Vereveningsregeling 1995

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 13-04-1996 t/m 09-05-2006

Regeling van 4 april 1996, houdende lastenverevening onderlinge waarborgmaatschappij ’MAAV’ U.A.

De Vereveningsinstantie, bedoeld in artikel 6 van de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen;

Gehoord het Verbond van Verzekeraars, de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en het Overleg van Overheidspensioenlichamen;

Overwegende:

dat de door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen representatieve organisaties van verzekeraars en pensioenfondsen niet binnen acht weken na de inwerkingtreding van de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in gezamenlijke overeenstemming een vereveningsregeling hebben vastgesteld als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die wet;

dat de OWM ingevolge artikel 2, eerste lid, van de wet alleen verzekerden accepteert die behoren toe een categorie van personen voor wie geen overeenkomst van aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is aangeboden of gesloten;

dat niet kan worden vastgesteld dat verzekeraars en pensioenfondsen een verschillende positie hebben ten aanzien van de door de OWM in dekking genomen gevallen;

dat verevening op basis van aantallen door verzekeringsinstellingen in dekking genomen gevallen met een positief WAO-hiaat een hanteerbare maatstaf is, welke bovendien leidt tot een redelijke taxatie van de verplichtingen;

dat de Vereveningsinstantie een praktische oplossing nastreeft, waarbij zo mogelijk een éénmalige aanslag aan de verzekeringsinstellingen wordt opgelegd;

dat zij het voorts redelijk acht te veronderstellen dat, bij een éénmalige aanslag, de OWM-portefeuille zonder aanvullende betalingen zal kunnen uitlopen wanneer de vordering op de verzekeringsinstellingen wordt verhoogd met een veiligheidsmarge van 10%, met dien verstande dat zij de mogelijkheid wil behouden dat extreem ongunstig of gunstig schadeverloop alsnog tot nabetaling of restitutie leidt;

dat zij voorts de mogelijkheid voorstaat dat de OWM haar verzekeringsportefeuille op enig tijdstip verkoopt, hetgeen eveneens een naheffing of restitutie tot gevolg kan hebben;

Gelet op artikel 5, tweede lid, in samenhang met artikel 5, eerste lid, van de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen;

Stelt de navolgende vereveningsregeling vast:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

In deze regeling en haar considerans wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen;

  • b. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • c. verzekeringsinstelling: de verzekeraar onderscheidenlijk het pensioenfonds als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onderscheidenlijk onderdeel d, van de wet, die onderscheidenlijk dat risico’s dekt als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de wet, alsmede de Minister van Defensie namens het Rijk;

  • d. OWM: Onderlinge Waarborgmaatschappij ’MAAV’ U.A., gevestigd te

    ’s-Gravenhage;

  • e. verzekerde: de natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de wet, ten behoeve van wie op individuele basis een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is gesloten of die deel uitmaakt van een collectieve overeenkomst van aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bij een verzekeringsinstelling;

  • f. positief WAO-hiaat: het verschil tussen 70% van het laatst verdiende inkomen op basis van de WAO en de uitkering ingevolge de WAO, voor zover dit verschil groter is dan nul;

  • g. OWM-tekort: de vordering van de OWM op de verzekeringsinstellingen volgens de laatste op basis van prudente actuariële grondslagen vastgestelde jaarrekening;

  • h. OWM-marge: de veiligheidsopslag ter grootte van 10% van het OWM-tekort, op basis waarvan de portefeuille naar verwachting zonder aanvullende betalingen zal kunnen uitlopen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 De som van het OWM-tekort en de OWM-marge wordt op basis van een éénmalige aanslag verevend tussen de verzekeringsinstellingen naar rato van het per 31 december 1995 te bepalen aantal verzekerden met een positief WAO-hiaat per verzekeringsinstelling. Het OWM-tekort wordt bepaald op basis van de jaarrekening ultimo 1995, danwel op basis van een op een later tijdstip door een accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte vermogensopstelling.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing op alle verzekeringsinstellingen, voor zover deze het risico van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering niet hebben herverzekerd.

  • 4 Indien ten genoegen van de OWM kan worden aangetoond dat een exacte opgave als bedoeld in het derde lid niet mogelijk is, kan worden volstaan met een schatting van het in het eerste lid bedoelde aantal verzekerden, mits voorzien van een accountantsverklaring, als bedoeld in het tweede lid, en de gebruikte methode van schatting bovendien door een actuaris wordt onderschreven.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

De OWM legt vóór 1 oktober 1996 aan de verzekeringsinstellingen een op grond van artikel 2 verschuldigde aanslag op, welke door de OWM dient te zijn ontvangen uiterlijk op 31 december 1996, danwel geheel of gedeeltelijk op een door haar te bepalen eerdere datum.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Het vermogen van de OWM, met uitzondering van het door de oprichters ingebrachte waarborgkapitaal, wordt onverwijld aan de verzekeringsinstellingen uitgekeerd na het tijdstip waarop door de OWM geen verzekeringsrisico meer wordt gelopen, naar rato van de aan die instellingen opgelegde aanslagen.

  • 2 Voor zover de rechten en verplichtingen uit of krachtens de door de OWM gesloten overeenkomsten van schadeverzekering niet per 31 december 1996 zijn overgedragen, kan de OWM in geval van een negatief vermogen op ieder tijdstip nadien een vervolgaanslag aan de verzekeringsinstellingen opleggen naar rato van de eerste aanslag.

  • 3 Voor zover de overnamesom voor de over te dragen rechten en verplichtingen als bedoeld in het tweede lid meer bedraagt dan de som van het OWM-tekort en de OWM-marge, kan de uit die hogere overnamesom voortvloeiende vermindering van het vermogen niet op de verzekeringsinstellingen worden verhaald.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vereveningsregeling 1995.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Vereveningsinstantie voornoemd,

Prof. G.W. de Wit

voorzitter

Dr. J.H.W. Goslings

lid

P. van Yperen AAG

lid

Naar boven