Wet van 2 juli 1997 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking
tot hulpverlening en daarmede verband houdende wijziging van enige andere wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met het op 28 april 1989
te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, 1989 (Trb. 1990, 109) wenselijk is nieuwe regelen te stellen met betrekking tot hulpverlening
en in verband daarmee het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: