Wijziging Regeling loonsuppletie BWOO

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Wijziging Regeling loonsuppletie BWOO

Pensioenbijdrage over loonsuppletie met ingang van 1 januari 2001

De regeling loonsuppletie voor herintredende wachtgelders is opgenomen in het Besluit werkloosheid onderwijs-en onderzoekpersoneel (BWOO, artikel 38) en het met ingang van 1/1/2001 (voor nieuwe wachtgelduitkeringen) geldende Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs (BBWO, artikel 15).

De regeling loonsuppletie houdt in dat bij het aanvaarden van werk door een wachtgelder onder het oude salarisniveau, recht op loonsuppletie kan bestaan, voorzover de uitkeringsduur nog niet is verstreken. Het verschil tussen het nieuwe en het oude salarisniveau wordt gedurende de eerste helft van de bovenwettelijke uitkeringsduur bijgeplust tot 100%, gedurende de tweede helft tot 90%.

Medio 2000 is in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen (SCOW) overeenstemming bereikt overeen pakket maatregelen ter bevordering van de reïntegratie van oudere werklozen. Alle maatregelen zijn erop gericht (oudere) werklozen weer aan het werk te krijgen. In het kader van dat pakket is overeengekomen met ingang van 1 januari 2001 de loonsuppletie op te nemen in het pensioengevend inkomen. Over de loonsuppletie dient dan ook pensioenbijdrage te worden berekend. Het betreft de premies Ouderdomspensioen/nabestaandenpensioen, Invaliditeitspensioen en FPU.

Bekostiging pensioenbijdrage loonsuppletie

De loonsuppletie wordt berekend en uitbetaald aan de betrokkene (de heringetreden wachtgelder) door USZO. De nieuwe werkgever krijgt de informatie over de hoogte van de uitkering derhalve middels de USZO-uitkeringsgegevens van de betrokkene.

De pensioenbijdrage over de loonsuppletie wordt berekend en (bij wijze van bevoorschotting) betaald door de nieuwe werkgever. De werkgever verhoogt daartoe de grondslag waarover de pensioenbijdrage wordt berekend administratief met het bedrag van de loonsuppletie en draagt daarover pensioenpremie af aan het ABP.

E.e.a. moet via de nieuwe werkgever lopen omdat pensioenopbouw over de loonsuppletie door een uitvoeringsorgaan (USZO) niet binnen de termen van het pensioenreglement valt.

De instellingen in het PO, en het VO voor zover die onder het declaratiesysteem vallen, kunnen de kosten rechtstreeks via het CASO-systeem declareren. Voor de instellingen in het VO en de BVE-sector zal het beschikbare macrobudget worden aangepast. Door de normatieve bekostigingssytematiek ontvangen alle instellingen een deel uit het toegevoegd budget. Op jaarbasis wordt voor het VO en de BVE-sector respectievelijk ƒ 545.000 en ƒ 240.000 toegevoegd

Naar boven