Wet van 22 december 1999, houdende intrekking van de wet van 26 mei 1870 tot regeling
van het onderwijs van Rijkswege in de beeldende kunsten (Stb. 78)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 26 mei 1870
tot regeling van het onderwijs van Rijkswege in de beeldende kunsten (Stb.78) in te
trekken in verband met de privatisering van de Rijksakademie van beeldende kunsten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: