Aanwijzing Bergschenhoek als gemeente met een omvangrijke opgave woningbouw
De Staatssecretaris van Financiën, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (mw.
A. G. M. van de Vondervoort) en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 2.1.1 van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984;
Overwegende dat de woningbouwopgave van de gemeente Bergschenhoek op de in het Vinex-uitvoeringsconvenant
Stadsregio Rotterdam van 11 juli 1995 benoemde locatie: Noordrand II/III, 1800 woningen
bedraagt in de periode tot het jaar 2005;
dat de gemiddelde jaarlijkse woningbouwopgave in de aanwijzingsperiode gezien de opgave
van de gemeente (brief van 30 juni 1994, kenmerk 941419), tenminste 3% van de woningvoorraad
op 1 januari 1994 bedraagt;
dat een overeenkomst over de ontwikkeling en de uitvoering van de bouwlokatie Noordrand
II/III op 11 juli 1995 zowel is ondertekend door de gemeente Bergschenhoek als de
centrumgemeente, te weten Rotterdam;
Gelet op de artikelen 2.1.1 en 2.1.2, in het bijzonder het achtste en het elfde lid van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984;
Gezien de adviezen van de Raad voor de gemeentefinanciën (brief van 27 maart 1996,
kenmerk Rgf 14.20/026.002), Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (brief van 31 januari
1996, kenmerk DRG/ARO/114243) en gehoord het gemeentebestuur van Bergschenhoek (brief
van 5 januari 1996, kenmerk 952904);