Besluit van 7 november 1997, betreffende de wijziging van de wettelijke tijd in 1998,
1999, 2000 en 2001
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 september 1997, nr.
BW97/U1478, Directoraat-generaal Openbaar Bestuur;
Gelet op de achtste richtlijn nr. 97/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juli 1997 inzake
de bepalingen op het gebied van de zomertijd (PbEG 1997, L 206/62), alsmede op artikel 1, tweede lid, van de wet van 16 juli 1958, Stb. 352, tot nadere regeling van de wettelijke tijd;
De Raad van State gehoord (advies van 16 oktober 1997);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 31 oktober 1997,
kenmerk BW97/1758, Directoraat-generaal Openbaar Bestuur;
Hebben goedgevonden en verstaan: