Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken [...] verplichte schriftuur van een advocaat)

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2000 t/m heden

Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken te wijzigen en de instroom van zaken te beperken teneinde de doelmatigheid en de kwaliteit van de rechtsbedeling in cassatie te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VII

Artikel I, onderdeel A, artikel II en artikel III, onderdeel A, zijn niet van toepassing op zaken waarin op het moment van inwerkingtreding van deze wet het betrokken vonnis of arrest reeds is gewezen. Op deze zaken worden de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen toegepast.

Artikel VIII

Artikel I, onderdeel B, C, D, E, onderdeel 1, F en G, artikel III, onderdeel B, artikel IV en artikel VI zijn niet van toepassing op zaken waarin op het moment van inwerkingtreding van deze wet door de verdachte of andere belanghebbende reeds beroep in cassatie is ingesteld. Op deze zaken worden de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen toegepast.

Artikel IX

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 oktober 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de zestiende november 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven