De Tweede Kamer heeft het zogenaamde Huursomwetsvoorstel aanvaard. Het voorstel ligt
thans ter behandeling bij de Eerste Kamer. Indien het wetsvoorstel na tot wet te zijn
verheven op 1 juli 1996 van kracht wordt, houdt dit in tegenstelling tot het gestelde
in bijlage II van circulaire MG 96-03 het volgende in ten aanzien van de ministeriële
huurprijsvaststelling bij ingrijpende verbetering.
De huurprijs van ingrijpend verbeterde woningen waarvoor op of ná 1 juli 1996 geldelijke
steun is toegekend wordt dezerzijds niet meer vastgesteld. Er zijn voor die gevallen
geen verplichte huurverhogingen meer. Voor reeds eerder ingrijpend verbeterde woningen
die nog één of meer van de verplichte vijf huurverhogingen hadden moeten krijgen,
is de facultatieve huurverhoging van toepassing. Facultatieve huurverhogingen kunnen
elkaar iedere twaalf maanden opvolgen, ook als er tussendoor een huurverhoging wegens
woningverbetering heeft plaatsgevonden.
Als overgangsmaatregel geldt dat de huurprijs dezerzijds nog wel wordt vastgesteld
voor woningen waarvoor vóór 1 juli 1996 subsidie is toegekend. In dit geval vervalt
eveneens de verplichte huurverhoging en kan de eerste (facultatieve) huurverhoging
ingaan op 1 juli van het jaar waarin het op 1 juli minstens één jaar geleden is, dat
de verbetering is gereedgekomen. Is een woning bijvoorbeeld vóór 1 juli 1995 ingrijpend
verbeterd, dan vindt de eerste (facultatieve) huurverhoging plaats op of na 1 juli
1996. Vindt de oplevering op of ná 1 juli 1995 plaats, dan mag de huurprijs niet per
1 juli 1996 worden verhoogd.