Toepassing van artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden [...] en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999

[Regeling vervallen per 12-07-2007.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-04-2000 t/m 11-07-2007

Toepassing van artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989/artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999

De Directeur-Generaal voor Fiscale Zaken deelt namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende mede.

In artikel 10, lid 1, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 (vanaf 1 januari 1999: artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999) is bepaald dat de persoon die in Nederland woont en die gedurende een aaneengesloten periode van tenminste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht, niet verzekerd is op grond van de volksverzekeringen, tenzij die arbeid wordt verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever. Ingevolge het bepaalde in lid 2 van het genoemde artikel worden voor de vaststelling van de periode van drie maanden, bedoeld in het eerste lid, perioden gedurende welke de arbeid in het buitenland – onder meer wegens verlof – wordt onderbroken, beschouwd als perioden waarin uitsluitend buiten Nederland arbeid wordt verricht, tenzij tijdens deze perioden arbeid in Nederland wordt verricht.

Het is mij gebleken dat in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de vraag wanneer er – in gevallen van (concern)detachering – ten aanzien van inwoners van Nederland (in niet Verdrags- of Verordeningssituaties) sprake is van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever alsmede over de vraag of, ingeval beurtelings in Nederland en in het buitenland arbeid wordt verricht met tussenliggend verlof, deze verlofperioden voor de toepassing van het tweede lid van het genoemde artikel aan de Nederlandse dan wel aan de buitenlandse werkperiode moeten worden toegerekend. Dienaangaande deel ik u, na overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Sociale Verzekeringsbank, het volgende mede.

1. Een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

In geval van (concern)detachering dient er (ook) gedurende de duur van de detachering een ‘organische band’ aanwezig te zijn tussen de in Nederland wonende werknemer en de onderneming die hem gedetacheerd heeft wil er sprake zijn van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever in de zin van het vorengenoemde artikel. De aanwezigheid van een dergelijke band is afhankelijk van de intensiteit van de arbeidsrechtelijke relatie tussen de onderneming en de werknemer. Voor de beoordeling van de vraag of er al dan niet een ‘organische band’ als hiervoor bedoeld aanwezig is, zijn onder meer de volgende factoren van belang:

  • a. de zeggenschap van de detacherende werkgever over:

    • de aard van het werk;

    • de arbeidsvoorwaarden;

    • de vakantiedagen en het salaris;

    • het recht om de werknemer te ontslaan;

    • het garant staan voor de nakoming van de contractuele verplichtingen.

  • b. het van toepassing blijven van de pensioenregeling van de detacherende werkgever op de betrokkene;

  • c. het bestaan van een terugkeergarantie, dat wil zeggen een toezegging van de werkgever dat de werknemer na afloop van zijn uitzending naar het buitenland zijn werkzaamheden in Nederland kan hervatten.

Bovendien dient er in alle gevallen sprake te zijn van loondoorbetaling ten laste van de Nederlandse onderneming dan wel van een loonvordering op de Nederlandse werkgever als de inlenende buitenlandse werkgever het loon niet betaalt. Indien aan de hand van de hiervoor genoemde factoren kan worden geconcludeerd dat er ook tijdens de duur van de detachering sprake is van een ‘organische band’ tussen de detacherende werkgever en de werknemer, dan kan ervan worden uitgegaan dat er sprake is van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever in de zin van eerdergenoemd artikel 10.

2. Onderbreking van de driemaandsperiode door verlof

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

In situaties waarin beurtelings in Nederland en in het buitenland arbeid wordt verricht met tussenliggend verlof, wordt de periode van verlof die direct aansluit op een periode waarin arbeid is verricht, in beginsel toegerekend aan de direct aan het verlof voorafgaande werkperiode. Een verlofperiode die wordt genoten direct na een werkperiode in het buitenland wordt derhalve, tenzij in die verlofperiode in Nederland arbeid is verricht, toegerekend aan die buitenlandse periode. Lag de direct aan de verlofperiode voorafgaande werkperiode in Nederland, dan behoort de verlofperiode tot de Nederlandse werkperiode.

Op deze regel is – teneinde te voorkomen dat de betrokkene door het opnemen van verlof afwisselend wel en niet verzekerd is ( dan zou een ongewenste zgn. ‘knipperlichtverzekering’ ontstaan) – slechts één uitzondering. Deze houdt in dat een verlofperiode die genoten wordt na een buitenlandse werkperiode niet wordt toegerekend aan die buitenlandse werkperiode indien:

  • a. de periode van feitelijk werken in het buitenland korter was dan drie maanden en

  • b. betrokkene direct na de verlofperiode weer in Nederland is gaan werken.

Om dezelfde reden keur ik goed dat een korte onderbreking van de arbeid in het buitenland, bijvoorbeeld wegens:

  • het gedurende één of enkele dagen volgen van een (herhalings)cursus binnen Nederland;

  • het deelnemen aan vergaderingen van de ondernemingsraad;

  • het ophalen van bescheiden of

  • het ondergaan van een keuring

wordt beschouwd als een periode waarin uitsluitend buiten Nederland arbeid wordt verricht.

Een ingezetene die in een bepaald jaar buiten Nederland werkzaam is gedurende een aantal afzonderlijke tijdvakken en die in de tussenliggende periode(n) niet feitelijk in Nederland werkzaam is geweest, wordt volledig uitgesloten van de volksverzekeringen, ook indien de buitenlandse tijdvakken op zichzelf beschouwd korter hebben geduurd dan drie maanden. Het maakt hierbij geen verschil of er in die tussenliggende perioden sprake is geweest van betaald dan wel onbetaald verlof.

Voor alle duidelijkheid wijs ik er – voor zoveel nodig – nog op dat het vorenstaande uitsluitend van toepassing is op personen die in het buitenland werkzaam zijn, maar die in Nederland wonen.

Het vorenstaande geldt zowel voor de toepassing van artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 als voor de toepassing van artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, dat op 1 januari 1999 in werking is getreden.

Voor zoveel nodig vestig ik er de aandacht op dat het Besluit van 10 september 1992, nr. DB92/3817, waarin voor de periode 1 juli 1989 tot en met 31 december 1991 een overgangsregeling voor het beoordelen van de verzekerings- en premieplicht op basis van artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 was opgenomen, zijn belang heeft verloren.

Naar boven