Kaderregeling ontheffingen experiment ’Golden Harvest’

[Regeling vervallen per 27-06-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-10-2010 t/m 26-06-2014

Kaderregeling ontheffingen experiment ’Golden Harvest’

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 59, tweede en derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. wet:

    Meststoffenwet;

    b. minister:

    Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    c. kippen:

    dieren behorend tot de diercategorieën die in bijlage A bij de wet worden aangeduid met de nummers 300, 301, 310, 311 en 312;

    d. legkippen:

    dieren behorend tot de diercategorieën die in bijlage A bij de wet worden aangeduid met de nummers 300 en 301;

    e. producent:

    degene die door het houden van legkippen dierlijke meststoffen produceert;

    f. kippenmest:

    dierlijke meststoffen, afkomstig van kippen;

    g. gevaloriseerde mest:

    kippenmest die is verwerkt tot mestkorrels, poeder of granulaat;

    h. Golden Harvest:

    beleidsexperiment waaraan ten hoogste veertig producenten deelnemen en waarbij alle op hun bedrijf geproduceerde kippenmest na verwerking tot gevaloriseerde mest wordt afgezet in het buitenland, en in verband met de verwerking investeringen worden gepleegd door de producenten in bedrijfsmiddelen gericht op de droging van de op hun bedrijf geproduceerde kippenmest;

    i. vereniging:

    Vereniging Golden Harvest, statutair gevestigd te Groesbeek, opgericht bij notariële akte van 13 augustus 1996 en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Nijmegen onder nummer 40147040;

    j. verwerker:

    persoon of rechtspersoon die, of samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen dat lid is van de vereniging en die, onderscheidenlijk dat een inrichting in werking heeft op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waarin kippenmest op bedrijfsmatige wijze wordt verwerkt tot gevaloriseerde mest.

    k. mestproductierecht voor varkens en kippen:

    hoeveelheid dierlijke meststoffen uitgedrukt in kilogrammen fosfaat varkens- en kippenmest, die ingevolge artikel 55, eerste, vijfde, zesde, zevende en achtste lid van de wet op een bedrijf ten hoogste mag worden geproduceerd, zoals deze hoeveelheid is gewijzigd door toepassing van het bij of krachtens de wet, de wet van 2 mei 1997, houdende wijziging van de Meststoffenwet (Stb. 360), en de Wet verplaatsing mestproductie bepaalde;

    l. aangifte overschotheffing 1996:

    schriftelijke opgave, zoals in voorkomend geval gecorrigeerd, die ter vaststelling van de over 1996 verschuldigde overschotheffing met betrekking tot het bedrijf is gedaan krachtens de artikelen 8 en 13 van de Meststoffenwet, zoals deze artikelen luidden onmiddellijk vóór inwerkingtreding van de wet van 2 mei 1997, houdende wijziging van de Meststoffenwet.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling gelden de door de heffingplichtige aangebrachte correcties in zijn aangifte overschotheffing 1996 slechts voorzover deze vóór 30 september 1997 door het Bureau Heffingen zijn ontvangen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 Op een daartoe strekkende aanvraag van de producent wordt, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van deze regeling, ten aanzien van een door hem gevoerd bedrijf door de minister ontheffing verleend van het uitbreidingsverbod, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de wet, tot een daarbij vastgestelde hoeveelheid meststoffen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

De aanvraag, bedoeld in artikel 2, wordt door tussenkomst van het bestuur van de vereniging uiterlijk op 31 december 1999 ingediend bij het Bureau Heffingen, met gebruikmaking van een daartoe door de minister vastgesteld formulier dat volledig is ingevuld en ondertekend. De producent overlegt hierbij de verklaring, bedoeld in artikel 4, onderdeel a.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

Ontheffing wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

  • a. uit een schriftelijke verklaring van het bestuur van de vereniging blijkt dat het bedrijf deelneemt aan Golden Harvest;

  • b. met het verlenen van de ontheffing wordt het aantal van veertig ontheffingen niet overschreden en wordt de hoeveelheid meststoffen waarvoor ingevolge deze regeling in het totaal een ontheffing wordt verleend niet groter dan 1.250.000 kilogram fosfaat per kalenderjaar;

  • c. voor het bedrijf gold op 1 januari 1996 een mestproductierecht voor varkens en kippen van ten minste 5.000 kilogram fosfaat per kalenderjaar;

  • d. de mestproductie in 1996, afkomstig van de dieren van de diercategorieën die in bijlage A bij de wet worden aangeduid met de nummers 300, 301, 310, 311 en 312, die volgens de aangifte overschotheffing 1996 in 1996 gemiddeld op het bedrijf zijn gehouden, komt, berekend op basis van de aan desbetreffende diercategorie in bijlage A bij de wet gerelateerde mestproductie, ten minste overeen met 3.000 kilogram fosfaat;

  • e. na 1 januari 1996 is het voor het bedrijf geldende niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen niet afgenomen door een registratie als bedoeld in artikel 9 of 10 van de Wet verplaatsing mestproductie;

  • f. er heeft in het kader van de Opkoopregeling varkenshouderij, de Opkoopregeling varkenshouderij 1998, of enige andere regeling, geen doorhaling als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit 30%-korting mestproductierechten voor varkens en kippen, en artikel 15 van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet, plaatsgevonden van de ten aanzien van het bedrijf geregistreerde gegevens met betrekking tot het niet-grondgebonden mestproductierecht voor varkens en kippen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

Indien het bedrijf is ontstaan als gevolg van een afsplitsing van een ander bedrijf, gelden in afwijking van artikel 4, onderdelen c, d en e de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf waarvan het ontstane bedrijf deel uitmaakte, voldeed in de periode tot het moment van afsplitsing aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, onderdelen c tot en met f;

  • b. de afsplitsing heeft niet tot gevolg dat mestproductie gaat plaatsvinden op een locatie die voor de splitsing niet voor de mestproductie werd gebruikt;

  • c. het na afsplitsing onstane bedrijf is van dezelfde persoon, rechtspersoon, of samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen als het bedrijf waarvan het voor de splitsing deel uitmaakte;

  • d. het voor het bedrijf geldende mestproductierecht voor varkens en kippen komt ten minste overeen met de mestproductie van dieren van de diercategorieën die in bijlage A bij de wet worden aangeduid met de nummers 300, 301, 310, 311 en 312, die volgens de aangifte overschotheffing 1996 in 1996 gemiddeld op het bedrijf waarvan het deel uitmaakte plaatsvond, omgerekend naar de aan de desbetreffende diercategorie in bijlage A bij de wet gerelateerde mestproductie, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat per kalenderjaar;

  • e. sinds het ontstaan van het bedrijf is het voor het bedrijf geldende niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen niet afgenomen door een registratie als bedoeld in artikel 9 of 10 van de Wet verplaatsing mestproductie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. op het bedrijf wordt niet meer dan 100 kilogram fosfaat per kalenderjaar meststoffen afkomstig van andere dieren dan kippen geproduceerd, welke productie wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde aantal in het desbetreffende kalenderjaar gehouden, uitgeschaarde of tijdelijk elders ter weiding ondergebrachte dieren van de in bijlage A bij de wet onderscheiden diercategorieën en op basis van de forfaitaire productienormen voor de onderscheiden diercategorieën, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat per dier per jaar, die zijn opgenomen in bijlage A bij de wet;

    • b. het bedrijf beschikt over bedrijfsmiddelen gericht op de droging van op het bedrijf geproduceerde kippenmest tot een droge-stofgehalte van ten minste 80%.

    • c. alle op het bedrijf geproduceerde kippenmest wordt overeenkomstig een met de verwerker gesloten overeenkomst volgens een door de minister daartoe vastgesteld model, ter verwerking van deze meststoffen tot gevaloriseerde mest, afgeleverd aan deze verwerker;

    • d. de op het bedrijf geproduceerde kippenmest heeft bij aflevering aan de verwerker een droge-stofgehalte van ten minste 80%, behalve in situaties waarop artikel 8, eerste lid, van toepassing is;

    • e. de producent levert ten minste 80% van de totale in het kalenderjaar geproduceerde kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, in dat kalenderjaar af aan de verwerker, en de resterende hoeveelheid vóór 1 maart van het daarop volgende kalenderjaar. Indien de ontheffing betrekking heeft op een gedeelte van een kalenderjaar, levert de producent de totale in het desbetreffende gedeelte van het kalenderjaar geproduceerde hoeveelheid kippenmest vóór 1 maart van het daarop volgende kalenderjaar af aan de verwerker;

    • f. de op het bedrijf geproduceerde hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, wordt na verwerking uitsluitend afgezet in het buitenland;

    • g. de door de verwerker waarmee de overeenkomst, bedoeld in onderdeel c of artikel 8 is gesloten, in een kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid gevaloriseerde mest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, komt ten minste overeen met de som van:

      • -

        de hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in dat kalenderjaar aan de verwerker is afgeleverd door bedrijven waaraan ingevolge deze regeling een ontheffing is verleend, en

      • -

        de hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, afkomstig van bedrijven waaraan niet ingevolge deze regeling een ontheffing is verleend, die de verwerker na verwerking tot gevaloriseerde mest in het buitenland heeft afgezet in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de verwerker voor het eerst in het kader van deze regeling gevaloriseerde mest exporteert;

    • h. ten aanzien van het bedrijf worden de verfijnde mineralenheffingen, bedoeld in artikel 22 van de wet, geheven;

  • 2 In zoverre in afwijking van het eerste lid, onderdeel g, tweede gedachtestreepje, geldt in het kalenderjaar waarin de verwerker voor het eerst in het kader van deze regeling kippenmest exporteert, en de drie daaropvolgende kalenderjaren, 80% van de aldaar bedoelde hoeveelheid fosfaat.

  • 3 Aan de voorschriften, gesteld in het eerste lid, wordt uiterlijk vóór 1 juli 2000 en bovendien gedurende de gehele periode waarvoor de ontheffing geldt, voldaan. Ingeval de producent bij het bevoegd gezag in verband met de ontheffing een aanvraag heeft ingediend om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer ten behoeve van een vergroting van het aantal te houden kippen of ten behoeve van de oprichting van een inrichting dan wel wijziging van een bestaande inrichting die is benodigd om te voldoen aan het voorschrift, gesteld in onderdeel b van het eerste lid, en de vergunning op 30 juni 2000 nog niet is verleend of nog niet in werking is getreden, dan geldt in afwijking van de eerste volzin dat aan de voorschriften voldaan wordt uiterlijk acht maanden na inwerkingtreding van de vergunning, of, indien dit eerder is, vóór 1 januari 2002.

  • 4 De ontheffing geldt voor een periode van zeven jaren. De periode vangt aan met het tijdstip waarop voldaan wordt aan de voorschriften, gesteld in de onderdelen a, b en c van het eerste lid.

  • 5 In zoverre in afwijking van het vierde lid wordt de ontheffing voor een periode van twaalf jaren verleend indien uit de verklaring, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, blijkt dat ten aanzien van het desbetreffende bedrijf wordt voldaan aan binnen Golden Harvest gestelde bijkomende voorwaarden aan het bedrijfssysteem in het kader waarvan dierlijke meststoffen afkomstig van legkippen worden geproduceerd.

  • 7 Zodra de producent voldoet aan de voorschriften, gesteld in de onderdelen a, b en c van het eerste lid, geeft hij hiervan kennis aan het Bureau Heffingen met gebruikmaking van een daartoe door de minister vastgesteld formulier dat volledig is ingevuld en ondertekend. De producent overlegt daarbij:

    • -

      de bescheiden waaruit blijkt dat het bedrijf beschikt over bedrijfsmiddelen gericht op de droging van op het bedrijf geproduceerde kippenmest tot een droge-stofgehalte van ten minste 80%, en

    • -

      de overeenkomst, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, tenzij de producent tevens verwerker is en in het kader van deze regeling zelf zijn mest verwerkt.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 Indien de producent op zijn bedrijf kippen houdt in één of meer stallen met een bedrijfssysteem dat in bijlage C bij de wet omschreven wordt bij mestcode 31, 34, 35, 36, 31a, 34a, 35a, 36a, 34b, 35b, 36b, 37 of 38, levert hij, in zoverre in afwijking van artikel 6, eerste lid, onderdeel e, de in desbetreffende stal geproduceerde kippenmest uiterlijk vier maanden na afvoer van desbetreffende kippen van het bedrijf af aan de verwerker.

  • 2 Dit artikel vindt slechts toepassing ten aanzien van een daartoe aangemeld bedrijf. De aanmelding geschiedt bij de aanvraag, bedoeld in artikel 2.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

De overeenkomst, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, verplicht de verwerker ertoe om:

  • a. gedurende de gehele periode waarvoor de ontheffing wordt verleend, alle door het bedrijf geproduceerde kippenmest, behoudens de mest, bedoeld in artikel 8, eerste lid, af te nemen en deze te verwerken tot gevaloriseerde mest;

  • b. ten minste 67% van de totale in het kalenderjaar aan hem door het bedrijf afgeleverde hoeveelheid kippenmest in dat kalenderjaar tot gevaloriseerde mest te verwerken en af te zetten in het buitenland, en de resterende hoeveelheid vóór 1 juli van het daarop volgende kalenderjaar;

  • c. steeds vóór 1 april aan de producent schriftelijk opgave te doen van de in het vorige kalenderjaar door de producent aan hem afgeleverde hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, en van de in het kalenderjaar vóór 1 maart door de producent aan hem afgeleverde hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, en deze opgave op eerste verzoek onder overlegging van daartoe strekkende gegevens en bescheiden te staven;

  • d. steeds vóór 1 augustus aan de producent schriftelijk opgave te doen van de in het vorige kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid gevaloriseerde mest waarin de door het bedrijf geleverde kippenmest is verwerkt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, en van de vóór 1 juli van het kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid gevaloriseerde mest waarin de door het bedrijf geleverde kippenmest is verwerkt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, en deze opgave op eerste verzoek onder overlegging van daartoe strekkende gegevens en bescheiden te staven.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 In zoverre in afwijking van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, kan de producent onder bijzondere omstandigheden de op zijn bedrijf geproduceerde kippenmest die door een niet aan hem toe te rekenen oorzaak een lager droge-stofgehalte heeft dan 80%, tot ten hoogste 10% van de door zijn bedrijf in een kalenderjaar geproduceerde kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ter verwerking afleveren aan een andere verwerker dan degene waarmee hij de overeenkomst, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, heeft gesloten. Deze overeenkomst wordt gesloten volgens het door de minister daartoe vastgestelde model.

  • 2 Indien artikel 6a van toepassing is, wordt in het eerste lid ’tot ten hoogste 10% van de op zijn bedrijf in een kalenderjaar geproduceerde kippenmest’ gelezen als: tot ten hoogste 10% van de van zijn bedrijf in een kalenderjaar afgevoerde kippenmest.

  • 3 Op de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, is artikel 7, onderdeel b, van overeenkomstige toepassing. De verwerker is verplicht om vóór 1 augustus van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de kippenmest aan hem is afgeleverd aan de producent schriftelijk opgave te doen van de in het vorige en huidige kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid gevaloriseerde mest waarin de door het bedrijf geleverde kippenmest is verwerkt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, en deze opgave op eerste verzoek onder overlegging van daartoe strekkende gegevens en bescheiden te staven.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 Indien de producent tevens een verwerker is en in het kader van deze regeling zelf zijn mest verwerkt, wordt in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, ’bij aflevering aan de verwerker’ gelezen als ’op het moment dat de kippenmest voor verwerking gereed is’, en wordt in afwijking van artikel 6, eerste lid, onderdelen c en e, aan de volgende voorwaarde voldaan:

    ten minste 67% van de in het kalenderjaar geproduceerde kippenmest wordt na verwerking in dat kalenderjaar afgezet in het buitenland, en de resterende hoeveelheid vóór 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 2 In het geval, bedoeld in het eerste lid, wordt de aanhef van artikel 6, eerste lid, onderdeel g, gelezen als ’de door de producent, tevens zijnde verwerker, in een kalenderjaar in het buitenland afgezette hoeveelheid gevaloriseerde mest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, komt ten minste overeen met de som van:’, en wordt bij deze som opgeteld de hoeveelheid kippenmest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in dit kalenderjaar door de producent, tevens zijnde verwerker, is geproduceerd en door hem is verwerkt.

  • 3 De producent, tevens zijnde verwerker, kan onder bijzondere omstandigheden de door zijn bedrijf geproduceerde kippenmest die door een niet aan hem toe te rekenen oorzaak een lager droge-stofgehalte heeft dan 80%, tot ten hoogste 10% van de door zijn bedrijf in een kalenderjaar geproduceerde kippenmest, ter verwerking afleveren aan een andere verwerker. Deze overeenkomst wordt gesloten volgens het door de minister daartoe vastgestelde model. Artikel 8, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 2 De producent overlegt de opgaven, bedoeld in het eerste lid, vóór 1 oktober van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de opgave betrekking heeft, aan het Bureau Heffingen.

  • 3 De gegevens uit de administratie worden ten genoegen van de minister gestaafd met bewijsstukken.

  • 4 De administratie en de daarop betrekking hebbende bewijsstukken worden gedurende vijf jaren na afloop van het kalenderjaar waarop deze betrekking hebben, door de producent bewaard.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 De ontheffing wordt verleend voor een hoeveelheid meststoffen uitgedrukt in kilogrammen fosfaat per kalenderjaar die wordt bepaald door het gemiddeld aantal dierplaatsen per kalenderjaar voor legkippen op het bedrijf te vermenigvuldigen met de forfaitaire productienormen voor de onderscheiden diercategorieën uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die zijn opgenomen in bijlage A bij de wet, en dit product te verminderen met het ten tijde van de verlening van de ontheffing voor het bedrijf geldende mestproductierecht voor varkens en kippen, met dien verstande dat de aldus bepaalde hoeveelheid, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, niet groter is dan 37.500 kilogram, en niet groter is dan het mestproductierecht voor varkens en kippen dat voor het bedrijf gold op 1 januari 1998.

  • 2 Indien op het bedrijf de voorwaarden van artikel 5 van toepassing zijn, en dit bedrijf is ontstaan na 1 januari 1998, wordt in het eerste lid ’het mestproductierecht voor varkens en kippen dat voor het bedrijf gold op 1 januari 1998’ gelezen als: het mestproductierecht voor varkens en kippen dat voor het bedrijf waarvan het afgesplitste bedrijf, bedoeld in artikel 5, voor de afsplitsing deel uitmaakte, op 1 januari 1998 gold.

  • 3 Indien de ontheffing betrekking heeft op een gedeelte van een kalenderjaar geldt de ontheffing voor dat jaar voor een aan dit gedeelte evenredig deel van de overeenkomstig het eerste lid bepaalde hoeveelheid.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

De ontheffing vervalt indien:

  • a. een verkleining van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht plaatsvindt door een registratie als bedoeld in artikel 58q van de wet;

  • b. een vergroting van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht plaatsvindt door een registratie als bedoeld in artikel 58q van de wet, voor een hoeveelheid fosfaat overeenkomend met deze toename;

  • c. er een kennisgeving van het vervallen of het gedeeltelijk vervallen van het voor het bedrijf geldende pluimveerecht wordt gedaan als bedoeld in artikel 58x van de wet;

  • d. niet wordt voldaan aan het voorschrift, gesteld in artikel 6, eerste lid, onderdeel f.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 2

De ontheffing wordt geheel of gedeeltelijk ingetrokken indien één of meer van de voorschriften, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met e en g, en vijfde lid, 9, of artikel 10 niet worden nagekomen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

  • 1 De ontheffing wordt geheel ingetrokken indien de producent die de aanvraag om ontheffing heeft ingediend, het bedrijf ten aanzien waarvan de ontheffing is verleend, niet langer voert.

  • 2 Indien het gehele bedrijf ongewijzigd wordt voortgezet door een opvolgende producent, kan op aanvraag door de minister worden toegestaan dat de rechten en voorschriften verbonden aan de ontheffing op hem overgaan. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien door de opvolgende producent ten aanzien van het voortgezette bedrijf niet wordt voldaan de artikelen 6, 7, en in voorkomend geval 8 en 9.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Kaderregeling ontheffingen experiment ’Golden Harvest’.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 27-06-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 december 1998

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H.H. Apotheker

Naar boven