Regeling financiering actieplannen Jeugd en Veiligheid 1996-1999 G15

[Regeling vervallen per 01-02-2005.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-12-1996 t/m 31-01-2005

Regeling financiering actieplannen jeugd en veiligheid 1996-1999 G15

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Kohnstamm, en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Netelenbos,

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 In de periode van 1 juli 1996 tot en met 31 december 1999 kunnen de gemeenten Almelo, Arnhem, Breda, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Helmond, Hengelo, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zwolle, op basis van het convenant dat het kabinet en de besturen van deze gemeenten met elkaar hebben afgesloten in het kader van het grote-stedenbeleid, ten behoeve van de financiering van hun actieplannen ’Jeugd en Veiligheid’ een bijdrage ontvangen.

  • 2 Het bedrag dat de in het eerste lid genoemde gemeenten per jaar ten hoogste kunnen ontvangen, staat vermeld in de bijlage bij deze regeling.

  • 3 Het gemeentebestuur van de genoemde gemeenten besteedt de aan hem uitgekeerde bijdrage als aanvullende financiering van zijn jaarlijkse actieplan ’Jeugd en Veiligheid’. Deze actieplannen vormen een operationalisatie van de output-afspraken die in het convenant terzake Jeugd en Veiligheid zijn gemaakt. Over de actieplannen is in ieder geval overleg gevoerd met het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming.

  • 4 Het gemeentebestuur biedt jaarlijks voor 15 oktober een uitgewerkt, samenhangend actieplan voor het komende jaar aan aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

  • 5 Het gemeentebestuur zal met ingang van 1997 jaarlijks voor 15 oktober aan de minister van Binnenlandse Zaken rapporteren over de stand van zaken betreffende de uitvoering van zijn actieplan in relatie tot het realiseren van de output-afspraken. Op het moment dat de audit, zoals overeengekomen in het convenant ’Steden staan voor Stedelijkheid’ d.d. 30 oktober 1995, toegepast wordt, gelden de uitkomsten van de audit, vanaf het voor die audit afgesproken tijdstip, als de hiervoor bedoelde rapportage.

  • 6 Naar aanleiding van de rapportage bedoeld in het vijfde lid kunnen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen besluiten tot het maken van nadere afspraken met de gemeentebesturen omtrent de invulling van de actieplannen van de daaropvolgende jaren.

  • 7 De bijdrage wordt in de vorm van een voorschot jaarlijks in de maand januari aan de gemeenten ter beschikking gesteld; in 1996 wordt de bijdrage voor 1 december ter beschikking gesteld.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Het gemeentebestuur verschaft binnen negen maanden na afloop van het jaar waarvoor de bijdrage is toegekend, de minister van Binnenlandse Zaken schriftelijk de informatie als bedoeld in artikel 182, achtste lid, van de Gemeentewet over de besteding daarvan.

  • 2 Binnen drie maanden na ontvangst van de informatie, bedoeld in het eerste lid, stelt de minister van Binnenlandse Zaken de bijdrage definitief vast.

  • 3 De minister van Binnenlandse Zaken kan een verleende bijdrage geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de rekening, bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet dan wel uit een afzonderlijke verantwoording, voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, blijkt dat het bedrag niet in overeenstemming met deze regeling is besteed.

  • 4 Indien in enig jaar geld onbesteed blijft, kan dit voor hetzelfde doel gereserveerd blijven. De gemeente dient hiertoe een bestedingsvoorstel in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken als onderdeel van de verantwoording.

  • 5 De minister van Binnenlandse Zaken kan nadere regels stellen over de reikwijdte van de accountantscontrole en de inhoud van de accountantsverklaring als bedoeld in het derde lid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering actieplannen Jeugd en Veiligheid 1996-1999 G15.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 1996

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Bijlage bij de Regeling financiering actieprogramma's jeugd en veiligheid 1996-1999 G15

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Gemeente

aantal 0-17 jarigen

aandeel per gemeente

   

1996

1997

1998

1999

Almelo

14.804

205.663

689.828

916.914

1.169.708

Arnhem

25.106

348.782

1.169.874

1.554.988

1.983.699

Breda

25.386

352.672

1.182.921

1.572.330

2.005.823

Deventer

14.385

199.842

670.303

890.962

1.136.601

Eindhoven

35.895

498.667

1.672.613

2.223.225

2.836.170

Enschede

30.056

417.550

1.400.531

1.861.575

2.374.813

Groningen

27.916

387.820

1.300.812

1.729.030

2.205.725

Helmond

16.033

222.737

747.096

993.034

1.266.815

Hengelo

16.491

229.099

768.437

1.021.401

1.303.002

's-Hertogenbosch

19.351

268.832

901.706

1.198.541

1.528.980

Leeuwarden

17.234

239.421

803.059

1.067.420

1.361.709

Maastricht

21.308

296.019

992.897

1.319.751

1.683.608

Nijmegen

26.714

371.121

1.244.802

1.654.582

2.110.752

Tilburg

32.899

457.046

1.533.007

2.037.662

2.599.447

Zwolle

21.935

304.729

1.022.113

1.358.586

1.733.149

           

totaal G 15

345.513

4.800.000

16.100.000

21.400.000

27.300.000

           

te verdelen G 15

4.800.000

16.100.000

21.400.000

27.300.000

Naar boven