Ter verduidelijking, aanpassing en/of wijziging van de werkingssfeer van de printprijsregeling
wil ik de volgende punten onder de aandacht brengen. Daarbij zal tevens worden ingegaan
op enkele met de printprijsregeling samenhangende onderwerpen die specifiek op het
terrein van de omroep zijn gelegen.
-
a. De printprijsregeling is uitsluitend van toepassing op de prestatie, bestaande in
het in opdracht, eventueel in samenwerking met de opdrachtgever, vervaardigen van
een film- of videoproductie die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is bestemd voor
gebruik door de opdrachtgever zelf. Bij het verkrijgen door de opdrachtgever van een
aldus vervaardigde productie uit het buitenland (bijvoorbeeld via invoer) kan ook
worden volstaan met heffing van omzetbelasting overeenkomstig de printprijsregeling.
Een opdracht in de hier bedoelde zin moet meer behelzen dan het enkel financieren,
bijvoorbeeld op een zgn. pre-sale-basis, van de productie.
In gevallen waarin sprake is van een samenwerking die zich uit in enige reële (inhoudelijke)
inbreng van de kant van de opdrachtgever, kan worden aangenomen dat bij de opdrachtgever,
zo deze een niet-aftrekgerechtigde ondernemer is, een integratieheffing in de zin
van artikel 3, lid 1, onderdeel h, van de Wet plaatsvindt, ter zake waarvan de printprijsregeling
ook toepassing kan vinden. Dit geldt eveneens in het geval dat een niet-aftrekgerechtigd
ondernemer, bijvoorbeeld een zendgemachtigde, in eigen beheer een film- of videoprogramma
produceert. De integratieheffing moet in al die gevallen zo worden toegepast dat per
saldo om en nabij dezelfde omzetbelasting-druk wordt verkregen als in het geval dat
de desbetreffende productie volledig door de resp. een producent zou zijn verzorgd.
-
b. Een ondernemer die een onder a bedoelde productie vervaardigt, kan van de printprijsregeling
gebruik maken onder de voorwaarde dat de opdrachtgever voor de nationale markt de
exclusieve (eerste) uitzend-/gebruiksrechten verkrijgt. Daarbij mag de ondernemer
zelf de rechten op bijvoorbeeld idee, formule en verdere – eventuele buitenlandse
– exploitatie behouden.
-
c. De printprijsregeling ziet op alle, onder a vermelde, film- en videoproducties ongeacht
de bandbreedte, voor zover het gaat om films en videobanden die zijn bestemd om op
professionele apparatuur te worden afgespeeld en voor zover de afnemer geen particulier
is en de desbetreffende productie overigens geen privé-karakter heeft. Bij een ten
behoeve van een zendgemachtigde geproduceerd televisieprogramma mag ervan worden uitgegaan
dat steeds aan die voorwaarden is voldaan.
-
d. Het komt voor dat buitenlandse film- of videoproducties ten behoeve van zendgemachtigden
naar Nederland worden verzonden en dat die zendgemachtigden het recht krijgen deze
producties na bewerking, één keer of enkele keren uit te zenden. Alsdan is de desbetreffende
zendgemachtigde ter zake van de verstrekking van de uitzendrechten omzetbelasting
verschuldigd op grond van artikel 12, lid 3, van de Wet in samenhang met artikel 6,
lid 2, onderdeel d, punt 1, van de Wet. Van de printprijsregeling kan hier, gezien
de onder a gestelde criteria, geen gebruik worden gemaakt. Met betrekking tot het
geschikt maken van de buitenlandse productie voor uitzending op de Nederlandse televisie
zij opgemerkt dat, zo al de daartoe benodigde bewerking leidt tot een levering in
de zin van artikel 3, lid 1, onderdeel h, van de Wet, ter zake de printprijsregeling
eveneens toepassing mist.
-
e. Een en ander laat onverlet dat de printprijsregeling overeenkomstig het gestelde onder
a toepassing vindt als een zendgemachtigde een televisieprogramma, bijvoorbeeld een
sport- of actualiteitenprogramma, laat maken of in eigen beheer maakt en daarbij gebruik
wordt gemaakt van derden, al dan niet van buiten Nederland, verkregen beeldmateriaal.
-
f. Uit praktische overwegingen heb ik besloten dat in alle gevallen waarin de printprijsregeling
van toepassing is, wordt uitgegaan van één printprijs die tot nader order is vastgesteld
op € 0,34 (exclusief omzetbelasting) per meter film of videoband. Het eventuele bedrag
dat de opdrachtgever naderhand moet betalen voor het mogen herhalen van een programma
(zgn. herhalingsrechten) behoeft niet in de heffing van omzetbelasting te worden betrokken.
-
g. Enige jaren geleden is de vrijstelling ingetrokken die het NOB (het Nederlands Omroepproductie
Bedrijf), bij wijze van tegemoetkoming, kon toepassen wat betreft de verzorging van
televisie-live-uitzendingen ten behoeve van de omroepen. Er is goedgekeurd dat het
NOB en ook de andere ondernemingen met betrekking tot de verzorging van dit soort
uitzendingen op analoge wijze de printprijsregeling toepassen. Uit praktische overwegingen
kan ik mij er in vinden dat toepassing van de printprijsregeling in die gevallen betekent
dat de omzetbelasting wordt berekend, uitgaande van een printprijs van € 0,34, over
een prijs van € 5 (exclusief omzetbelasting) per uitzend-minuut.
-
h. Bij de verzorging van televisie-live-uitzendingen kan de printprijsregeling enkel
worden toegepast door de ondernemer die de desbetreffende productie volledig verzorgt.
Van het volledige verzorgen van een televisie-uitzending is ook sprake als de ondernemer
daarbij gebruik maakt van uit Nederland of andere landen komend en door een derde
verzorgd beeld en geluid, mits dat beeld en geluid wordt gebezigd binnen een overigens
door die ondernemer verder verzorgde productie. Een volledig door een ondernemer verzorgde
productie wordt in elk geval geacht aanwezig te zijn indien de beelden op basis van
reciprociteit via de EBU (European Broadcoasting Union) worden verkregen.
Teneinde de printprijsregeling ook hier tot haar recht te doen komen, ontmoet het
geen bezwaar dat, in gevallen waarin zo'n productie in samenwerking met de opdrachtgever
en/of door verschillende ondernemers ten behoeve van de opdrachtgever wordt verzorgd,
de desbetreffende opdrachtgever, doorgaans een zendgemachtigde, ter zake van die productie
de integratieheffing van artikel 3, lid 1, onderdeel h, van de Wet hanteert. De alsdan
verschuldigde omzetbelasting kan eveneens worden berekend over een prijs van € 5 (exclusief
omzetbelasting) per uitzend-minuut. Ook hier gelden met betrekking tot de toepassing
van de integratie de voorwaarden en restricties zoals die daarvoor onder a zijn uiteengezet.