Instellingsbesluit Commissie Integraal Waterbeheer/CUWVO

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 19-10-2000 t/m 09-02-2004

Instellingsbesluit Commissie Integraal Waterbeheer/CUWVO

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Overwegende dat de Commissie Uitvoering Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (CUWVO) in 1973 door de Minister van Verkeer en Waterstaat is ingesteld als overlegkader voor de waterbeheerders over de uitvoering van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren;

dat gezien de ontwikkeling gedurende de laatste jaren in het integraal waterbeheer, de behoefte is ontstaan de CUWVO te verbreden tot het bestuurlijk overlegkader van de bij het waterbeheer betrokken overheden;

dat het in het licht van bovengenoemde ontwikkeling gewenst is de naamgeving, de taak, samenstelling en werkwijze van de CUWVO opnieuw vast te leggen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

Er is een Commissie Integraal Waterbeheer, hierna te noemen: de Commissie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

De Commissie heeft tot taak:

  • a. het voeren van overleg met het oog op de coördinatie en afstemming van de uitvoering van het integraal waterbeheer door de bij het waterbeheer betrokken overheden;

  • b. het verrichten van onderzoek en studie van aspecten van het integraal waterbeheer;

  • c. het eigener beweging adviseren omtrent de uitvoering van nationaal waterbeleid; en

  • d. het afstemmen van beleidsvoornemens op het terrein van het integraal waterbeheer.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

  • 1 De Commissie bestaat uit:

    • -

      een onafhankelijke voorzitter aan te wijzen door de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • -

      een plaatsvervangend voorzitter aan te wijzen vanuit één der leden van de Commissie;

    • -

      drie leden, aan te wijzen door de Unie van Waterschappen;

    • -

      drie leden, aan te wijzen door het Interprovinciaal Overleg;

    • -

      twee leden, aan te wijzen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • -

      twee leden, aan te wijzen door de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • -

      één lid, aan te wijzen door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en

    • -

      één lid aan te wijzen door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 2 Ieder lid kan één plaatsvervanger aanwijzen.

  • 3 De Hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling treedt op als adviseur van de Commissie.

  • 4 De Commissie kan zich laten ondersteunen door voorzitters van door de Commissie ingestelde werkgroepen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

Voor de eerste maal wordt benoemd:

  • tot voorzitter: dr.ir. J. IJff te Alkmaar;

  • tot plaatsvervangend voorzitter: ir. J.R. Hoogland te Voorburg, Hoofddirecteur Water van de Hoofddirectie van de Waterstaat.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

Het secretariaat van de Commissie berust bij het Hoofdkantoor van de Waterstaat.

Na de opheffing van de Commissie dient de secretaris het archief over te dragen aan het hoofd van de onderafdeling Algemene Secretarie van het Hoofdkantoor van de Waterstaat. Voor het overige archiefbeheer wordt verwezen naar het besluit van 13 mei 1983, nr. A 23146.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

De Commissie kan voor onderdelen of aspecten van het waterbeheer werkgroepen instellen. Als deelnemers aan die werkgroepen kunnen ook anderen dan vertegenwoordigers van de deelnemende partijen in de Commissie worden aangewezen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 05-03-2004 met terugwerkende kracht tot en met 10-02-2004]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 6 februari 1995.

Afschrift van dit besluit wordt gezonden aan:

a. de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en leden van de Commissie;

b. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. de Unie van Waterschappen;

d. het Interprovinciaal Overleg;

e. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Dit besluit zal worden geplaatst in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 6 februari 1995

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven