Consignatiezendingen

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 02-05-1995 t/m 31-12-2019

Consignatiezendingen

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

In de aanschrijving van 26 juni 1984, nr. 284-8324 (BTW-136) is aangegeven hoe kan worden gehandeld ten aanzien van consignatiezendingen. In verband met de totstandkoming van de interne markt is deze regeling niet meer toepasbaar voor consignatiezendingen vanuit andere Lid-Staten. Naar aanleiding van ter zake gestelde vragen deel ik u het volgende mede. Daarbij zal ik volledigheidshalve de regelingen zowel met betrekking tot consignatiezendingen uit andere Lid-Staten als met betrekking tot consignatiezendingen uit derde-landen behandelen.

2. Consignatiezendingen uit andere Lid-Staten

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Bij consignatie in Nederland van een goed uit een andere Lid-Staat is sprake van een belaste overbrenging van eigen goederen. In de Lid-Staat van vertrek wordt door de buitenlandse leverancier een zogenaamde fictieve levering verricht ingevolge artikel 3a van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna de Wet) en artikel 28 bis, lid 5, aanhef en onderdeel b, van de Zesde Richtlijn. In de Lid-Staat van aankomst van het vervoer wordt door diezelfde leverancier een verwerving verricht ingevolge artikel 17a van de Wet en artikel 28 bis, lid 3 en lid 7, van de Zesde Richtlijn. De buitenlandse leverancier die de goederen overbrengt zal zich dienen te laten registreren in de Lid-Staat van aankomst van het vervoer en zal een BTW-identificatienummer dienen aan te vragen.

De levering die tot stand komt tussen de buitenlandse leverancier en de consignatiehouder op het moment dat de consignatiehouder de goederen levert aan de afnemer is derhalve een binnenlandse levering ter zake waarvan omzetbelasting is verschuldigd. In veel gevallen zal ter zake van deze levering de verleggingsregeling van artikel 12, lid 3, van de Wet van toepassing zijn en zal de consignatiehouder de omzetbelasting ter zake van deze levering verschuldigd worden die hij veelal ook weer zal kunnen aftrekken. De consignatiehouder dient vervolgens tevens de omzetbelasting ter zake van de door hem verrichte levering aan de uiteindelijke afnemer aan te geven.

Ten einde tegemoet te komen aan de praktische problemen verbonden aan het in Nederland registreren en het aanvragen van een BTW-identificatienummer in verband met de belaste verwerving in Nederland, keur ik tot nader order goed dat met betrekking tot consignatiezendingen vanuit een andere Lid-Staat op de volgende wijze wordt gehandeld. De verwerving bij overbrenging van eigen goederen bij consignatie van een goed in Nederland kan buiten de heffing blijven; de levering die de buitenlandse leverancier verricht aan de consignatiehouder op het moment dat de consignatiehouder de goederen levert aan de afnemer, wordt geacht een intracommunautaire levering te zijn die de buitenlandse leverancier als zodanig dient aan te geven. De consignatiehouder verricht op datzelfde tijdstip een belaste verwerving en vervolgens een belaste levering aan de afnemer.

3. ‘call off’ voorraden

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Naast de hiervoor beschreven situatie van het in consignatie houden van goederen door een consignatiehouder ten behoeve van een latere levering doet zich de situatie voor dat goederen worden opgeslagen bij de toekomstige afnemer van de goederen zelf waarbij de goederen op een door deze afnemer te bepalen tijdstip aan hem worden geleverd. Bij zendingen van goederen uit andere Lid-Staten welke als een dergelijke ‘call-off’ voorraad worden opgeslagen in Nederland is, evenals bij de in onderdeel 2 besproken consignatiezendingen, sprake van een belaste overbrenging van eigen goederen. De levering door de buitenlandse leverancier aan de afnemer op het moment dat de afnemer over de goederen beschikt, is een binnenlandse levering ter zake waarvan omzetbelasting is verschuldigd.

Ter vermijding van dezelfde praktische problemen als hiervoor omschreven bij consignatiezendingen, keur ik ook in deze situatie goed dat de verwerving bij overbrenging van de eigen goederen door de leverancier buiten de heffing blijft; de levering die de buitenlandse leverancier verricht aan de afnemer op het moment waarop de afnemer over de goederen beschikt, wordt geacht een intracommunautaire levering te zijn die de buitenlandse leverancier als zodanig dient aan te geven. De afnemer van de goederen verricht op dat tijdstip een belaste verwerving.

4. Consignatiezendingen uit derde-landen

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Eveneens ter vermijding van praktische moeilijkheden, maar dan die zich kunnen voordoen met betrekking tot heffing van omzetbelasting bij ingevoerde goederen die zijn bestemd voor een consignatiehouder hier te lande, keur ik goed dat de consignatiehouder aan wie de goederen worden verzonden aanspraak maakt op aftrek van de ter zake van invoer verschuldigde belasting. Daarbij dient overigens wel te worden voldaan aan de formele voorwaarden, opgenomen in artikel 10 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.

Tevens keur ik goed dat de levering die in omzetbelastingtechnische zin tussen de buitenlandse leverancier en de consignatiehouder tot stand komt op het moment waarop deze laatste de goederen levert aan een afnemer, buiten de heffing van omzetbelasting blijft.

5. Administratie

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Indien de in de onderdelen 2 en 4 getroffen regelingen worden toegepast, dient de consignatiehouder daarvan aantekening te houden. Indien de in onderdeel 3 getroffen regeling wordt toegepast, dient de afnemer daarvan aantekening te houden.

6. Door de consignatiehouder gemaakte kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Het komt voor dat door de consignatiehouder kosten worden gemaakt met het oog op de uiteindelijke verkoop en levering van de in consignatie gehouden goederen. Deze kosten hebben veelal betrekking op verhandeling, opslag, transport, reclame, promotie e.d. Het ontmoet zowel met betrekking tot consignatiegoederen uit andere Lid-Staten als met betrekking tot consignatiegoederen uit derde-landen, geen bezwaar dat de in deze kosten begrepen omzetbelasting bij de consignatiehouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van de Wet in aftrek wordt gebracht.

Ingeval in verband met deze kosten een verrekening plaatsvindt met de buitenlandse leverancier van de goederen, kan heffing van omzetbelasting dienaangaande achterwege blijven.

7. Slot

[Regeling vervallen per 01-01-2020 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007]

Het vorenstaande kan vanaf heden worden toegepast. In verband hiermee verliest de aanschrijving van 26 juni 1984, nr. 284-8324 (BTW-136) haar belang.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 30 december 1993, nr. VB 93/3672.

Naar boven