Regeling aanwijzing instellingen ex artikel 32b PSW

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 12-02-2003 t/m 31-12-2006

Regeling aanwijzing instellingen ex artikel 32b PSW

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 32b, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Pensioen- en spaarfondsenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Als instelling als bedoeld in artikel 32b, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Pensioen- en spaarfondsenwet worden de in de bijlage bij deze regeling genoemde instellingen en aan die instellingen verbonden pensioenuitvoerders, aangewezen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing instellingen ex artikel 32b PSW.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 1999

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1. het Europees Centrum voor Kernonderzoek (CERN), bedoeld in het op 1 juli 1953 te Parijs tot stand gekomen Verdrag betreffende de instelling van een Europese Organisatie voor Kernonderzoek;

  • 2. het Europees Centrum voor weervoorspellingen op Middellange termijn, bedoeld in het te Brussel op 11 oktober 1973 tot stand gekomen Verdrag betreffende de instelling van het Europees Centrum voor weervoorspellingen op Middellange termijn;

  • 3. het Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie, bedoeld in het op 10 mei 1973 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst tot oprichting van het Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie;

  • 4. het Europees Observatorium voor de Zuidelijke Sterrenhemel, bedoeld in het op 5 oktober 1962 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van een Europese organisatie voor astronomisch onderzoek op het zuidelijk halfrond;

  • 5. het Europees Ruimtevaart Agent-schap (ESA), bedoeld in het op 30 mei 1975 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimte-Agentschap;

  • 6. de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 4 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen-schap en het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank;

  • 7. de Europese Meteorologische Satelliet Organisatie (EUMETSAT), bedoeld in het op 24 mei 1983 te Genève tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van een Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten;

  • 8. de Europese Octrooi-organisatie, bedoeld in het op 5 oktober 1973 te München tot stand gekomen Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien;

  • 9. de Europese Organisatie van Tele-communicatiesatellieten (EUTELSAT), bedoeld in het op 15 juli 1982 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot Oprichting van de Europese Organisatie van Telecommunicatiesatellieten;

  • 10. de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol), bedoeld in het op 13 december 1960 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart;

  • 11. de Intergouvernementele Commissie voor Migratie, bedoeld in het op 19 oktober 1953 te Venetië tot stand gekomen Statuut van de Intergouvernemen-tele Commissie voor Europese Migratie;

  • 12. de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, bedoeld in het Statuut dat op 23 oktober 1956 is goedgekeurd door de Conferentie over het Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die werd gehouden in het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties;

  • 13. de Noord-Atlantische Verdragsor-ganisatie (NATO), bedoeld in het op 4 april 1949 te Washington D.C. tot stand gekomen Noord-Atlantisch Verdrag;

  • 14. de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD), bedoeld in het op 14 december 1960 te Parijs tot stand gekomen Verdrag nopens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;

  • 15. de Raad van Europa, bedoeld in het op 5 mei 1949 te Londen tot stand gekomen Statuut van de Raad van Europa;

  • 16. de Verenigde Naties (UN), inclusief de hiermee verbonden gespecialiseerde organisaties, bedoeld in het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties;

  • 17. de Wereld Handelsorganisatie (WTO), bedoeld in het op 15 april 1994 tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Wereld Handelsorganisatie;

  • 18. de West-Europese Unie (WEU), bedoeld in het op 17 maart 1948 te Brussel tot stand gekomen Verdrag van Brussel en het op 23 oktober 1954 te Parijs tot stand gekomen Protocol tot wijziging en aanvulling van het Verdrag van Brussel;

  • 19) de Europese politiedienst (Europol), bedoeld in de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese politiedienst (Europol-overeenkomst);

  • 20) de Europese Investeringsbank, bedoeld in artikel 9 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank.

Naar boven