

           

d.

prognose lopend jaar

   

x

     

e.

vergelijking met vorig jaar

 

x

x

x

   

f.

vergelijking met begroting

   

x

x

   

g.

vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

 

x

 

x

   

h.

bestuurskosten (gesplitst naar RvB en RvA)

     

x

   

8

Investeringen per categorie

 

x

x

x

   

9.

Kasstroomoverzicht

 

x

 

x

   

10.

Jaarrekening

     

x

   

11.

n.v.t.

     

x

   

12.

VBTB-informatie

           

13.

Kwantitatieve informatie1

   

x

x

   

14.

Toezichtbevindingen

     

x

   

1 De afspraken over de levering van de kwantitatieve informatie per wet wordt bilateraal per brief tussen SZW en de IB geregeld.

Legenda

I

meerjarenbeleidsplan (niet van toepassing op IB)

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota’s (niet van toepassing op IB)

VI

VBTB-informatie (niet van toepassing op IB)

x

Opnemen

M

Opnemen indien sprake er is van majeure ontwikkelingen

1. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat – volgens de VBTB-systematiek – in op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Andere taken die IB ten behoeve van de gemeenten verricht.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet IB verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft IB zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

Bij onderdeel c. Klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

2. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

IB doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. IB legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wenst de consequenties van de financiële taakstellingen op de personeelsformaties van het Rijk te kunnen volgen. Hieronder zijn ook de SUWI-organisaties begrepen. IB dient daarom zowel in budgettaire termen als in termen van fte's verslag te doen van de effecten van de generieke taakstelling uit het coalitieakkoord. Als basisformatie (nulpunt) geldt de ontwikkeling van het aantal fte vanaf het aantal fte per 31 december 2006.

Uitbreiding van de formatie als gevolg van intensiveringen dienen separaat zichtbaar te worden gemaakt.

3. Ketensamenwerking

IB doet verslag van de samenwerking met zijn ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma.

Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen IB heeft genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

4. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag gaat IB in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen IB. Het doel is aan te geven in welke mate het management van IB haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt IB, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de onderstaande onderwerpen.

a) Rechtmatigheid

Het onderdeel over rechtmatigheid dient afzonderlijk identificeerbaar te zijn in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Dit is noodzakelijk voor de accountant, zodat in de accountantsverklaring duidelijk en ondubbelzinnig kan worden aangegeven over welke onderdelen van het jaarverslag welke soort c.q. mate van zekerheid wordt gegeven.

Onder rechtmatigheid wordt verstaan de financiële rechtmatigheid. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie in overeenstemming is met de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur, Ministeriële regelingen en beleidsregels opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële transactie beïnvloeden. Voor het onderdeel over rechtmatigheid gelden kwantitatieve rapportagegrenzen. De wijze waarop IB verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

b) Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat IB inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. IB brengt verslag uit ter zake van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e , eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

c) Totstandkoming niet-financiële informatie (kwaliteit)

IB rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel de tussentijdse verslagen als het jaarverslag wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

d) Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SUWI-organisatie over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend. Administraties zijn immers onlosmakelijk met een goed beheer verbonden.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SUWI-organisatie rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

e) Overige onderwerpen bedrijfsvoering

IB rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

– Sociaal beleid en HRM

IB rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

– ICT Algemeen

IB rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hier onder.

– Gegevensverwerking en beveiliging Suwinet

In het jaarverslag wordt ingegaan op het oordeel van de EDP-auditor. Deze geeft conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI een oordeel over het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking en over het beveiligingsniveau van Suwinet. Indien van toepassing geeft IB inzicht in de verrichte inspanningen om de kwaliteit te verbeteren c.q. te consolideren.

– Huisvesting

De IB doet in de tussentijdse rapportages en in het jaarverslag verslag van de voortgang van het huisvestingsplan. In het bijzonder rapporteert de IB specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

  • Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst)

De voortgang van de activiteiten om de huisvesting in lijn te brengen met de behoefte:

  • ontwikkeling in flexibele leegstand;

  • ontwikkeling in volledige leegstand;

  • ontwikkeling in bouwleegstand.

Huisvestingskosten

  • Huisvestingskosten

5. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van IB de wijze waarop zij haar taken uitvoert. IB rapporteert in haar jaarverslag over de volgende onderwerpen. Indien IB van mening dat over onderstaande onderwerpen op andere plek in het jaarverslag moet worden gerapporteerd, dan is IB hier vrij in.

Risicomanagement

IB rapporteert over de wijze waarop invulling is gegeven aan risicomanagement. IB gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

Bestuurskosten

Het IB doet jaarlijks verslag van de bestuurskosten van de leden van het Bestuur (artikel 14, vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

6. Uitvoeringskosten

Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

7. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

8. Jaarrekening

De jaarrekening van de IB geeft inzicht in de baten en lasten over het boekjaar, de balans aan het eind van het boekjaar en de cash flow.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze modelverantwoording wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening IB bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • risico’s

  • de wijze waarop het bestuur invulling heeft gegeven aan de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen ter waarborging van het financieel beheer en de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering.

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

10.1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

11. Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van het IB op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXI van de Regeling SUWI.

11.1 Balans IB per 31 december

Activa

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

Passiva

   

• eigen vermogen

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   
     

Totaal passiva

   

Bijlage XII

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XV

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XVII

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XVIII

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XIX. behorende bij de Regeling SUWI, artikel 7.4, eerste lid

[Vervallen per 01-01-2006]

Bijlage XX. , bedoeld in de artikelen 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van BKWI

In deze bijlage zijn de diverse producten uit de P&C-cyclus tussen BKWI en SZW gespecificeerd, die BKWI periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

meerjarenbeleidsplan (niet van toepassing op BKWI)

II

jaarplan met begroting

III

tussentijds verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota (niet van toepassing op BKWI)

VI

VBTB-informatie t.b.v. het SZW-jaarverslag

BKWI levert één planningsdocument op, te weten het jaarplan met begroting. Het jaarplan van BKWI bevat in elk geval een omschrijving van de taak, bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet SUWI en de andere taken die het BKWI ten behoeve van gemeenten verricht. BKWI dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de Minister verstrekt.

De planning voor de oplevering van deze producten kan als volgt worden weergegeven.

Opleverdatum

Product

15/2

VBTB-informatie t.b.v. jaarverslag SZW (niet van toepassing op BWKI)

15/3

Jaarverslag incl. jaarrekening

Vóór 1/7

Ontwerp jaarplan met begroting

11/8

Tussentijds verslag t/m juni (halfjaarverslag)

Vóór 1/10

Definitief jaarplan met begroting

In die hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
   

I

II

III

IV

V

VI

15.

Volumeontwikkeling en fondsbelasting

           

g.

voorlopige opgave voorgaand jaar

           

h.

realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

           

i.

raming lopend jaar

           

j.

raming volgend jaar

           

k.

voorstel herziening premiepercentages

           

l.

kerncijfers per wet

           

16.

Ontwikkelingen wetsuitvoering + andere taken

           

e.

doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

 

x

x

x

   

f.

prestatie-indicatoren / kengetallen

 

x

x

x

 

x

g.

speerpunten Klantgerichtheid

 

x

M

x

   

h.

speerpunten Handhaving

           

17.

Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

 

x

x

x

   

18.

Ketensamenwerking

 

x

x

x

   

19.

Bedrijfsvoering

           

f.

rechtmatigheid (incl. M&O)

 

M

x

x

   

g.

doelmatigheid

 

M

M

x

   

h.

totstandkoming niet-financiële informatie

 

M

M

x

   

i.

financieel beheer (tekortkomingen)

 

M

M

M

   

j.

ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

 

M

M

M

   

20.

Governance

           

d.

Raad van Bestuur

     

x

   

e.

Raad van Advies (gegeven adviezen en afgegeven signalen)

     

x

   

f.

risicomanagement

     

x

   

21.

Uitvoeringskosten

 

x

x

x

 

x

i.

opbouw per product c.q. per groot project

 

x

x

x

   

j.

opbouw per kostensoort

 

x

x

x

   

k.

opbouw per wet / andere taken

           

l.

prognose lopend jaar

   

x

     

m.

vergelijking met vorig jaar

 

x

x

x

   

n.

vergelijking met begroting

   

x

x

   

o.

vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

 

x

 

x

   

p.

bestuurskosten (gesplitst naar RvB en RvA)

     

x

   

22.

Investeringen per categorie

 

x

x

x

   

23.

Kasstroomoverzicht

 

x

 

x

   

24.

Jaarrekening

     

x

   

25.

n.v.t.

     

x

   

26.

VBTB-informatie

           

27.

Kwantitatieve informatie1

   

x

x

   

28.

Toezichtbevindingen

     

x

   

1 De afspraken over de levering van de kwantitatieve informatie per wet wordt bilateraal per brief tussen SZW en BKWI geregeld.

Legenda

I

meerjarenbeleidsplan (niet van toepassing op BWKI)

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

V

fondsennota’s (niet van toepassing op BKWI)

VI

VBTB-informatie (niet van toepassing op BKWI)

x

Opnemen

M

Opnemen indien sprake er is van majeure ontwikkelingen

9. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat – volgens de VBTB-systematiek – n op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Wijzigingen in de andere taken.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet BKWI verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft BKWI zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

Bij onderdeel c. Klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

10. Ontwikkelingen grote projecten en W&R-projecten

BKWI doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. BKWI legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wenst de consequenties van de financiële taakstellingen op de personeelsformaties van het Rijk te kunnen volgen. Hieronder zijn ook de SUWI-organisaties begrepen. BKWI dient daarom zowel in budgettaire termen als in termen van fte's verslag te doen van de effecten van de generieke taakstelling uit het coalitieakkoord. Als basisformatie (nulpunt) geldt de ontwikkeling van het aantal fte vanaf het aantal fte per 31 december 2006.

Uitbreiding van de formatie als gevolg van intensiveringen dienen separaat zichtbaar te worden gemaakt.

11. Ketensamenwerking

BKWI doet verslag van de samenwerking met zijn ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma.

Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen BKWI heeft genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

12. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag gaat BKWI in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen BKWI. Het doel is aan te geven in welke mate het management van BKWI haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt BKWI, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de onderstaande onderwerpen.

f) Rechtmatigheid

Het onderdeel over rechtmatigheid dient afzonderlijk identificeerbaar te zijn in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Dit is noodzakelijk voor de accountant, zodat in de accountantsverklaring duidelijk en ondubbelzinnig kan worden aangegeven over welke onderdelen van het jaarverslag welke soort c.q. mate van zekerheid wordt gegeven.

Onder rechtmatigheid wordt verstaan de financiële rechtmatigheid. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie in overeenstemming is met de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur, Ministeriële regelingen en beleidsregels opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële transactie beïnvloeden. Voor het onderdeel over rechtmatigheid gelden kwantitatieve rapportagegrenzen. De wijze waarop BKWI verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

g) Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat BKWI inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. BKWI brengt verslag uit ter zake van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e , eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

h) Totstandkoming niet-financiële informatie (kwaliteit)

BKWI rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel de tussentijdse verslagen als het jaarverslag wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

i) Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SUWI-organisatie over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend. Administraties zijn immers onlosmakelijk met een goed beheer verbonden.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SUWI-organisatie rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

j) Overige onderwerpen bedrijfsvoering

BKWI rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

– Sociaal beleid en HRM

BKWI rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

– ICT Algemeen

BKWI rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hier onder.

