Vergoeding van kosten van deskundige bijstand bij minnelijke grondverwerving door Rijkswaterstaat ter voorkoming van gerechtelijke onteigening

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2005

Vergoeding van kosten van deskundige bijstand bij minnelijke grondverwerving door Rijkswaterstaat ter voorkoming van gerechtelijke onteigening

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

gelet op het feit dat het bij de verwerving van onroerende zaken en beëindiging van een aantal rechten door de Staat (Rijkswaterstaat) ter voorkoming van gerechtelijke onteigening veelal redelijk is de wederpartij een vergoeding te verlenen voor de daartoe in redelijkheid gemaakte kosten van deskundige bijstand;

gezien de omstandigheid dat per 1 januari 2002 de euro wordt ingevoerd;

Besluit het volgende:

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1. Bij minnelijke grondverwerving en beëindiging van rechten als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Onteigeningswet door Rijkswaterstaat ter voorkoming van gerechtelijke onteigening geldt per 1 januari 2002 als vergoeding voor de kosten van deskundige bijstand het volgende tarief:

    Bij een schadeloosstelling:

    bedraagt de vergoeding:

       

    tot EUR 56.723

    2% met een minimum van EUR 681

       

    van EUR 56.723 tot EUR 113.446

    1,85% met een minimum van EUR 1135

       

    van EUR 113.446 tot EUR 453.781

    EUR 2099 + 1,65% over het meerdere boven EUR 113.446

       

    van EUR 453.781 en hoger

    EUR 7715 + 1,50% over het meerdere boven EUR 453.781 met een maximum van EUR 13.614.

    Deze tarieven zijn exclusief BTW.

  • 2. De kosten van deskundige bijstand worden uitsluitend vergoed indien zodanige bijstand ook daadwerkelijk is verleend.

  • 3. Bij gegronde redenen kan van het sub 1 vermelde tarief naar boven of naar beneden worden afgeweken.

  • 4. Indien een vergoeding wordt verzocht die afwijkt van het tarief, wordt het verzoek verantwoord. Die verantwoording bevat ten minste de data, de tijdsbesteding, de aard der verrichtingen en het uurtarief met betrekking tot de bestede verrichtingen.

  • 5. Op de vergoeding is de dubbele redelijkheidstoets van toepassing. Dat betekent dat bezien wordt of het inroepen van de deskundige bijstand redelijk was en welke vergoeding daarvoor redelijk is.

  • 6. De Minister laat zich over de vergoeding adviseren door de taxatiecommissie.

  • 7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

  • 8. Het sinds 24 maart 2000 door Rijkswaterstaat gehanteerde tariefstelsel (besluit van 23 februari 2000, nr HW/R 2000/4568) komt te vervallen met de inwerkingtreding van dit besluit.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J.J. Dessing

Naar boven