Besluit van 6 augustus 1999, houdende wijziging van het Besluit goederenvervoer over
de weg en het Besluit personenvervoer met betrekking tot wijzigingen in de regeling
van de toegang tot het beroep van vervoerder over de weg en de wederzijdse erkenning
van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening
van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerders
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 april 1999, nr.
CDJZ/WVW/1999–407, Centrale Directie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 98/76/EG van de Raad van de Europese Unie van 1 oktober 1998 (PbEG L 277) tot wijziging van
richtlijn nr. 96/26/EG inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer
over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's,
certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht
van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers;
Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Wet goederenvervoer over de weg, en 9, vijfde lid, van de Wet personenvervoer;
De Raad van State gehoord (advies van 29 juni 1999, nr. W09.99 0161/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 juli 1999,
CDJZ/WVW/1999–1038, Centrale Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: