Instellingsbesluit begeleidingscommissie scheidingsbemiddeling

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-10-1998 t/m heden

Instellingsbesluit begeleidingscommissie scheidingsbemiddeling

De Staatssecretaris van Justitie,

Overwegende dat door de Commissie herziening scheidingsprocedure, hierna de commissie, op d.d. 2 oktober 1996 een rapport is uitgebracht;

Dat in het rapport van de commissie wordt vastgesteld, dat in die gevallen waarin partijen erin slagen overeenstemming te bereiken over de scheiding en de gevolgen daarvan rechterlijke tussenkomst achterwege kan blijven;

Dat de commissie heeft aanbevolen:

  • -

    in die gevallen waarin sprake is van een verantwoorde mate van overeenstemming de mogelijkheid te openen van een scheidingsprocedure zonder inschakeling van de rechter;

  • -

    dat daarbij waarborgen in het leven dienen te worden geroepen opdat mogelijke ongelijkwaardigheid van partijen geen nadelige invloed op het resultaat (een scheidingsovereenkomst) uitoefent en opdat de belangen van derden - in het bijzonder de kinderen - worden beschermd;

  • -

    dat daarom bij een scheidingsprocedure zonder gerechtelijke tussenkomst de inschakeling van een rechtsbijstandverlener verplicht moeten worden gesteld.

Dat het kabinet bij brief van 11 juli 1997 aan de voorzitter van de Tweede Kamer heeft medegedeeld het wenselijk te achten door middel van experimenten de concrete effecten van de aanbevelingen in kaart te brengen.

Dat hiertoe experimenten worden opgestart die begeleiding en evaluatie behoeven binnen één jaar na aanvang van de experimenten. Doel van deze experimenten is om na te gaan of bemiddeling met voldoende waarborgen is omkleed en derhalve scheiden zonder tussenkomst van de rechter op basis van een convenant kan worden ingevoerd. De waarborgen betreffen:

  • -

    het belang van het kind;

  • -

    ongelijkwaardigheid van partijen (belang van de zwakkere partijen).

Daartoe is voorzien in de instelling van een begeleidingscommissies voor de experimenten scheidingsbemiddeling;

Besluit:

Artikel 2

De begeleidingscommissie heeft tot taak:

  • -

    het begeleiden van het onderzoek naar deze experimenten;

  • -

    de staatssecretaris over de voortgang van de experimenten te informeren.

Artikel 3

In de begeleidingscommissie experimenten scheidingsbemiddeling hebben zitting:

  • a. als voorzitter:

    • -

      mr. H.B. Greven

  • b. als leden:

    • -

      mw. mr. E.A.M. de Hilster, wetgevingsjurist van de directie wetgeving van het ministerie van Justitie;

    • -

      drs. J.H. Jansen, directeur raad voor de kinderbescherming directie Noord te Groningen;

    • -

      mw. mr. M.W. Koek, rechter in de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage.

    • -

      mr. drs. H. Schoenmakers, hoofd afdeling beleid van de directie rechtsbijstand en juridische beroepen van het ministerie van Justitie;

    • -

      mr. F. Schonewille, kandidaat-notaris te Amersfoort;

    • -

      mw. H. Schut, adjunct-directeur van het Instituut voor Maatschappelijk Werk te Tilburg;

    • -

      mw. mr. C.L.M. Smeets, advocaat en scheidingsbemiddelaar te Rotterdam;

    • -

      mr. F. van Welsem, advocaat en mediator te Deventer;

  • c. als secretaris:

    • -

      dr. P. Albers, projectbegeleider wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum van het ministerie van Justitie.

Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 23 juli 1998

De

Staatssecretaris

van Justitie,

E.M.A. Schmitz

Naar boven