Programma Ketenmobiliteit 1999

[Regeling vervallen per 15-07-2009.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-06-1999 t/m 14-07-2009

Programma Ketenmobiliteit 1999

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2 van de Kaderregeling personenvervoer van deur tot deur en op maat (Stcrt. 1999, 71) ;

Besluit:

[Regeling vervallen per 15-07-2009]

Tot het vaststellen van het programma Ketenmobiliteit 1999. De Kaderregeling Personenvervoer van deur tot deur en op maat voorziet in het jaarlijks kunnen vaststellen van programma’s. Doel van onderhavig programma is het stimuleren van de ontwikkeling en toepassing van dienstverlening rond ketenmobiliteit en beoogt een bijdrage te leveren aan het beleid van de overheid als weergegeven in de beleidsnota ’Dienstverlening en ketenmobiliteit’ en de nota ’Milieu en economie’.

De sterke groei van de automobiliteit in, van en naar Nederland leidt ertoe dat er in toenemende mate sprake is van een bereikbaarheid- en leefbaarheidprobleem. De prognoses rond de ontwikkeling van het energiegebruik en de CO2 emissie in de sector verkeer en vervoer geven aan dat ook op langere termijn een aanzienlijke toename verwacht moet worden. Teneinde de bereikbaarheid- en energie- en milieudoelstellingen binnen bereik te brengen, zijn op het gebied van ketenmobiliteit, reisinformatie en integratie van betaalsystemen forse inspanningen noodzakelijk.

Ketenmobiliteit is een verzamelbegrip voor het op maat combineren van het gebruik van verschillende vervoerswijzen (collectief, particulier, openbare voertuigen/middelen: auto, metro, boot, people mover, fiets, lopen) om gemak, comfort en snelheid voor de ’mobilist’ te combineren met verbetering van bereikbaarheid en leefbaarheid. De reiziger kan zelf door het combineren van afzonderlijke vervoerswijzen zijn mobiliteitspakket samenstellen en regisseren of dit laten doen. Door onder meer technologische ontwikkelingen kan de consument daarbij ondersteund worden. Het programma richt zich zowel op de zakelijke markt, de recreatieve markt als het woon-werkverkeer.

Het gaat bij alle projecten om samenhang tussen de ontwikkeling van de vraag bij potentiële gebruikers, het stimuleren van samenwerkingsverbanden, de ontwikkeling van ondernemerschap en het realiseren van technische voorzieningen en het aandragen van oplossingsrichtingen voor beleidsmatige knelpunten.

De voornaamste projecten die in 1999 voor subsidie in aanmerking komen zijn projecten die zich richten op het beter laten aansluiten van vervoersvormen door:

  • 1. het ontwikkelen en toepassen van mobiliteitsdiensten, vooral die in eerste instantie gericht zijn op de zakelijke markt;

  • 2. het ontwikkelen en toepassen van bereikbaarheidsdiensten, vooral die in eerste instantie gericht zijn op de sociaal-recreatieve- en evenementenmarkt;

  • 3. het stimuleren van gedeeld autogebruik, vooral die in eerste instantie gericht zijn op het bevorderen van mobiliteitsdiensten.

Aan de doelstelling van het programma kunnen met name bijdragen marktpartijen en organisaties zoals autolease-maatschappijen, recreatieparken, vergadercentra, autodistributeurs, autoverhuurbedrijven of organisaties als BOVAG, de KNV, de groeps- en toervervoersbedrijven, vervoermaatschappijen en gemeenten. Ook nieuwe bedrijven of samenwerkingsverbanden, of bedrijven die telematica toepassingen als kernactiviteit hebben, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Beoordelingsaspecten:

De mate waarin een project bijdraagt aan de doelstellingen van het programma wordt naast de aspecten als vermeld in artikel 3, tweede lid van de Kaderregeling tevens bepaald door de volgende aspecten, voorzover deze van toepassing zijn:

  • -

    het aansluiten bij algemeen gangbare betaal- en informatiesystemen en voldoen aan de eisen die de overheid hieraan stelt;

  • -

    de voorkeur gaat uit naar projecten die worden uitgevoerd door een samenwerkingsverband van relevante ondernemers;

  • -

    de mate waarin het individuele en het maatschappelijk/algemeen belang elkaar versterkt; met name zullen projecten worden gehonoreerd, waarmee bereikbaarheid en leefbaarheid zijn gebaat.

Toelichting

Toelichting op de bovengenoemde aspecten.

Mate waarin een project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager of van anderen: van belang is dat project zoveel mogelijk aansluiten bij op reeds eerder door de aanvrager of door anderen gegenereerde kennis en dat voor wat betreft haalbaarheids- en ontwikkelingsprojecten doublures worden vermeden.

Milieuverdienste van het project: De voorkeur gaat uit naar projecten die aantoonbaar leiden tot een reductie van louter individuele autokilometers.

Slaagkans van het project: Voor het vaststellen van de slaagkans van het project wordt, naast een inschatting van de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager.

Nieuwheid van het project: onder het nieuwheidscriterium wordt in dit programma verstaan het ontwikkelen of implementeren van nog niet eerder in Nederland toegepaste vormen van dienstverlening.

Mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt: naast de bereidheid van de aanvrager tot het schrijven van een artikel, het organiseren van een work-shop of het openstellen van het project voor bezoek van derden, wordt hierbij met name aandacht besteed aan de participatie van relevante partijen in het project.

Mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant: het ontwikkelde product moet aantoonbaar voorzien in de behoeft van de consument danwel organisaties of aanbieders die de belangen van deze consumenten vertegenwoordigen.

Toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt: een project wordt beoordeeld op basis van de mate waarin het toepasbaar is in de markt en de mate waarin herhalingspotentieel aanwezig is. Hierbij moet het project de potentie hebben om relatief grote aantallen reizigers te bereiken. De dienstverlening moet zonder structurele subsidie levensvatbaar zijn.

Indiening van subsidieaanvragen

Aanvragen met betrekking tot het programma Ketenmobiliteit 1999 kunnen worden ingediend vanaf heden en dienen uiterlijk op 1 november 1999 te zijn ontvangen door het programmabureau MOVE, p.a. Novem b.v., Postbus 8242, 3503 RE Utrecht.

Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie in 1999 bedraagt f 4.000.000,-.

Programmabeheerder

De Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu b.v. is aangewezen als programmabeheerder als bedoeld in artikel 1 onder a van de Kaderregeling personenvervoer van deur tot deur en op maat. Ten behoeve van de uitvoering van het programma Ketenmobiliteit 1999 is er mandaat en machtiging verleend aan Novem. In een samenwerking tussen Novem en Senter is er het programmabureau Move opgericht. De subsidieaanvragen zullen aan een inhoudelijk oordeel van de minister van Verkeer en Waterstaat worden onderworpen.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Programmabureau MOVE,

p.a. Novem

Catharijnesingel 59, Postbus 8242

3503 RE Utrecht

Telefoon: 030-2393499

Telefax: 030-2393704

e mail: move@novem.nl

htttp://www.novem.nl

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven