Ministeriële regeling stimulering experimenten duale opleidingen wetenschappelijk onderwijs 1998-2001

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-09-1998 t/m 30-12-2004

Ministeriële regeling stimulering experimenten duale opleidingen wetenschappelijk onderwijs 1998-2001

De Minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op Artikel 4.23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • minister:

    de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;

  • universiteit:

    een universiteit als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • studiejaar:

    de periode van 1 september tot en met 31 augustus daaropvolgend;

  • experiment:

    een project binnen een opleiding om ervaring op te doen met dualisering in het initiële wetenschappelijk onderwijs.

Artikel 2. Doel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De minister kan een universiteit een subsidie verstrekken voor de opzet van dualiseringsexperimenten in het initiële wetenschappelijk onderwijs. De omvang van deze subsidie bedraagt per experiment ten hoogste 50% van de begrote kosten. De subsidie wordt besteed aan de uitvoering van het experiment, waaronder begrepen de volgende activiteiten:

  • aanpassing van het curriculum;

  • opzet van een netwerk met werkgevers, met het oog op beschikbaarstelling van werkplaatsen;

  • bemiddeling tussen studenten en werkgevers;

  • opzet van een begeleidingsstructuur vanuit de opleiding tijdens de periode dat de student werkt;

  • evaluatie van het experiment.

Artikel 3. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Het totaal van de aan universiteiten toe te kennen subsidies bedraagt in het kalenderjaar 1998 2,75 miljoen gulden en in de kalenderjaren 1999 en 2000 4,5 miljoen gulden, te besteden aan activiteiten in het kader van experimenten met duale opleidingen in respectievelijk de studiejaren 1998-1999, 1999-2000 en 2000-2001.

  • 2 De minister kan een subsidie in één keer toekennen of de toekenning spreiden over meerdere jaren.

Artikel 4. Aanvraag

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De toekenning van een subsidie op grond van deze regeling geschiedt in twee tranches. De eerste tranche betreft experimenten die starten met ingang van het studiejaar 1998-1999. De tweede tranche betreft experimenten die starten met ingang van het studiejaar 1999-2000.

  • 2 De aanvraag van een universiteit voor subsidiëring van een experiment toe te kennen in de eerste tranche dient vóór 6 maart 1998 te worden ingediend. De aanvraag van een universiteit voor subsidiëring van een experiment in de tweede tranche dient vóór 1 januari 1999 te worden ingediend. Aanvragen die na 6 maart 1998 respectievelijk 1 januari 1999 worden ingediend worden niet in behandeling genomen.

  • 3 Aanvragen worden in tweevoud gericht aan:

    CFI afdeling FTO/TBD

    Postbus 606

    2700 ML Zoetermeer

  • 4 De aanvraag wordt ingediend door het college van bestuur van de universiteit. Verzoeken om subsidie voor experimenten waaraan meer universiteiten participeren worden ingediend door het college van bestuur van de universiteit die als penvoerder optreedt.

  • 5 De aanvraag bestaat uit:

    • a. de universiteitsna(a)m(en);

    • b. het projectvoorstel voor het experiment met doel, activiteiten en planning;

    • c. een begroting van de kosten van het experiment;

    • d. een beschrijving van de organisatiestructuur;

    • e. in het geval meerdere universiteiten gezamenlijk een verzoek indienen, wordt aangegeven welke universiteiten aan het experiment deelnemen en welke universiteit als penvoerder optreedt.

  • 6 Het projectvoorstel voor het experiment houdt in:

    • een beschrijving van de activiteiten die zullen plaatsvinden om te zorgen dat werkgevers voor studenten die deelnemen aan het experiment, voldoende werkplaatsen beschikbaar stellen, die aansluiten bij het niveau en de capaciteiten van de student;

    • een globale beschrijving van de beoogde wijzigingen in het curriculum, inclusief het aantal studiepunten dat wordt toegekend voor de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs;

    • een beschrijving van de wijze waarop de bemiddeling tussen studenten en werkgevers wordt vormgegeven;

    • een beschrijving van de wijze waarop begeleiding van studenten tijdens hun werkperiode plaatsvindt, zowel vanuit de opleiding als door de werkgever;

    • een beschrijving van de relatie tussen de hoogte van het collegegeld voor de duale opleiding en de intensiteit van de begeleiding;

    • een beschrijving van de wijze waarop het experiment wordt geëvalueerd.

  • 7 Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

Artikel 5. Procedure beslissing

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De aanvragen worden beoordeeld door externe deskundigen, die bij hun oordeel rekening houden met de in artikel 6 genoemde toetsingsgronden.

Artikel 6. Toetsingsgronden

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Voor toekenning van subsidie voor de in artikel 2 genoemde experimenten gelden de volgende voorwaarden:

    • a. De universiteit levert een financiële bijdrage aan het experiment die ten minste even groot is als de subsidie.

    • b. Uit het voorstel moet aannemelijk worden dat de duale opleiding:

      • een voldoende wetenschappelijk karakter bezit,

      • bijdraagt aan de ontwikkeling van het stelsel van hoger onderwijs en

      • voorziet in een maatschappelijke behoefte

    • c. Uit het projectvoorstel moet aannemelijk worden dat er voldoende belangstelling bestaat bij werkgevers om aan het experiment mee te doen en werkplaatsen beschikbaar te stellen.

  • 2 Tevens geldt als voorwaarde dat de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding plaatsvindt op basis van een overeenkomst, gesloten door de universiteit, de student en het desbetreffende bedrijf of de desbetreffende organisatie. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van de partijen en bevat ten minste bepalingen over:

    • de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening;

    • de begeleiding van de student;

    • de kwaliteiten die de student tijdens de periode(n) van beroepsuitoefening dient te realiseren en de beoordeling daarvan;

    • de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden;

    • de vergoeding voor de student.

Artikel 7. Verslag, verantwoording en evaluatie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De universiteit houdt een projectadministratie bij, verantwoordt per project de besteding van de subsidie afzonderlijk in de jaarrekening onder projecten en legt in het jaarverslag onder doelsubsidies verantwoording af over de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. De jaarrekening en het jaarverslag maken onderdeel uit van het verslag, bedoeld in artikel 2.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 2 Na afloop van het experiment ontvangt de minister van de universiteit een evaluatie, waarin wordt aangegeven in hoeverre de doelstellingen van het experiment zijn gerealiseerd.

  • 3 Jaarlijks wordt aan de Tweede Kamer verslag uitgebracht over de besteding van de subsidie.

Artikel 8. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 9. Inwerkingtredings- en overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop de Wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering ter uitvoering van de in het hoger onderwijs- en onderzoek plan 1996 aangekondigde maatregelen (kamerstukken II 1996-1997, 25370, nrs. 1 t/m 3) in het Staatsblad wordt geplaatst en in werking treedt, en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Ministeriële regeling stimulering experimenten duale opleidingen wetenschappelijk onderwijs 1998-2001.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

dr. ir. J.M.M. Ritzen

Naar boven