Regeling Leonardo da Vinci-II

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 20-12-2003 t/m 31-12-2009

Regeling Leonardo da Vinci-II

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,In overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Gelet op artikel 2.1 van de "Bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie voor wat betreft de nationale agentschappen in het kader van de algemene richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de tweede fase van het programma "Leonardo da Vinci" en op artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de Bepalingen: de "Bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie voor wat betreft de nationale agentschappen in het kader van de algemene richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de tweede fase van het programma "Leonardo da Vinci" (CLII/27A/99-NI-Def);

  • b. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;

  • c. CINOP: het Centrum voor innovatie van opleidingen te 's-Hertogenbosch;

  • d. NUFFIC: de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs;

  • e. Leonardo da Vinci-besluit: het Besluit van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding "Leonardo da Vinci" (1999/382/EG);

  • f. Leonardo da Vinci-II: de tweede fase van het actieprogramma voor de ontwikkeling van een beleid van de Europese gemeenschap inzake beroepsopleiding "Leonardo da Vinci", bedoeld in artikel 1 van het Leonardo da Vinci-besluit;

  • g. werkprogramma: het werkprogramma, bedoeld in artikel 3.3 van de Bepalingen.

  • h. Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Nationaal agentschap Leonardo da Vinci-II

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het CINOP wordt aangewezen als Nationaal Agentschap Leonardo da Vinci-II.

  • 2 Het CINOP draagt zorg voor de uitvoering van Leonardo da Vinci-II in Nederland.

  • 3 Het CINOP verricht de taken voor het nationale agentschap, zoals omschreven in bijlage II van de Bepalingen en aanvullende documenten, waarbij in geval van twijfel of verschil van interpretatie de originele Franse tekst van die taakomschrijving doorslaggevend is.

Artikel 3. Samenwerking met NUFFIC

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het CINOP werkt ter uitvoering van de activiteiten bedoeld in artikel 2 samen met de NUFFIC en sluit daartoe met de NUFFIC een overeenkomst, waarin de taakverdeling en de verdeling van de middelen worden vastgelegd. Het CINOP legt daarbij voor zover nodig de verplichtingen voortvloeiend uit deze regeling, waaronder in ieder geval die bedoeld in artikel 12, op aan de NUFFIC.

  • 2 Het CINOP legt de overeenkomst bedoeld in het eerste lid ter goedkeuring voor aan de minister. De goedkeuring is verkregen wanneer de minister niet binnen zes weken na ontvangst van de overeenkomst aan het CINOP te kennen geeft dat goedkeuring is onthouden.

Artikel 4. Van toepassing zijnde bepalingen van de Awb

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Op de subsidie bedoeld in deze regeling is Titel 4.2, met inbegrip van afdeling 4.2.8, van de Awb van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Procedures met betrekking tot de indiening van voorstellen voor Leonardo da Vinci-II

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Aan het CINOP wordt overeenkomstig afdeling 10.1.1 van de AWB de bevoegdheid tot het vaststellen van de procedures en voorzieningen met betrekking tot de indiening van de voorstellen, bedoeld in het Leonardo da Vinci-besluit, bijlage I, deel III, punt 1 (procedure A) en 2 (procedure B), gemandateerd.

Artikel 6. Mandaat van besluiten

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Aan de coördinator mobiliteit van het Nationaal Agentschap wordt, overeenkomstig afdeling 10.1.1 van de Awb, mandaat verleend tot het nemen van besluiten, als bedoeld in artikel 5.1, onder b en c, van de Bepalingen.

  • 2 Aan de programmaleider Nationaal Agentschap van het CINOP wordt, overeenkomstig afdeling 10.1.1 van de Awb, mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaar tegen besluiten, als bedoeld in artikel 5.1, onder b en c, van de Bepalingen.

Hoofdstuk 2. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 7. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Aan het CINOP wordt subsidie per boekjaar verleend voor de taken bedoeld in artikel 2.

  • 2 Als boekjaar geldt het kalenderjaar, tenzij de minister anders beslist.

  • 3 De subsidie wordt eerst verleend nadat de Europese commissie het werkprogramma en de daarbij behorende begroting heeft goedgekeurd en bedraagt minimaal een bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat de Europese Commissie aan CINOP ter beschikking stelt.

  • 4 De subsidie omvat eventueel verschuldigde belasting toegevoegde waarde over privaatrechtelijke overeenkomsten van CINOP met derden betreffende de uitvoering van taken door derden.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2 De subsidieaanvraag gaat vergezeld van het werkprogramma en de bijbehorende begroting.

  • 3 De subsidieaanvraag wordt ingediend voor 1 januari voorafgaande aan het boekjaar waarvoor zij is bestemd.

Artikel 9. Begrotingsvoorbehoud

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Subsidieverlening geschiedt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de begrotingswetgever.

Artikel 10. Voorschotten

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De minister verleent het CINOP jaarlijks een voorschot tot ten hoogste 80% van het subsidiebedrag.

De minister kan een voorschot verstrekken na ontvangst van het werkprogramma en de begroting.

Hoofdstuk 3. Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 11. Goedkeuring werkprogramma en overeenkomst met de Europese Commissie

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het werkprogramma wordt pas aan de Europese Commissie overgelegd na goedkeuring van de minister.

  • 2 Het CINOP behoeft voor het aangaan van de overeenkomst bedoeld in artikel 3.2 van de Bepalingen de goedkeuring van de minister.

Artikel 12. Voorafgaande instemming met activiteiten

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Het CINOP behoeft de instemming van de minister voor het indienen van projectvoorstellen en voor het deelnemen als partner in een project in het kader van Leonardo da Vinci-II.

Artikel 13. Verslag van activiteiten

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het CINOP biedt uiterlijk 1 juni van ieder jaar de minister een verslag van activiteiten aan over het voorgaande begrotingsperiode.

  • 2 Het verslag van activiteiten bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

  • 3 De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het werkprogramma, met dien verstande dat richtlijnen van de Europese commissie ter zake worden gevolgd.

  • 4 Het verslag bevat in elk geval een gespecificeerd overzicht van de werkzaamheden verricht door het CINOP, de NUFFIC en derden en geeft inzicht in de voortgang van de werkzaamheden.

  • 5 Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het werkprogramma, en de feitelijke realisatie.

Artikel 14. Financiële verantwoording

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het CINOP biedt uiterlijk 1 juni van ieder jaar de minister een financieel verslag aan over de voorgaande begrotingsperiode.

  • 2 Het financiële verslag bevat een overzicht van alle baten, lasten en rentebaten met betrekking tot de uitvoering van Leonardo da Vinci-II. Het financiële verslag dient eveneens te worden opgenomen in een afzonderlijke bijlage behorende bij het financiële verslag van het CINOP bedoeld in artikel 8 van de Wet subsidiëring onderwijsondersteunende activiteiten.

  • 3 Het financiële verslag gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 4 De verklaring van de accountant bevat tevens een oordeel over de naleving van de subsidievoorwaarden door het CINOP.

  • 5 De minister kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van de verklaring van de accountant.

  • 6 In het geval dat, blijkens het financiële verslag, de kosten in enig jaar lager zijn dan het betaalde voorschot, beslist de minister hoe het teveel betaalde verrekend wordt.

  • 7 Rente wordt bij de vaststelling van de subsidie verevend tenzij de minister op voorstel van het CINOP anders beslist.

Artikel 15. Verstrekken van inlichtingen; verschaffen van toegang

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Het CINOP verstrekt de minister of door hem aangewezen personen de gevraagde inlichtingen die deze in het kader van uitvoering van dit besluit nodig acht.

  • 2 Het CINOP draagt er zorg voor dat de minister of door hem aangewezen personen volledige inzage hebben in alle gevraagde bescheiden, inclusief privaatrechtelijke contracten met onderaannemers.

  • 3 Het CINOP verleent de minister of door hem aangewezen personen toegang tot de door haar in het kader van de subsidie gebruikte plaatsen.

  • 4 Het CINOP stelt de minister onverwijld in kennis van na de aanvraag opgekomen of bekend geworden feiten of omstandigheden die redelijkerwijs van belang zijn voor de vaststelling van de subsidie.

Artikel 16. Overeenkomsten met contractanten

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Bij het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.3 van de Bepalingen, bedingt CINOP dat de wederpartij bij het niet, niet tijdig of niet volledig nakomen van de verplichtingen van de overeenkomst de bedragen die in het kader van de overeenkomst aan de wederpartij ter beschikking zijn gesteld, volledig en direct opeisbaar zijn.

  • 2 CINOP is gehouden om alle redelijke inspanningen te verrichten gericht op nakoming van de overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, dan wel, indien is vast komen te staan dat nakoming niet mogelijk is, gericht op terugvordering van de bedragen die in het kader van de overeenkomst aan de wederpartij ter beschikking zijn gesteld.

  • 3 CINOP draagt zorg voor de verkrijging van een accountantsverklaring ter zake van de rechtmatigheid en de juistheid van de uitgaven voor het programma Leonardo da Vinci-II.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 17. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen, waarin deze regeling is geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2000.

Artikel 18. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 19. Citeertitel

[Regeling vervallen per 26-05-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Leonardo da Vinci-II.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

drs. L.M.L.M.A. Hermans

Naar boven