Rechtspositieregeling voorzitter RWI

Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 12-03-2008

Rechtspositieregeling voorzitter RWI

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 16, zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. RWI:

Raad voor werk en inkomen;

b. voorzitter:

de voorzitter, tevens lid van de RWI.

Artikel 2. Bezoldiging

  • 1 De bezoldiging van de voorzitter bedraagt € 8.936,29 bruto per maand.

  • 2 De bezoldiging wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 3 De voorzitter heeft per jaar recht op een vakantie-uitkering ten bedrage van 8% van de door hem genoten bruto bezoldiging, die eenmaal per jaar wordt uitgekeerd.

  • 4 De voorzitter heeft recht op een eindejaarsuitkering overeenkomstig de eindejaarsuitkering van de sector rijk.

  • 5 Het bedrag, bedoeld het eerste lid, wordt aangepast aan de salarisontwikkeling van rijksambtenaren.

Artikel 3. Kostenvergoedingen

  • 4 De voorzitter heeft recht op vergoeding van redelijkerwijs uit hoofde van zijn functie te maken kosten, zulks binnen het geldende fiscale regime.

Artikel 4. Verlof

De voorzitter heeft aanspraak op de verloffaciliteiten die gelden voor de sector rijk.

Artikel 5. Arbeidsongeschiktheid

In geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling zijn de bepalingen ten aanzien van doorbetaling van de bezoldiging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, alsmede de suppletieregeling gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de sector rijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Ontslag en niet-herbenoeming

  • 1 In geval van niet-herbenoeming of tussentijds ontslag, anders dan op eigen verzoek en anders dan ten gevolge van eigen schuld of toedoen, heeft de voorzitter aanspraak op een uitkering overeenkomstig de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

  • 2 De uitkering wordt toegekend voor een periode gelijk aan het tijdvak waarin betrokkene zonder onderbreking als voorzitter benoemd is geweest, doch ten minste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren, of indien dit eerder is, tot betrokkene de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt of komt te overlijden.

  • 3 De uitkering bedraagt gedurende het eerste jaar 80% en vervolgens 70% van de als voorzitter genoten bruto-bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering.

  • 4 De inkomsten die betrokkene geniet uit of in verband met arbeid of bedrijf die niet reeds werden genoten voor het ontslag worden met de uitkering verrekend. Deze verrekening geschiedt aldus dat de uitkering wordt verminderd met het bedrag waarmee de uitkering, vermeerderd met die inkomsten, de bruto-bezoldiging en de vakantie-uitkering, waarvan de uitkering is afgeleid, overschrijdt.

  • 5 De uitkering wordt in maandelijkse termijnen betaald.

Artikel 7. Functievervulling

  • 1 De voorzitter onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens, indien daardoor de goede vervulling van zijn functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voorzover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zouden zijn verzekerd.

  • 2 Het is de voorzitter verboden nevenbetrekkingen te vervullen die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 3 Het is de voorzitter in zijn ambt verboden vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen.

Artikel 8. Uitvoering van deze regeling

  • 1 De kosten die voortvloeien uit deze regeling komen ten laste van de RWI.

  • 2 De RWI is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Rechtspositieregeling voorzitter RWI.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2001

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

Naar boven