Speur- en ontwikkelingswerk voorperiode BV

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Speur- en ontwikkelingswerk voorperiode BV

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB 1964, Besluit van 8 april 1999, nr. DB 99/1132M.

Aan mij is de volgende vraag voorgelegd.

Een belastingplichtige wenst in aanmerking te komen voor de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als bedoeld in artikel 3.77 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001). Aan deze belastingplichtige is voor dat jaar een S&O-verklaring als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen afgegeven.

De belastingplichtige heeft in het jaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft een voorovereenkomst tot oprichting van een BV gesloten. Aan deze voorovereenkomst is terugwerkende kracht verleend tot de aanvang van dat jaar. De oprichting van de BV en de inbreng van de onderneming vinden plaats in de maand maart van het daaropvolgende jaar.

Als gevolg van de inbreng van de onderneming in de BV heeft de belastingplichtige over het jaar waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven geen recht op aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk; hij is immers geen ondernemer meer in de zin van de Wet IB 2001 en voldoet niet aan het urencriterium. Voor dat jaar bestaat er ook geen mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk ingevolge de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, omdat de belastingplichtige tijdens de (voor-)voorperiode geen dienstbetrekking heeft met de (op te richten) BV.

In deze situatie heb ik goedgekeurd dat een belastingplichtige die een S&O-verklaring heeft ontvangen, het bedrag van de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, in aftrek mag brengen op het inkomen uit werk en woning van het jaar waarin de (voor-)voorperiode van de BV valt en waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.

Hierbij geldt als voorwaarde dat, indien de onderneming niet voor rekening en risico van de op te richten BV zou zijn gedreven, de belastingplichtige voor dat jaar in aanmerking zou zijn gekomen voor de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.

Naar boven