– Gegevensverwerking en beveiliging Suwinet

In het jaarverslag wordt ingegaan op het oordeel van de EDP-auditor. Deze geeft conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI een oordeel over het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking en over het beveiligingsniveau van Suwinet. Indien van toepassing geeft BKWI inzicht in de verrichte inspanningen om de kwaliteit te verbeteren c.q. te consolideren .

– Huisvesting

De BKWI doet in de tussentijdse rapportages en in het jaarverslag verslag van de voortgang van het huisvestingsplan. In het bijzonder rapporteert de BKWI specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

  • Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst)

De voortgang van de activiteiten om de huisvesting in lijn te brengen met de behoefte:

  • ontwikkeling in flexibele leegstand;

  • ontwikkeling in volledige leegstand;

  • ontwikkeling in bouwleegstand.

Huisvestingskosten

  • Huisvestingskosten

13. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van BKWI de wijze waarop zij haar taken uitvoert. BKWI rapporteert in haar jaarverslag over de volgende onderwerpen. Indien BKWI van mening dat over onderstaande onderwerpen op andere plek in het jaarverslag moet worden gerapporteerd, dan is BKWI hier vrij in.

Risicomanagement

BKWI rapporteert over de wijze waarop invulling is gegeven aan risicomanagement. BKWI gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

Bestuurskosten

Het BKWI doet jaarlijks verslag van de bestuurskosten van de leden van het Bestuur (artikel 14, vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

14. Uitvoeringskosten

Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

15. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

16. Jaarrekening

De jaarrekening van de BKWI geeft inzicht in de baten en lasten over het boekjaar, de balans aan het eind van het boekjaar en de cash flow.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze modelverantwoording wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening BKWI bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting)

  • opvallende ontwikkelingen

  • risico’s

  • de wijze waarop het bestuur invulling heeft gegeven aan de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen ter waarborging van het financieel beheer en de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering.

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

10.1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

11. Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van het BKWI op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXI van de Regeling SUWI.

11.1 Balans BKWI per 31 december

Activa

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

Passiva

   

• eigen vermogen

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   
     

Totaal passiva

   

11.2 Resultatenrekening BKWI

Baten

jaar t

jaar t-1

Rijksbijdrage

   

Incidenteel budget

   

Overig baten

   

Totaal baten

   
     

Lasten

   

Loonkosten eigen personeel

   

Kosten extern personeel

   

Overige personeelskosten

   

Totaal personeelskosten

   
     

Afschrijvingskosten

   

Huisvestingskosten

   

Automatiseringskosten

   

Kantoorkosten

   

Vervoerskosten

   

Overige beheerskosten

   

Totaal overig beheer

   
     

Beleidsbudgetten

   

Totaal overige kosten

   
     

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

11.3 Toelichting balans BKWI

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat eigen vermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

11.4 Toelichting op de resultatenrekening BKWI

11.4.1. Saldo van baten en lasten regulier

Baten

jaar t

Regulier

jaar t

Projecten

jaar t

Totaal

jaar t-1

Regulier

jaar t-1

Projecten

jaar t-1

Totaal

Rijksbijdrage

           

Incidenteel budget

           

Overig baten

           

Totaal baten

           
             

Lasten

           

Loonkosten eigen personeel

           

Kosten extern personeel

           

Overige personeelskosten

           

Totaal personeelskosten

           
             

Afschrijvingskosten

           

Huisvestingskosten

           

Automatiseringskosten

           

Kantoorkosten

           

Vervoerskosten

           

Overige beheerskosten

           

Totaal overig beheer

           
             

Beleidsbudgetten

           

Totaal overige kosten

           
             

Totaal lasten

           
             

Saldo van baten en lasten

           

11.4.2. Saldo van baten en lasten regulier en projecten

 

Regulier

Projecten

Jaarbudget t

Totaal

Baten

     

Lasten

     

Saldo

     

11.4.3 Meerjarenoverzicht baten projecten

 

Projecten

jaarbudget t-1

Projecten

Jaarbudget t

Totaal

Jaarbudget

     

Afrekening boekjaar

     

Saldo

     

11.5 Kasstroomoverzicht

Gehanteerd wordt het kasstroomoverzicht met onderscheid naar operationele, investerings- en financieringskasstromen. De kasbeweging dient aan te sluiten op de rekeningencourant.

12. Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van het BKWI op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XX van de Regeling SUWI.

13. Kwantitatieve informatie

Naast het jaarverslag en de tussentijdse verslagen dient BKWI periodiek kwantitatieve informatie te verstrekken ten behoeve van verschillende functies binnen SZW, te weten aansturing, beleid, toezicht en financiering. Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks aparte bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

BKWI gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

11.2 Resultatenrekening IB

Baten

jaar t

jaar t-1

Rijksbijdrage

   

Incidenteel budget

   

Overig baten

   

Totaal baten

   
     

Lasten

   

Loonkosten eigen personeel

   

Kosten extern personeel

   

Overige personeelskosten

   

Totaal personeelskosten

   
     

Afschrijvingskosten

   

Huisvestingskosten

   

Automatiseringskosten

   

Kantoorkosten

   

Vervoerskosten

   

Overige beheerskosten

   

Totaal overig beheer

   
     

Beleidsbudgetten

   

Totaal overige kosten

   
     

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

11.3 Toelichting balans IB

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat eigen vermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

11.4 Toelichting op de resultatenrekening IB

11.4.1. Saldo van baten en lasten regulier

Baten

jaar t

Regulier

jaar t

Projecten

jaar t

Totaal

jaar t-1

Regulier

jaar t-1

Projecten

jaar t-1

Totaal

Rijksbijdrage

           

Incidenteel budget

           

Overig baten

           

Totaal baten

           
             

Lasten

           

Loonkosten eigen personeel

           

Kosten extern personeel

           

Overige personeelskosten

           

Totaal personeelskosten

           
             

Afschrijvingskosten

           

Huisvestingskosten

           

Automatiseringskosten

           

Kantoorkosten

           

Vervoerskosten

           

Overige beheerskosten

           

Totaal overig beheer

           
             

Beleidsbudgetten

           

Totaal overige kosten

           
             

Totaal lasten

           
             

Saldo van baten en lasten

           

11.4.2. Saldo van baten en lasten regulier en projecten

 

Regulier

Projecten

Jaarbudget t

Totaal

Baten

     

Lasten

     

Saldo

     

11.4.3 Meerjarenoverzicht baten projecten

 

Projecten

jaarbudget t-1

Projecten

Jaarbudget t

Totaal

Jaarbudget

     

Afrekening boekjaar

     

Saldo

     

11.5 Kasstroomoverzicht

Gehanteerd wordt het kasstroomoverzicht met onderscheid naar operationele, investerings- en financieringskasstromen. De kasbeweging dient aan te sluiten op de rekeningencourant.

12. Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van het IB op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XX van de Regeling SUWI.

13. Kwantitatieve informatie

Naast het jaarverslag en de tussentijdse verslagen dient IB periodiek kwantitatieve informatie te verstrekken ten behoeve van verschillende functies binnen SZW, te weten aansturing, beleid, toezicht en financiering. Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks aparte bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

IB gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage XXII

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XXIII. betreffende een nadere toelichting op artikel 5.10c, achtste lid, en artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling

Inleiding

Doelmatigheid is een begrip dat op verschillende manieren kan worden gedefinieerd.

Een gangbaar onderscheid is die tussen ‘doelmatigheid van bedrijfsvoering’ en ‘doelmatigheid van beleid’. Bij ‘doelmatigheid van bedrijfsvoering’ staat de samenhang tussen de geleverde prestaties (producten of diensten) – uitgedrukt in kwantiteit én kwaliteit – en de ingezette middelen centraal. De ‘doelmatigheid van beleid’ benadert doelmatigheid op een hoger abstractieniveau, waarbij de relatie tussen beoogde effecten en ingezette middelen centraal staat.

In de context van de Wet SUWI gaat het om de doelmatigheid van de uitvoering van de sociale verzekeringen en wetten in het verstreken boekjaar en de vraag of het beheer en de organisatie van de rechtspersoon voldoen aan eisen van doelmatigheid. De uitwerking van het doelmatigheidsbegrip die in het kader van de Regeling SUWI wordt gegeven heeft betrekking op de doelmatigheid van bedrijfsvoering.

Definitie doelmatigheid

Een organisatie is doelmatig als er een goed evenwicht is tussen de geleverde prestaties (primair in kwantiteit en secundair in kwaliteit) en de door haar ingezette middelen.

In aansluiting op de definitie van doelmatigheid werken UWV, SVB, IB en BKWI hun eigen toetsingskader uit.

Minimumeisen toetsingskader

Het toetsingskader dient aan de volgende minimumeisen te voldoen:

  • 1. het kader gaat in op de maatregelen die de organisatie heeft genomen om de doelmatigheid inzichtelijk te maken;

  • 2. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie verantwoording aflegt over de mate waarin prestaties (producten of diensten) conform de afspraken met de Minister zijn gerealiseerd. Hierbij moet de organisatie aspecten meenemen die een uitspraak doen over het aantal producten, diensten of klanten alsmede over de kwaliteit van de producten of diensten. Kwaliteitsaspecten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op klanttevredenheid, het aantal klachten en rechtmatigheid;

  • 3. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie duidelijkheid verschaft over de middelen die nodig zijn geweest voor het realiseren van de onderscheiden producten of diensten;

  • 4. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie duidelijkheid verschaft over de relatie tussen de gerealiseerde prestaties en de daarbij verbruikte middelen. Hierbij dient de gerealiseerde doelmatigheid te worden afgezet tegen de eventueel bij de begroting van jaar t bepaalde doelstelling m.b.t. te realiseren doelmatigheid ten opzichte van jaar t-1;

  • 5. indien de organisatie niet aan de bovenstaande minimumeisen kan voldoen dient een uitleg te worden gegeven over de reden hiervoor en dient de organisatie aan te geven hoe en wanneer de gedefinieerde eindsituatie zal worden bereikt.

Rol van de accountant

De accountant gaat in de context van de Wet SUWI in zijn verslag van bevindingen in op de vraag of het beheer en de organisatie van de rechtspersoon voldoet aan de eisen van doelmatigheid.

De accountant heeft als taak in zijn verslag van bevindingen te rapporteren over de ordelijke en controleerbare totstandkoming van de verantwoording over de doelmatigheid.

De accountant stelt in dit verband ook vast of de organisatie een toetsingskader hanteert dat voldoende rekening houdt met de in deze toelichting benoemde minimumeisen.

  1. Tussen SUWI-partijen onderling, tussen SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening, tussen de beheerder van de centrale voorziening en externe gegevensleveranciers (v.w.b. beschikbaarheid en standaarden), tussen de beheerder van de centrale voorziening en SUWI-partijen enerzijds en externe afnemers van gegevens anderzijds. ^ [1]
  2. Voor alle duidelijkheid: één organisatie kan zowel registerhouder als afnemer zijn. ^ [2]
  3. Definities zijn conform MvT Besluit SUWI, § 3.4 ^ [3]
  4. Voor het juiste niveau van vertrouwelijkheid wordt verwezen naar AV23 van het CBP. ^ [4]
  5. In de bijlage Stelselontwerp van de Regeling SUWI is de GeVS beschreven. ^ [5]
  6. Mag ook in het jaarverslag worden opgenomen. ^ [6]