Wet van 26 september 1996 tot goedkeuring van de op 15 juni 1990 te Dublin tot stand
gekomen Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk
is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de Europese
Gemeenschappen wordt ingediend
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 15 juni 1990 te Dublin tot stand
gekomen Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk
is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de Europese
Gemeenschappen wordt ingediend ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: