Mandaatbesluit directeur Natuurbeheer

[Regeling vervallen per 11-06-2004 met terugwerkende kracht tot en met 26-04-2004.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 12-03-1999 t/m 25-04-2004

Mandaatbesluit directeur Natuurbeheer

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2004 met terugwerkende kracht tot en met 26-04-2004]

  • 1 Drs. P.E. de Jongh, Directeur Natuurbeheer is gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

    • a. de toestemming, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Jachtwet;

    • b. de vergunning, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, van de Jachtwet, met uitzondering van de vergunning ten behoeve van het gebruik van ganzenflappers;

    • c. de vergunning, bedoeld in artikel 53, eerste lid, van de Jachtwet, ter voorkoming en bestrijding van schade, aangericht door soorten genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Jachtwet;

    • d. de ontheffing, bedoeld in artikel 60, vierde lid van de Jachtwet met uitzondering van ontheffingen ten behoeve van het houden geprepareerde dieren;

    • e. de toestemming, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van de Beschikking duur Jachthuurovereenkomsten 1978;

    • f. de vergunning, bedoeld in artikel 2 van de beschikking van de Minister van Landbouw en Visserij van 8 augustus 1977, nr. J.2227 (Stcrt. 153), met uitzondering van de vergunningen betreffende het uitzetten van fazanten;

    • g. de vergunning, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet;

    • h. de vaststelling van een beheersplan, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet alsmede de vaststelling van beheersvisies;

    • i. de ontheffing, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder c van de Natuurbeschermingswet;

    • j. vergunningen als bedoeld in de Vogelwet 1936, met uitzondering van:

      • 1. vergunningen als bedoeld in artikel 22,

      • 2. vergunningen als bedoeld in artikel 21, ten behoeve van vogelasielen, musea, het ringen van vogels, en het zoeken, rapen en het in het veld vervoeren van eieren van de kokmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en stormmeeuw;

      • 3. vergunningen als bedoeld in artikel 15 van de Vogelwet 1936;

    • k. de beslissing tot aanmerking van een onroerende zaak als landgoed, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Natuurschoonwet 1928;

    • l. de ontheffing, bedoeld in artikel 5 van de Wet bedreigde uitheemse diersoorten;

    • m. vergunningen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het In- en uitvoerbesluit bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten;

    • n. de afgifte van certificaten als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3418/83 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (PbEG L 344);

    • o. de vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet op de dierenbescherming;

    • p. de verlening van bijdragen als bedoeld in:

      • -

        artikel 2, eerste lid, van de Regeling subsidies achterstallig onderhoud historische parken, tuinen en buitenplaatsen;

      • -

        de Regeling effectgerichte maatregelen in natuurterreinen;

      • -

        de Regeling bijdragen particuliere niet-terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties;

      • -

        de beschikking van 10 oktober 1978, Stcrt. 200, inzake tegemoetkoming Jachtfonds;

      • -

        de Regeling bijdragen terreinbeherende particuliere natuurbeschermingsorganisaties uitgezonderd de bijdragen voor aankopen bedoeld in onderdeel r;

      • -

        de Beschikking subsidies landschapsverzorging;

      • -

        de Regeling subsidiëring nationale en grensoverschrijdende parken;

      • -

        de Regeling versterking maatschappelijke betekenis natuur;

      • -

        de Kaderregeling subsidiëring natuurprojecten.

    • q. de verlening van bijdragen op het terrein van natuurbeheer, andere dan bedoeld onder punt p tot een bedrag van ten hoogste f 500.000,-;

    • r. het goedkeuren van voorgenomen aankopen door particuliere natuurbescher-mingsorganisaties tot een bedrag van ten hoogste f 1.000.000,- per aankoop, welke mede worden gefinancierd uit de door de Vereniging tot Behoud van Natuur-monumenten in Nederland ten behoeve van grondaankopen aangegane geldlening;

    • s. de ontheffing, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet, met uitzondering van ontheffingen ten behoeve van het inventariseren van in een bepaald gebied voorkomende herpetofauna, ten behoeve van overzetacties van herpetofauna of ten behoeve van het houden van egels (egelasielen);

    • t. het sluiten van overeenkomsten met betrekking tot het onderbrengen en verzorgen van andere dan inbeslaggenomen, en derhalve aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vrijwillig overgedragen dieren, welke vallen onder een der wetten die ressorteren onder de Directie Natuurbeheer;

    • u. de toekenning van éénmalige subsidies voor aanvullende praktijkproeven met betrekking tot bosmesting in het kader van de uitvoering van effectgerichte maatregelen in de bosbouw;

    • v. de beantwoording van aan de minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van zijn directie betreffende, voorzover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal dient te worden ondertekend.

  • 2 De ondertekening van de beslissingen, bedoeld in het eerste lid, luidt:

    ’DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

    voor deze:

    DE DIRECTEUR NATUURBEHEER,’.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2004 met terugwerkende kracht tot en met 26-04-2004]

  • 1 Bij verhindering van de directeur is mr. drs. M.H. Houpt, plaatsvervangend directeur Natuurbeheer, gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de in artikel 1, eerste lid, genoemde aangelegenheden te beslissen en stukken te ondertekenen.

  • 2 De ondertekening van de beslissingen, bedoeld in het eerste lid, luidt:

    ’DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER, EN VISSERIJ,

    voor deze:

    DE PLV.DIRECTEUR NATUURBEHEER,’.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2004 met terugwerkende kracht tot en met 26-04-2004]

De bestaande machtigingen van de Directeur Natuurbeheer vervallen, met uitzondering van de machtigingen, neergelegd in het besluit van 28 november 1996, no. P. 96.6373, zoals nadien gewijzigd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2004 met terugwerkende kracht tot en met 26-04-2004]

Dit besluit treedt met onmiddellijke ingang in werking, met dien verstande dat artikel 1, onderdeel p, onder het zevende, achtste en negende streepje, en onderdeel q, terugwerken tot en met 1 januari 1998.

’s-Gravenhage, 10 maart 1999

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
voor deze:
De

secretaris-generaal

,

T.H.J. Joustra

Naar boven