Instelling werkgroep modernisering successiewetgeving

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-05-1999 t/m heden

Instelling werkgroep modernisering successiewetgeving

De Staatssecretaris van Financiën,

Overwegende dat het met het oog op het in het regeerakkoord aangekondigde onderzoek naar modernisering van de successiewetgeving wenselijk is een werkgroep modernisering successiewetgeving in te stellen;

Besluit:

§ 1. Instelling en taak

Artikel 2

  • 1 De werkgroep heeft tot taak een onderzoek in te stellen naar modernisering van de successiewetgeving. In ieder geval wordt daarbij onderzocht in hoeverre die wetgeving aanpassing behoeft in verband met moderne relatievormen, de problemen met betrekking tot de bedrijfsopvolging en de fiscale behandeling van doelvermogens. De werkgroep doet, indien de uitkomsten van het onderzoek daartoe aanleiding geven, concrete aanbevelingen voor aanpassing van de regelgeving.

  • 2 De werkgroep houdt bij haar aanbevelingen in het oog dat de modernisering budgettair neutraal dient te geschieden uit de opbrengst van een herschikking binnen de successiewetgeving en constructiebestrijding op dit terrein.

§ 2. Samenstelling en werkwijze

Artikel 3

  • 1 Tot lid, tevens voorzitter van de werkgroep wordt benoemd: prof. mr. J.K. Moltmaker.

  • 2 Tot leden, tevens secretaris van de werkgroep worden benoemd:

    mr. L.S. Qua;

    mr. A.J.M. Uijens.

  • 3 Tot leden van de werkgroep worden benoemd:

    B. de Boer;

    mw. mr. I. Brouwer;

    G.F. de Jong;

    mr. C.M. Lambregtse;

    mr. O.B. Onnes;

    prof. dr. J.P.M. Stubbé;

    drs. P.J.J.M. Swinkels;

    mr. A. W. van der Vegt;

    mr. H.B.A. Verhoeven;

    mw. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken;

    mw. prof. mr. S.E.M. Wortmann.

Artikel 4

Ter uitvoering van haar taak kan de werkgroep zich rechtstreeks tot derden wenden voor het verkrijgen van inlichtingen en hen zo nodig ter vergadering uitnodigen om hun mening nader uiteen te zetten.

Artikel 5

De werkgroep legt de uitkomsten van het onderzoek en eventuele aanbevelingen voor aanpassing van de regelgeving zo mogelijk vóór 1 maart 2000 aan de Staatssecretaris van Financiën over.

§ 3. Overige bepalingen

Artikel 6

De leden van de werkgroep ontvangen vacatiegelden volgens het Vacatiegeldenbesluit 1988, alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten volgens de bestaande rijksregelingen, voorzover niet uit anderen hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit ’s-Rijks kas.

Artikel 7

Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de werkgroep en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 8

  • 1 Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 Afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

’s-Gravenhage, 23 maart 1999

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A. Vermeend

Naar boven