Vaststelling beleidsvoornemens voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (programma Communicatie)

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 18-01-2001 t/m 31-12-2005

Vaststelling beleidsvoornemens voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (programma Communicatie)

De Minister voor Ontwikkelings-samenwerking,

Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.7, 1.1.8., 1.1.10., 2.4.9. en 2.4.10. van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.4.9. en 2.4.10. van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2001 voor het programma Communicatie het volgende beleidsvoornemen:

Het programma Communicatie is erop gericht die communicatieprocessen in ontwikkelingslanden te bevorderen die de maatschappelijke participatie van burgers vergroten, enerzijds door de stimulering van vrije nieuwsgaring en pluriformiteit in meningsuiting en anderzijds door bevordering van het gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologie. Daartoe worden activiteiten gesubsidieerd - zoveel mogelijk in ontwikkelingslanden zelf - gericht op of ter bevordering van de training van journalisten, de uitvoering van journalistieke projecten en de implementatie van ontwikkelingen op het terrein van de communicatie- en informatietechnologie. Opbouw van institutionele capaciteit op deze terreinen in ontwikkelingslanden zelf verdient de voorkeur.

Het programma richt zich bij voorkeur op activiteiten in die landen waarmee structureel wordt samengewerkt (d.w.z. landen op de zgn. 17+4 1 lijst) en in de landen waarmee wordt samengewerkt op het terrein van `mensenrechten, vredesopbouw en goed bestuur' 2. Daarnaast kunnen activiteiten gesteund worden die een regionaal of wereldwijd karakter hebben, indien deze op één of andere wijze gerelateerd zijn aan onderwerpen en landen hierboven aangegeven.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze,
De

Directeur-Generaal

Internationale Samenwerking,

R. Keller

  1. Bangladesh, Bolivia, Burkina Faso, Eritrea, Ethiopië, Ghana, India, Jemen, Macedonië, Mali, Mozambique, Nicaragua, Sri Lanka, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia, Indonesië, Zuid-Afrika, Egypte en de Palestijnse gebieden. ^ [1]
  2. Albanië, Armenië, Bosnië, Cambodja, Colombia, El Salvador, Georgië, Guatemala, Guinee-Bissau, Honduras, Kenia, Moldavië, Namibië, Nepal en Rwanda, China, Pakistan en Zimbabwe. ^ [2]
Naar boven