Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke toezichthoudende taken op grond van SZW wetgeving

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-09-2003 t/m 24-02-2004

Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 18, eerste lid, van de Algemene wet gelijke behandeling, 24 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, 8:1 van de Arbeidstijdenwet, 13, derde lid, en 13c, tweede lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, 23 van de Leerplichtwet 1969, 3, 4, eerste en tweede lid, 7, 8, 10, derde lid, 11, eerste lid, 13, eerste lid, 13a en 18 van de Stoomwet, 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet, 13 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, 14 van de Wet arbeid vreemdelingen, 21, eerste lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, 148, eerste lid, van de Wet geluidhinder, 64, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, 18a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, en 16, eerste en tweede lid, van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, 15, eerste lid, en 16 van de Wet op de loonvorming, 49, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden, 9, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 10 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, 9 en 10, eerste lid, van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden en 39a, vierde lid, van de Ziektewet,

Besluiten:

§ 1. Arbeidsinspectie

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 1.1

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, worden aangewezen als ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 1.2

  • 1 De ambtenaren, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, worden aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in:

    • a. de Algemene wet gelijke behandeling: artikel 18, eerste lid;

    • b. de Bestrijdingsmiddelenwet 1962: de artikelen 13, derde lid, en 13c, tweede lid;

    • c. de Stoomwet: de artikelen 3, 4, eerste en tweede lid, 7, 8, 10, derde lid, 13, eerste lid, en 18;

    • d. de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen: artikel 21, eerste lid, tweede volzin;

    • e. de Wet op de loonvorming: artikel 15, eerste lid;

    • f. de Wet op de ondernemingsraden: artikel 49, eerste lid;

    • g. de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten: artikel 10, tweede zin;

    • h. de Ziektewet: artikel 39a, vierde lid;

    • i. het Besluit gegevensverstrekking sociale verzekeringen 1997: artikel 12.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, worden aangewezen als de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen onder hem ressorterende ambtenaar, bedoeld in artikel 23 van de Leerplichtwet 1969.

  • 3 De ambtenaren, bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, worden aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in:

    • a. de Arbeidsomstandighedenwet 1998: de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b en 7, eerste lid;

    • b. het Arbeidsomstandighedenbesluit: de artikelen 2.2c, eerste en tweede lid, 2.2e, eerste en tweede lid, 2.26, eerste lid, 2.41, vierde lid, 2.42c, eerste en tweede lid, 3.37b, eerste lid, 4.7 vijfde lid, 4.8, vierde lid, 4.8a, derde lid, 4.49, eerste en tweede lid, 4.54, tweede en vijfde lid, 4.60, vierde lid, 4.94, eerste lid, 4.95, 4.96, 6.16, achtste lid, 6.17, eerste lid, 6.19, tweede lid, 6.20b, vierde lid, 7.4a, zesde lid, 7.19, elfde lid, 7.20, negende lid, 7.27, eerste lid, 7.29, tiende lid, 7.32, tweede lid, 9.13, eerste lid, en 9.15, onderdelen a en b;

    • c. de Arbeidsomstandighedenregeling: de artikelen 3.11, eerste tot en met het vijfde lid, 3.12, eerste en derde lid en 3.13, derde lid, 4.13 en 4.30, tweede lid;

    • d. het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer: de artikelen 6.4, onderdeel c, en 5.15, derde lid, onderdeel a;

    • e. het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998: de artikelen 9, derde en vierde lid, en 17, eerste lid.

  • 4 De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie wordt aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

  • 5 De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie wordt aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in:

    • a. de Arbeidsomstandighedenwet 1998: de artikelen 27, eerste lid, 28, eerste lid, 29, vierde lid, en 30, tweede lid;

    • b. de Arbeidstijdenwet: de artikelen 3:3, tweede lid, 4:1, vijfde lid, en 8:2, eerste en tweede lid;

    • c. de Stoomwet: artikel 11, eerste lid;

    • d. het Besluit risico's zware ongevallen 1999: de artikelen 6, tweede lid, onderdeel c, 7, eerste lid, onderdeel a, 10, vierde lid, onderdeel a, 15, derde lid, onderdeel a, 16, eerste lid, 18, tweede lid, 24, eerste lid, 28, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, en 29;

    • e. het Vuurwerkbesluit: artikel 3.3.4.

  • 6 De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie wordt aangewezen als de ambtenaar die de schriftelijke mededeling doet, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden.

§ 3. Divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 3.1

De ambtenaren van de divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, aangewezen op grond van artikel 71 van de Luchtvaartwet en bedoeld in artikel 102 van de Regeling Toezicht Luchtvaart, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998, met betrekking tot arbeid verricht aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht en aan boord van een stilstaand luchtvaartuig, voorzover het betreft de arbeid van boordpersoneel in verband met de vlucht.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 3.2

§ 5. Divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat

Aanwijzing toezichthouders

[Vervallen per 09-07-2006]

Artikel 5.1

  • 1 De ambtenaren van de divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998, met betrekking tot arbeid verricht in een voertuig op een openbare weg bestemd voor het vervoer van goederen of personen en voor welk vervoer op grond van de Wet goederenvervoer over de weg onderscheidenlijk de Wet personenvervoer 2000 een vergunning is vereist.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • a. de Arbeidsomstandighedenwet 1998 voorzover het betreft arbeid verricht in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op de arbeid, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de Arbeidstijdenwet voorzover het betreft arbeid in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op arbeid verricht in een voertuig op een openbare weg bestemd voor het vervoer van goederen of personen en voor welk vervoer op grond van de Wet goederenvervoer over de weg, onderscheidenlijk de Wet personenvervoer 2000, een vergunning is vereist.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 5.2

§ 6. Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 6.1

De ambtenaren van de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, bedoeld in artikel 10 van de Schepenwet, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998, met betrekking tot arbeid verricht in, respectievelijk op een zeeschip, met uitzondering van aanbouw, verbouwing, herstelling of sloping dan wel onderhouds- of reinigingswerkzaamheden en hiermee verband houdende andere werkzaamheden aan deze schepen, alsmede met uitzondering van laden en lossen, tenzij deze arbeid wordt verricht door een werknemer die behoort tot de bemanning van een zeeschip.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 6.2

  • 1 De ambtenaren, bedoeld in artikel 6.1, worden voor de in artikel 6.1 bedoelde arbeid aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in:

§ 7. Staatstoezicht op de Mijnen

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 7.1

  • 1 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende bepalingen bij verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet.

  • 2 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen worden aangewezen als ambtenaren aan wie het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet wordt opgedragen met betrekking tot arbeid op of vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie alsmede met betrekking tot arbeid die direct verband houdt met mijnbouwkundige activiteiten die niet plaatsvinden op of vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie.

  • 3 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en de daarop berustende bepalingen, met betrekking tot arbeid verricht bij een verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 7.2

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in artikel 7.1, derde lid, worden met betrekking tot de in dat lid bedoelde arbeid aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in:

    • a. de Arbeidsomstandighedenwet 1998: de artikelen 9, eerste lid, 27, eerste lid, 28, eerste lid, en 29, vierde lid;

    • b. het Arbeidsomstandighedenbesluit: de artikelen 2.41, vierde lid, 2.42c, eerste en tweede lid, 3.37b, eerste lid, 4.7, vijfde lid, 4.8, vierde lid, 6.16, achtste lid, 6.17, eerste lid, 6.19, tweede lid, 6.20b, vierde lid, 7.4a, zesde lid, 7.19, elfde lid, 7.20, negende lid, 7.27, eerste lid, en 7.29, tiende lid.

    • c. de arbeidsomstandighedenregeling: de artikelen 3.11, eerste tot en met het vijfde lid, 3.12, eerste en derde lid en 3.13, derde lid.

§ 8. Intrekking en wijziging regelgeving

Intrekking regelgeving

Artikel 8.1

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 augustus 1995, nr. WBJA/JA/95/0741, tot aanwijzing van politiefunctionarissen als toezichthoudende ambtenaren naleving Wet arbeid vreemdelingen (Stcrt. 162);

  • b. de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Economische zaken van 1 december 1995, nr. WBJA, W2/95/1391, tot aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren Economische Zaken (Stcrt. 1995, 239);

  • c. de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid, J.F. Hoogervorst, en de Minister van Economische Zaken van 3 juni 1999, nr. WBJA/W2/99/24442, tot aanwijzing van de ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen als toezichthoudende ambtenaren Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stcrt. 107);

  • d. de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren Arbeidsomstandighedenwet 1998;

  • e. de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 oktober 1998, nr. AM/ARV/98/21855, tot aanwijzing van ambtenaren van de Arbeidsinspectie als toezichthouders, bedoeld in de Wet allocatie arbeid door intermediairs (Stcrt. 195);

  • f. de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 mei 1998, nr. AM/CAB/98/1370, tot aanwijzing van de Arbeidsinspectie als toezichthoudende instantie, bedoeld in de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden (Stcrt. 93).

Artikel 8.2

Artikel 38, derde en vierde lid, van het Algemeen organisatie- en mandaatbesluit SZW 1995 wordt ingetrokken.

Wijziging regelgeving

Artikel 8.4

[Red: Wijzigt de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 1992, nr. 92 12679, tot uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Besluit drukvaten van eenvoudige vorm (Stcrt. 208)]

Artikel 8.5

[Red: Wijzigt de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 maart 1996, nr. 96 0292, houdende nadere regels ten aanzien van explosieveilig materieel (Stcrt. 57).]

Artikel 8.6

[Red: Wijzigt de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 23 augustus 1956, nr. 3112, ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Liftenbesluit I (Stcrt. 168).]

Artikel 8.7

[Red: Wijzigt de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 1996, nr. 96 02732, houdende nadere regels ten aanzien van liften (Stcrt. 243).]

Artikel 8.8

[Red: Wijzigt de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecre-taris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 22 juni 1993, nr. 93 3055, houdende nadere regels ten aanzien van machines (Stcrt. 127).]

Artikel 8.9

[Red: Wijzigt de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecre-taris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 7 september 1993, nr. 93/08764, houdende nadere regels ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen (Stcrt. 186).]

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage , 28 september 2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven