Vaststelling subsidieplafond en beleidsvoornemen subsidiëring o.g.v. Subsidieregeling Buz (Matra)

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 26-08-1999 t/m 31-12-2005

Vaststelling subsidieplafond en beleidsvoornemen subsidiëring o.g.v. Subsidieregeling Buz (Matra)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.1.3. en 2.14, sub a, b, en c van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode januari 2000 tot en met juni 2000 het volgende subsidieplafond: f 15.000.000,-.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de aangehaalde artikelen geldt het volgende beleidskader:

  • a. Conform artikel 1.1.6, vierde lid, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken zal de Minister bij toekenning van de subsidies streven naar een redelijke verdeling over de verschillende thema’s en landen.

  • b. Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met uiterlijk 15 oktober 1999. Over toekenning van de subsidies zal worden beslist voor uiterlijk 15 januari 2000.

  • c. De aanvragen zullen worden gerangschikt aan de hand van de criteria zoals deze zijn vastgelegd in de ’Subsidiehandleiding Matra Projecten Programma’ als bijlage gevoegd bij dit besluit.

  • d. Het Matra Programma in het algemeen richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme, democratische rechtsstaat in landen in Midden- en Oost-Europa. Het ondersteunt activiteiten die het proces van verandering stimuleren van de staat, haar instituties, organisaties van burgers en hun onderlinge verbanden.

  • e. De projecten dienen voornamelijk te zijn gericht op overdracht van kennis en ervaring: technische assistentie en advisering, training en opleiding. Het accent van de activiteiten ligt in de landen in de regio. De volgende activiteiten komen niet voor subsidiëring in aanmerking:

    • -

      de leverantie van uitsluitend materialen of goederen;

    • -

      infrastructurele of bouwactiviteiten;

    • -

      eenmalige uitwisselingen, evenementen en conferenties;

    • -

      beurzen, studies of puur academische projecten;

    • -

      humanitaire hulpacties.

  • f. Projecten zijn een gezamenlijk initiatief van de indienende organisatie in Nederland en de lokale projectpartner(s).

  • g. Voor subsidies onder het Matra Projecten Programma komen alleen voorstellen in aanmerking die betrekking hebben op de volgende landen: Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Kroatië, Slovenië, Bulgarije, Roemenië, Belarus, Oekraïne, Russische Federatie. Projecten kunnen ook een regionaal bereik hebben, d.w.z. in meer dan één land tegelijk worden uitgevoerd.

  • h. Kwalificerende thema’s zijn: wetgeving en recht, openbaar bestuur en politie, natuur en milieu, versterking milieuoverheden, volkshuisvesting, onderwijs, voorlichting en media, cultuur, welzijn, gezondheidszorg, arbeid en sociaal beleid, mensenrechten en minderheden. De thema’s zijn strikt genomen middel om de algemene hoofddoelstelling van het Matra Programma te bereiken.

  • i. Subsidies uit het Matra Projecten Programma kunnen worden aangevraagd door:

    • -

      in Nederland gevestigde niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), decentrale en semi-overheden, onderwijsinstellingen, adviesbureaus;

    • -

      internationale NGO’s, ook die niet in Nederland zijn gevestigd.

  • j. Een subsidie kan slechts worden aangevraagd door rechtspersonen.

  • k. De maximale projectduur is 3 jaar. De maximale uitgaven per jaar belopen niet meer dan 500.000 gulden, d.w.z. de maximum subsidie voor een project is 1,5 miljoen gulden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage bij dit besluit zal ter inzage worden gelegd op de bibliotheek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en is tevens opvraagbaar bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Europa, Afdeling Midden- en Oost-Europahulp.

Den Haag, 11 augustus 1999

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,
namens deze,
De

Directeur-Generaal Regiobeleid

,

H.M.M. Sondaal

Naar boven