Regeling niet-reinigbaar straalgrit

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling niet-reinigbaar straalgrit

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 7 van het Besluit stortverbod afvalstoffen (Stb 1997, 665);

besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;

b. NVN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven voornorm;

c. NEN-EN:

door de European Committee for Standardization en de European Committee for Electrotechnical Standardization uitgegeven norm die door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut is aanvaard als Nederlandse norm;

d. NEN-ISO:

door de International Organization for Standardization uitgegeven norm die door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut is aanvaard als Nederlandse norm;

e. VPR:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Voorlopige Praktijk Richtlijn;

f. polycyclische aromatische koolwaterstoffen:

naftaleen, anthraceen, fenantreen, chryseen, benzo(a)anthraceen, fluorantheen, benzo(a)pyreen, benzo(k)fluorantheen, indeno(1,2,3-cd)pyreen en benzo(ghi)peryleen;

g. organotin:

het organisch gebonden tin dat extraheerbaar is met petroleumether;

h. de concentratie van een stof in een partij:

de gemiddelde concentratie van een stof in een partij;

i. partij:

een hoeveelheid straalgrit die uit het oogpunt van haar wijze van opslag en uit het oogpunt van haar (deel)-proces van oorsprong als een eenheid wordt beschouwd.

Artikel 2

Straalgrit is niet-reinigbaar indien:

  • a. een partij voor meer dan 20 gewichtsprocenten bestaat uit een droge zeeffractie met een korrelgrootte kleiner of gelijk aan 63 micron, of

  • b. een partij voor meer dan 5 gewichtsprocenten bestaat uit extraheerbare stoffen, of

  • c. de concentratie van de hieronder genoemde stoffen in een partij groter is dan de bij die stof vermelde concentratiegrenswaarde:

    1º.

    cadmium en cadmiumverbindingen

    75 mg/kg ds;

    2º.

    chroomverbindingen (totaal)

    7500 mg/kg ds;

     

    chroom(VI)verbindingen

    75 mg/kg ds;

    3º.

    koperverbindingen

    7500 mg/kg ds;

    4º.

    nikkelverbindingen

    7500 mg/kg ds;

    5º.

    lood en loodverbindingen

    7500 mg/kg ds;

    6º.

    tinverbindingen

    7500 mg/kg ds;

    7º.

    zinkverbindingen

    20000 mg/kg ds;

    8º.

    polycyclische aromatische koolwaterstoffen

    500 mg/kg ds;

    9º.

    naftaleen, anthraceen of fenantreen

    200 mg/kg ds;

    10º.

    chryseen, benzo(a)anthraceen, fluorantheen, benzo(a)pyreen, benzo(k)fluorantheen, indeno(1,2,3-cd) pyreen enbenzo(ghi)peryleen

    300 mg/kg ds;

    11º.

    extraheerbare organische halogeenverbindingen

    500 mg/kg ds;

    12º.

    organotinverbindingen (uitgedrukt als tin)

    200 mg/kg ds.

Artikel 3

De gewichtsprocenten en de concentratie van de stoffen, bedoeld in artikel 2, worden gemeten door een onderzoekslaboratorium overeenkomstig de methode die is aangegeven in de bijlage.

Artikel 4

Met de in deze regeling genoemde normen en richtlijnen worden gelijkgesteld normen en richtlijnen die zijn vastgesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, en een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.

Artikel 5

Na inwerkingtreding van deze regeling worden de met toepassing van de Regeling niet-reinigbaar straalgrit (Stcrt. 1996, 121) vastgestelde besluiten aangemeld als besluiten, vastgesteld met toepassing van deze regeling.

Artikel 6

De Regeling niet-reinigbaar straalgrit (Stcrt. 1996, 121) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling niet-reinigbaar straalgrit.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 december 1997

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Bijlage bij artikel 3 van de Regeling niet-reinigbaar straalgrit

1. Monstername en monstervoorbereiding

Voor het vaststellen van het gewichtspercentage droge zeeffractie en de concentratie van de stoffen worden:

  • a. uit de partij 10 monsters genomen overeenkomstig de methode die is aangegeven in de ontwerp-NVN 5860, uitgave maart 1993;

  • b. de monsters niet cryogeen of andersoortig vermalen en wordt

  • c. uit deze 10 monsters een representatief mengmonster samengesteld.

Een onderzoekslaboratorium stelt het mengmonster samen.

2. Bepalen samenstelling mengmonster

Een onderzoekslaboratorium meet het gewichtspercentage droge zeeffractie en deconcentratie van de stoffen.

Bij het vaststellen of zich een situatie voordoet, bedoeld in artikel 2, onder a, wordt:

  • a. de droge zeeffractie bepaald overeenkomstig ontwerp-NEN 5753, uitgave augustus 1990, en

  • b. gedurende tien minuten gezeefd op de volgende korrelgroottes:

    • 1°. 4000 micron;

    • 2°. 1000 micron;

    • 3°. 500 micron;

    • 4°. 250 micron;

    • 5°. 125 micron;

    • 6°. 63 micron.

Bij het vaststellen of zich een situatie voordoet, bedoeld in artikel 2, onder b, wordt:

  • a. de bepaling van de extraheerbare stoffen gebaseerd op NEN 3148, uitgave maart 1965, en NEN 6672, uitgave oktober 1994;

  • b. 60 gram straalgrit gedurende vijf uur met een mengsel van 100 ml petroleumether (40/60) en 50 ml aceton geëxtraheerd in een Soxhletextractietoestel.

Bij het vaststellen van de concentratie van de stoffen, bedoeld in artikel 2, onder c, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7° vindt ontsluiting plaats door 10 gram straalgrit gedurende 10 minuten te koken met 50 ml 4M zoutzuur.

Bij het vaststellen van de concentratie van de stoffen, bedoeld in artikel 2 onder c, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, wordt gebruik gemaakt van de VPR C 88-01, uitgave september 1988, met dien verstande dat in deze VPR voor "grond" wordt gelezen: straalgrit.

Bij het vaststellen van de concentratie van stoffen, bedoeld in artikel 2, onder c, 8°, 9° en 10°, wordt gebruik gemaakt van de VPR C 88-11, uitgave september 1988, met dien verstande dat in deze VPR voor "grond" wordt gelezen: straalgrit.

Bij het vaststellen van de concentratie van stoffen, bedoeld in artikel 2, onder c, 11°, wordt gebruik gemaakt van de NEN 5735, uitgave juli 1995, met dien verstande dat voor "grond" wordt gelezen: straalgrit.

3. Registratie meetgegevens

Het onderzoekslaboratorium vermeldt in een schriftelijk verslag van de meting ten minste:

  • a. de gegevens die noodzakelijk zijn voor de identiteit van het monster;

  • b. de wijze waarop het mengmonster is samengesteld;

  • c. de wijze van monstervoorbehandeling;

  • d. de wijze waarop het onderzoek naar de niet-reinigbaarheid van straalgrit is uitgevoerd;

  • e. het gewichtspercentage droge zeeffractie en de concentratie van de stoffen.

De ontdoener bewaart het schriftelijk verslag gedurende een periode van ten minste drie jaar nadat de meting is uitgevoerd.

Naar boven