Besluit certificaat gewasbeschermingsmiddelen

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Besluit van 30 januari 1997, houdende regels betreffende een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (Besluit certificaat gewasbeschermingsmiddelen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13 september 1996, nr. 96056959 WJA/W;

Gelet op verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 198) en op artikel 98 van de Rijksoctrooiwet 1995 ;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1996, nr. W10.96.0440);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 januari 1997, nr. 97000144 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. verordening: de verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 198);

  • b. basisoctrooi: een octrooi als bedoeld in artikel 1, onder 9, van de verordening;

  • c. certificaat: een aanvullend beschermingscertificaat als bedoeld in artikel 1, onder 10, van de verordening;

  • d. rijkswet: de Rijksoctrooiwet 1995.

Artikel 2

  • 1 Ten aanzien van de aanvraag van een certificaat zijn de artikelen 24, derde lid, 38, eerste lid, 91 en 92 van de rijkswet van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien niet is voldaan aan artikel 8 van de verordening of aan de artikelen 24, derde lid, 38, eerste lid, en 92 van de rijkswet, geeft het bureau daarvan binnen twee maanden na de datum van indiening van de aanvraag van een certificaat schriftelijk kennis aan de aanvrager, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan. Artikel 30, tweede lid, van de rijkswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Het bedrag dat bij het indienen van de aanvraag van een certificaat moet worden betaald, is € 544.

Artikel 3

  • 1 Voor de instandhouding van een certificaat wordt elk jaar, voor het eerst vanaf het jaar waarin de wettelijke duur van het basisoctrooi is verstreken, aan het bureau een bedrag betaald dat gelijk is aan het bedrag dat volgens artikel 6, zevende lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 voor het basisoctrooi betaald zou moeten worden indien dit basisoctrooi nog van kracht zou zijn.

Artikel 4

  • 1 De in de artikelen 9, tweede lid, 11 en 16 van de verordening voorgeschreven mededelingen geschieden in het blad, bedoeld in artikel 20 van de rijkswet.

  • 2 Het bureau schrijft de in de artikelen 9, tweede lid, 11 en 16 van de verordening bedoelde gegevens in het octrooiregister in.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 januari 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele

Uitgegeven de zesde februari 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven