Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-04-2014 t/m heden

Besluit van 11 september 1997, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 29 januari 1997, Directie Wetgeving, nr. 603203/97/6;

Gelet op artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 1997, nr. WO3.97.0046);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 5 september 1996, Directie Wetgeving, nr. 621491/97/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente, waar een persoon is geboren of overleden, ontbreekt of niet bereikbaar is, kan een voorlopige akte van geboorte of overlijden worden opgemaakt buiten de registers van de burgerlijke stand door een ambtenaar van de burgerlijke stand van een andere gemeente, een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, de burgemeester, de secretaris of een wethouder van de gemeente waar de geboorte of het overlijden plaatsvond, een notaris, of een ten kantore van een notaris werkzame kandidaat-notaris, een advocaat, een door Onze Minister van Defensie aangewezen officier van de krijgsmacht of een door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde persoon die de akte opmaakt, beoordeelt of de daar vermelde omstandigheden zich voordoen.

  • 3 Hij neemt bij het opmaken van de akte, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 9, 11, 13 en 14, eerste lid, in acht.

Artikel 2

Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar een persoon is geboren of overleden, naar zijn oordeel verhinderd wordt overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek een akte van geboorte of overlijden in de registers op te nemen, maakt hij buiten die registers een voorlopige akte op, waarbij hij voor het overige, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de artikelen 4 tot en met 9, 11, 13 en 14, eerste lid, in acht neemt.

Artikel 3

  • 1 Tot het buiten de registers van de burgerlijke stand opmaken van de voorlopige akten van overlijden van militairen en van andere tot de krijgsmacht behorende personen die te velde, in de slag, of in 's Rijks dienst buiten Nederland zijn overleden, zijn mede bevoegd de officieren van administratie of van de militaire administratie, of degenen die als zodanig optreden. Is een zodanige officier of als zodanig optredend militair niet aanwezig, dan wijst de bevelvoerende officier een andere militair voor het opmaken van deze akten aan.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde militair die de voorlopige akte opmaakt, beoordeelt of de daar bedoelde omstandigheden zich voordoen.

  • 3 Hij neemt bij het opmaken van de voorlopige akte, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de artikelen 4 tot en met 8, 11 en 14, eerste lid, in acht.

  • 4 Hij kan de voorlopige akte van overlijden ook opmaken indien van het overlijden geen aangifte is gedaan, doch het overlijden blijkt uit een rapport, afkomstig van het met berging, identificatie en begraven belaste onderdeel van de krijgsmacht.

Artikel 4

  • 1 De voorlopige akten worden duidelijk leesbaar in de Nederlandse taal gesteld. Zij mogen uitsluitend worden vervaardigd met toepassing van de in artikel 2, tweede lid, van de Regeling papier en schrijfmiddelen voor de burgerlijke stand genoemde middelen.

  • 2 Het is verboden overschrijvingen en tussenvoegingen te doen, alsmede woorden, letters, cijfers of leestekens op enigerlei wijze te laten verdwijnen.

  • 3 De akte wordt ondertekend door de aangever, behalve in het geval van artikel 3, vierde lid, en door degene die haar heeft opgemaakt. Zo mogelijk leest degene die de akte heeft opgemaakt haar, voor de ondertekening plaatsvindt, aan de aangever voor.

Artikel 5

Bijvoegingen en doorhalingen bij het opmaken van de voorlopige akten worden duidelijk aan de voet van de akte aangegeven en worden goedgekeurd en ondertekend door degenen die de akte ondertekenen.

Artikel 6

  • 1 In de voorlopige akten mag, behoudens het vijfde lid van dit artikel en artikel 7, sub a, niets bij verkorting worden uitgedrukt.

  • 2 In de voorlopige akten worden data in cijfers aangegeven door achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar te vermelden. De eerste negen dagen van de maand en de eerste negen maanden van het jaar worden aangegeven door de cijfers 01 tot en met 09.

  • 3 De dag van geboorte in een voorlopige geboorteakte en de dag van overlijden in een voorlopige overlijdensakte worden tevens in letters uitgedrukt.

  • 4 Wanneer in een voorlopige akte het uur wordt uitgedrukt, geschiedt dit naar een dagindeling in vierentwintig uren.

  • 5 Het geslacht wordt aangegeven door de tekst <F (vrouwelijk)> en <M (mannelijk)>.

  • 6 De aanduiding van een plaats omvat zo mogelijk de vermelding van de gemeente.

Artikel 7

In de voorlopige akten worden opgenomen:

  • a) de naam en de voorletters, alsmede de hoedanigheid van degene die de akte heeft opgemaakt;

  • b) de plaats en de dag waarop de akte is opgemaakt;

  • c) de handtekeningen van degene die de akte heeft opgemaakt en van de aangever, behalve in het geval, bedoeld in artikel 3, vierde lid.

Artikel 8

De voorlopige akten van geboorte en van overlijden bestaan uit vijf gedeelten die door horizontale lijnen van elkaar zijn gescheiden. In het eerste gedeelte worden opgenomen de gegevens die in een uittreksel uit de akte moeten worden opgenomen. In het tweede gedeelte worden opgenomen de gegevens die wegens hun vertrouwelijk karakter niet in een uittreksel worden opgenomen. In het derde gedeelte worden de overige gegevens opgenomen. In het vierde gedeelte worden de ambtelijke gegevens en de handtekeningen opgenomen. In het vijfde gedeelte worden de door degene die de voorlopige akte opmaakt aan te brengen bijvoegingen of doorhalingen opgenomen.

Artikel 9

  • 1 De voorlopige akte van geboorte vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam van het kind;

    • b. de voornamen van het kind;

    • c. de dag, het uur en de minuut van geboorte;

    • d. de plaats van geboorte;

    • e. het geslacht van het kind,

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren;

    • b. de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren,

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de plaats en de dag van de geboorte van de ouders;

    • b. de geslachtsnaam en de voornamen, alsmede de plaats en de dag van geboorte van de aangever.

    • c. indien van toepassing, dat de voornamen ambtshalve zijn gegeven door degene die de akte heeft opgemaakt.

  • 4 Is de plaats van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte, in het eerste gedeelte, zo nauwkeurig mogelijk de plaats waar het is aangetroffen.

  • 5 Is de dag van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte, in het eerste gedeelte, de vermoedelijke dag van geboorte.

Artikel 10

Degene die de voorlopige akte van geboorte opmaakt, stelt zo mogelijk de identiteit vast van de aangever aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 11

  • 1 De voorlopige akte van overlijden vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b. de plaats en de dag van geboorte van de overledene;

    • c. het geslacht van de overledene;

    • d. de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e. de dag, het uur en de minuut van overlijden;

    • f. de plaats van overlijden;

    • g. de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was.

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd was of door een geregistreerd partnerschap verbonden was;

    • b. de geslachtsnaam en de voornamen alsmede de plaats en de dag van geboorte van de aangever.

  • 4 Indien een lijk is gevonden en de plaats of de dag van overlijden niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, vermeldt de akte in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b. de plaats en de dag van geboorte van de overledene;

    • c. het geslacht van de overledene;

    • d. de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e. de plaats, de dag en het uur waarop het lijk is gevonden;

    • f. de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was of door een geregistreerd partnerschap verbonden was.

  • 5 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene.

  • 6 De akte vermeldt in het derde gedeelte: de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd was of door een geregistreerd partnerschap verbonden was;

  • 7 De plaats waar het lijk is gevonden, wordt zo nauwkeurig mogelijk aangeduid.

Artikel 12

  • 1 Op de akte van aangifte van een kind dat levenloos ter wereld is gekomen, is artikel 9 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de akte alleen een geslachtsnaam en voornamen vermeldt voor zover de ouders dit wensen.

  • 2 Wanneer een pasgeboren kind overlijdt voordat aangifte van geboorte heeft plaatsgevonden, wordt zowel een voorlopige akte van geboorte als een voorlopige akte van overlijden opgemaakt overeenkomstig artikel 9 respectievelijk artikel 11.

Artikel 13

  • 1 De voorlopige akten worden door de in de voorgaande artikelen genoemde personen in tweevoud opgemaakt, zorgvuldig bewaard en in volgorde van de datum van opmaken gerangschikt.

  • 2 Zodra daartoe de mogelijkheid bestaat wordt een exemplaar van de voorlopige akte van overlijden gezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden heeft plaatsgevonden, of, indien het overlijden buiten Nederland heeft plaatsgevonden, van de gemeente 's-Gravenhage, en, indien het betreft een voorlopige akte van geboorte of een akte als bedoeld in artikel 13, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats. De voorlopige akte die is opgemaakt door een tot de krijgsmacht behorende persoon, wordt door tussenkomst van Onze Minister van Defensie aan de ambtenaar van de burgerlijke stand gezonden.

  • 3 De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt in het desbetreffende register een akte op aan de hand van de voorlopige akte, met dien verstande dat hij gegevens die ontbreken of hem blijken onjuist te zijn, zoveel mogelijk aanvult of verbetert.

Artikel 14

Het Besluit bijzondere akten van de Burgerlijke Stand, wordt ingetrokken.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 september 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de vijfentwintigste september 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven