Wijzigingswet Wet op de kansspelen (speelautomaten)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-06-2000 t/m heden

Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Wet op de kansspelen (speelautomaten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de kansspelen te wijzigen gezien de ontwikkelingen op het terrein van de speelautomaten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

Artikel V van de wet van 13 november 1985, houdende herziening van de Wet op de kansspelen (speelautomaten) (Stb. 600) vervalt.

Artikel IV

  • 1 Een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten, verleend voor de inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 30c van de Wet op de kansspelen en van kracht op de dag onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop deze wet in werking treedt, blijft geldig tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet, behoudens eerder verstrijken van de geldigheidsduur of eerdere intrekking van de vergunning.

  • 2 Een vergunning tot het exploiteren van speelautomaten, verleend voor de inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 30h van de Wet op de kansspelen, blijft geldig tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet, behoudens eerder verstrijken van de geldigheidsduur of eerdere intrekking van de vergunning.

Artikel V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 24 december 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de negentiende januari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven