Planningsbesluit orgaantransplantatie

[Regeling vervallen per 24-02-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-1999 t/m 23-02-2005

Planningsbesluit orgaantransplantatie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 5 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder orgaantransplantatie:

  • a. transplantatie van de volgende organen:

    • -

      hart;

    • -

      long;

    • -

      lever;

    • -

      nier;

    • -

      pancreas;

    • -

      dunne-darm;

    • -

      strottenhoofd;

  • b. implantatie van kunstorganen voor zover betrekking hebbende op bovengenoemde organen en bedoeld als permanente vervanging van het oorspronkelijke orgaan;

  • c. xenotransplantatie voor zover betrekking hebbende op bovengenoemde organen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

De omvang van de behoefte aan verrichtingen strekkende tot orgaantransplantatie en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien zijn neergelegd in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

De Regeling Harttransplantatie, de Regeling Longtransplantatie, de Regeling Levertransplantatie en het Planningsbesluit Niertransplantatie worden ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 1999.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Planningsbesluit orgaantransplantatie.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Bijlage 1. bij artikel 1 van het Planningsbesluit orgaantransplantatie

[Regeling vervallen per 24-02-2005]

Behoefte aan orgaantransplantatie en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien

1. De behoefte aan voorzieningen

Er zijn thans 7 academische ziekenhuizen waar orgaantransplantaties plaatsvinden. Met het huidige aantal centra wordt op dit moment voorzien in de behoefte aan orgaantransplantatie.

De verwachting is dat de behoefte aan orgaantransplantatie de komende jaren zal toenemen. Ontwikkelingen die hierop wijzen zijn onder meer indicatieverruiming bij bestaande vormen van transplantatie, de ontwikkeling van nieuwe vormen van transplantatie en het van kracht worden van de Wet op de orgaandonatie waardoor een toename van het aantal beschikbare donororganen wordt voorzien. Hoe groot deze toename zal zijn is echter niet op voorhand exact aan te geven, en daarmee ook niet de toename in behoefte aan orgaantransplantatie. Om de mogelijke consequenties van een toename in het aanbod van donororganen beter in kaart te brengen is in het kader van de invoering van de Wet op de orgaandonatie door de Ziekenfondsraad, in samenwerking met het College voor Ziekenhuisvoorzieningen en het Nationaal Ziekenhuisinstituut, een scenariostudie uitgevoerd. Deze scenariostudie is voor dit planningsbesluit een belangrijk referentiekader voor de bepaling van de behoefte aan voorzieningen voor orgaantransplantatie.

2. De wijze waarop in de behoefte kan worden voorzien

Bij de aanwijzing van transplantatiecentra in het kader van dit planningsbesluit is aansluiting gezocht bij de op dit moment aanwezige transplantatiecentra en de huidige verdeling van de verschillende vormen van orgaantransplantatie over deze centra. Op deze manier kan optimaal worden voortgebouwd op de bestaande expertise en infrastructuur op het gebied van orgaantransplantatie. Op basis hiervan kan op de volgende wijze in de behoefte aan orgaantransplantatie worden voorzien:

Als centrum voor multi-orgaantransplantatieprogramma’s worden aangewezen:

  • -

    Academisch Ziekenhuis Groningen;

  • -

    Academisch Ziekenhuis Rotterdam;

  • -

    Academisch Ziekenhuis Utrecht;

  • -

    Academisch Ziekenhuis Leiden.

In deze vier centra kunnen in principe alle huidige, onder de werkingssfeer van artikel 2 WBMV vallende, vormen van orgaantransplantatie worden aangeboden. Daarnaast dienen ook nieuwe vormen van orgaantransplantatie die onder artikel 2 WBMV worden gebracht binnen genoemde centra tot ontwikkeling te worden gebracht.

Aangezien het vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kwaliteit ‐ mede gelet op de huidige aantallen transplantaties en de geleidelijke groei die hierin verwacht wordt ‐ niet zinvol is dat alle centra ook daadwerkelijk alle vormen van orgaantransplantatie gaan uitvoeren is het nodig dat de centra onderling een verdeling van de aandachtsvelden per ziekenhuis afspreken. Daarnaast dienen zij afspraken te maken omtrent indicatiestelling, wachtlijstbeheer en behandeling. Hierop zal worden toegezien door een bij de Ziekenfondsraad op te richten Begeleidingscommissie orgaantransplantatie die de transplantatieprogramma’s zal begeleiden. Aan de vergunning zal het voorschrift worden verbonden dat de centra hun medewerking aan de werkzaamheden van de Begeleidingscommissie verlenen. Tevens zullen de centra op grond van artikel 6, lid 3, van de WBMV worden verplicht periodiek gegevens aan de Begeleidingscommissie orgaantransplantatie te overleggen die voor de werkzaamheden van de Begeleidingscommissie relevant zijn.

Als transplantatiecentrum alleen voor nieren worden daarnaast aangewezen;

  • -

    Academisch Ziekenhuis Nijmegen;

  • -

    Academisch Medisch Centrum Amsterdam;

  • -

    Academisch Ziekenhuis Maastricht.

Ook voor deze centra zullen bovengenoemde voorschriften gelden.

De hiervoor aangegeven centra kunnen in de huidige behoefte aan orgaantransplantatie voorzien. Daarnaast hebben de aangegeven centra voldoende capaciteit om een mogelijke toename van de behoefte aan orgaantransplantatie voorlopig op te vangen. Hierbij is het van belang dat een eventuele toename van de behoefte aan een bepaalde vorm van orgaantransplantatie in eerste instantie wordt opgevangen in de centra waar deze vorm van orgaantransplantatie reeds wordt uitgeoefend.

Uitbreiding van de infrastructurele voorzieningen ten behoeve van orgaantransplantatie binnen de aangewezen centra zal pas worden overwogen wanneer kan worden vastgesteld dat:

  • -

    de organisatie van de voorziening per vestigingsplaats in Nederland doelmatig en transparant is;

  • -

    de afstemming en taakverdeling tussen de centra doelmatig en transparant is;

  • -

    de benutting van de infrastructurele voorzieningen binnen de centra maximaal is en er onvoldoende mogelijkheden zijn om met de bestaande infrastructuur, en/of onaanvaardbare verstoring van het organisatorische evenwicht in de centra, een verdere groei op te vangen, en;

  • -

    in het aanvragende ziekenhuis de voorziene produktie-omvang voldoet aan de criteria voor de uit oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid tenminste benodigde produktie.

3. Orgaantransplantatie bij kinderen.

Vooralsnog wordt de bestaande situatie gehandhaafd. Dat wil zeggen dat lever- en longtransplantatie bij kinderen voorlopig alleen in het Academisch Ziekenhuis Groningen kan plaatsvinden, harttransplantatie in de academische ziekenhuizen van Rotterdam en Utrecht en niertransplantatie in de academische ziekenhuizen van Utrecht, Rotterdam en Nijmegen en in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven