Instructie voor het militair gezag

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 18-03-1998 t/m heden

Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 24 juni 1997, nr. 97M005051;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Oorlogswet voor Nederland;

De Raad van State gehoord (advies van 30 september 1997, nr. W01.97.0455);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 17 februari 1998, nr. 98M001839;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Oorlogswet voor Nederland;

  • b. het militair gezag: de ingevolge artikel 4 van de wet aangewezen militaire gezagsdragers;

  • c. maatregel: voorschrift, beslissing, alsmede buitenwerkingstelling van een zodanige maatregel of daarin aangebrachte wijziging.

Paragraaf 2. Bepalingen jegens het militair gezag

Artikel 2

  • 1 Het militair gezag oefent de in de wet aan het militair gezag toegekende bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Defensie.

  • 2 Het militair gezag neemt de aanwijzingen van Onze Minister van Defensie in acht.

Artikel 3

  • 1 Tenzij de omstandigheden dit niet toelaten, treft het militair gezag slechts maatregelen die verstrekkende politieke of financiële gevolgen kunnen hebben na instemming verkregen te hebben van Onze Minister van Defensie.

  • 2 Tenzij de omstandigheden dit niet toelaten, oefent het militair gezag slechts bevoegdheden uit de wet uit die inbreuk maken op grondrechten, na instemming verkregen te hebben van Onze Minister van Defensie.

Artikel 4

  • 1 Het militair gezag draagt er zorg voor dat de maatregelen van de tot dat gezag behorende gezagsdragers niet met elkaar in strijd zijn.

  • 2 In geval van strijd tussen maatregelen van militaire gezagsdragers, heeft de maatregel van de hogere gezagsdrager voorrang boven die van een lagere gezagsdrager.

  • 3 In geval van strijd tussen maatregelen van gelijkwaardige gezagsdragers beslist de naasthogere militaire gezagsdrager welke maatregel voorrang heeft.

Paragraaf 3. Handelwijze ten aanzien van het burgerlijk gezag

Artikel 5

Het militair gezag maakt zoveel mogelijk gebruik van de in de wet voorziene mogelijkheid de uitoefening van zijn bevoegdheden op te dragen aan organen van burgerlijk gezag.

Artikel 6

Het buiten toepassing laten van maatregelen van het burgerlijk gezag door het militair gezag geschiedt voor zover mogelijk na overleg met het burgerlijk gezag en geschiedt met de grootste terughoudendheid.

Artikel 7

  • 1 Het militair gezag geeft geen aanwijzing als bedoeld in artikel 28 van de wet dan nadat het militair gezag het betrokken burgerlijk gezag dan wel het betrokken personeel heeft verzocht datgene te verrichten waarop de voorgenomen aanwijzing betrekking zal hebben.

  • 2 Indien geen gevolg wordt gegeven aan het in het eerste lid bedoelde verzoek en het militair gezag overgaat tot het geven van de aanwijzing, betracht het militair gezag bij het geven daarvan de grootste terughoudendheid en houdt het voor zover mogelijk rekening met de reden die tot het niet opvolgen van het verzoek heeft geleid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 februari 1998

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

Uitgegeven de zeventiende maart 1998

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

Naar boven