Verzamelregeling BWOO

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-1996 t/m 31-12-2013

Verzamelregeling BWOO

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Gelet op de artikelen 4a, derde en vierde lid, 4b, zevende lid, 7, zesde lid, 20a, 27, tweede lid, 34d en 49, zesde lid, van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

In overeenstemming met de Sector Commissie Onderwijs en Wetenschappen,

Besluit:

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4, onderdeel a, wordt het aantal weken waarin arbeid dient te worden verricht gesteld op 20, voor de betrokkene die in de periode van 39 weken onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn werkloosheid uitsluitend kort tijdelijke betrekkingen vervult. Onder kort tijdelijke arbeid wordt verstaan arbeid in tijdelijke dienst waarvan de duur minder bedraagt dan een aaneengesloten periode van 26 weken.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de leraar in opleiding die voor de termijn van 5 maanden in tijdelijke dienst is benoemd op grond van artikel I-T4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel.

Artikel II

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

[Red: Wijzigt de Regeling gelijkstelling weken, waarin geen arbeid is verricht met weken waarin arbeid is verricht.]

Artikel III

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

[Red: Wijzigt de Regeling gelijkstelling loondagen Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.]

Artikel IV

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

[Red: Wijzigt de Regeling periode waarbinnen het recht op uitkering kan herleven.]

Artikel V

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het bedrag, bedoeld in artikel 20a van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel wordt gesteld op € 22,69 per kalenderweek gedurende welke de opleiding of scholing is of wordt gevolgd.

Artikel VII

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor de toepassing van artikel 34d van het Besluit werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel geldt het volgende:

Artikel 1

Indien de betrokkene tegelijkertijd recht heeft op loongerelateerde uitkering en vervolguitkering enerzijds en kortdurende uitkering anderzijds en zich, op het moment dat eerstgenoemde uitkering zich bevindt in de loongerelateerde fase een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel wordt voor de toepassing van het tweede, derde, vierde en vijfde lid van dat artikel het recht op kortdurende uitkering als eerste beëindigd.

Artikel 2

  • 1. Indien de betrokkene tegelijkertijd recht heeft op loongerelateerde uitkering en vervolguitkering enerzijds en kortdurende uitkering anderzijds en zich, op het moment dat eerstgenoemde uitkering zich bevindt in de vervolgfase, een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, wordt voor de toepassing van het tweede, derde, vierde en vijfde lid van dat artikel het recht met de kortste resterende duur, als eerste beëindigd.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde rechten op uitkering een gelijke resterende duur hebben, wordt de kortdurende uitkering als eerste beëindigd.

Artikel VIII

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor de toepassing van artikel 49 van het Besluit werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel geldt het volgende:

Artikel 1

De betrokkene, die recht heeft op een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 36 van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO), kan in overeenstemming met het bepaalde in artikel 49 BWOO het bevoegd gezag, verzoeken om deze aanvullende uitkering af te kopen. Het bevoegd gezag kan de minister adviseren afkoop van de aanvullende uitkering toe te staan indien aannemelijk is dat betrokkene niet binnen drie jaar in een betrekking bij een instelling, op het personeel waarvan het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel van toepassing is verklaard, benoemd zal worden.

Artikel 2

Het bevoegd gezag adviseert de minister tevens op welk bedrag de afkoopsom dient te worden gesteld, met dien verstande dat het bedrag niet meer kan bedragen dan vijftig procent van de gekapitaliseerde aanvullende uitkering.

Artikel 3

De betrokkene die gebruik heeft gemaakt van zijn recht om een aanvullende uitkering af te kopen heeft zijn diensttijd voor de bepaling van het recht op aanvullende uitkering vergolden, ook al is de onderbreking in de diensttijd korter dan de periode, bedoeld in artikel 36, vijfde lid.

Artikel IX

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel X

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1996.

Artikel XI

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling kan worden aangehaald als: 'Verzamelregeling BWOO'.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

dr. ir. J.M.M. Ritzen

Naar boven