Regeling vaststelling regels pensioenberekening over deelnemingsjaren voor 1 mei 1995

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Vaststelling van regels als bedoeld in artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, betreffende pensioenberekening over deelnemingsjaren voor 1 mei 1995

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

Gezien het advies van de Verzekeringskamer;

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

  • b. huwelijksjaren: de jaren tot 1 mei 1995 gedurende welke de tot verevening verplichte echtgenoot gehuwd was met de tot verevening gerechtigde echtgenoot en eerstgenoemde tevens deelnemer was in de betreffende pensioenregeling;

  • c. tijdsevenredige aanspraak: een overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Pensioenwet, bepaalde pensioenaanspraak;

  • d. tijdsevenredige pensioenaanspraak: een overeenkomstig artikel 8, tweede lid,van de Pensioen- en spaarfondsenwet bepaalde pensioenaanspraak;

  • e. dienstjaren-eindloonregeling: een pensioenregeling waarin naast de algemene loonontwikkeling ook individuele salarisverhogingen leiden tot verhoging van het pensioen over verstreken feitelijke dienstjaren.

Artikel 2

Indien het uitvoeringsorgaan niet beschikt over de gegevens die noodzakelijk zijn om het gedurende de deelnemingsjaren tot 1 mei 1995 opgebouwde pensioen vast te stellen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met c van de wet, wordt het te verevenen pensioen over die periode vastgesteld op basis van deze regeling.

Artikel 3

Indien het aantal huwelijksjaren minder bedraagt dan het aantal deelnemingsjaren en de echtgenoten zijn niets overeengekomen omtrent de deelnemingsjaren vóór de huwelijksdatum, bedraagt het voor verevening in aanmerking komende pensioen de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak verminderd met de per de huwelijksdatum te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak.

Artikel 4

In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt het te verevenen pensioen in geval van een dienstjaren-eindloonregeling vastgesteld door de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met een breuk waarvan

  • de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren;

  • de noemer wordt gevormd door het aantal jaren dat gelegen is tussen de vastgestelde datum van aanvang van het deelnemerschap en 1 mei 1995, dan wel indien deze datum eerder ligt, de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd.

Artikel 5

Indien het uitvoeringsorgaan de tijdsevenredige pensioenaanspraak per de huwelijksdatum of per de op basis van artikel 4, eerste lid, van de wet overeengekomen datum, wegens onvoldoende gegevens niet kan vaststellen, stelt het uitvoeringsorgaan het pensioen dat voor verevening in aanmerking komt vast door de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak, te vermenigvuldigen met een breuk waarin de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren, of het aantal jaren tot 1 mei 1995 dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, in aanmerking moet worden genomen, en de noemer wordt gevormd door het aantal deelnemingsjaren tot 1 mei 1995.

Artikel 6

Indien het aantal huwelijksjaren minder bedraagt dan het aantal deelnemingsjaren, doch de echtgenoten op de voet van artikel 4, eerste lid, van de wet zijn overeengekomen dat ook het totale pensioen opgebouwd gedurende de deelnemingsjaren vóór de huwelijksdatum verevend zal worden, is het te verevenen pensioen gelijk aan de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak.

Artikel 7

  • 1 Indien het aantal huwelijksjaren minder bedraagt dan het aantal deelnemingsjaren doch de echtgenoten op basis van artikel 4, eerste lid, van de wet zijn overeengekomen dat een deel van het pensioen opgebouwd gedurende de deelnemingsjaren vóór de huwelijksdatum verevend zal worden, bedraagt het voor verevening in aanmerking komende pensioen de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak verminderd met het pensioen dat is opgebouwd gedurende de deelnemingsjaren die buiten beschouwing worden gelaten op grond van de overeenkomst tussen de echtgenoten.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt het te verevenen pensioen in geval van een dienstjaren-eindloonregeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze regeling vastgesteld waarbij het aantal huwelijksjaren in de teller wordt vermeerderd met het aantal jaren dat mede in aanmerking moet worden genomen op grond van de overeenkomst tussen de echtgenoten.

Artikel 8

  • 1 Indien de datum van aanvang van het deelnemerschap niet bekend is bij het uitvoeringsorgaan, gaat het uitvoeringsorgaan uit van de in het formulier vermelde datum van aanvang van het deelnemerschap. Indien uit een door beide echtgenoten ondertekend formulier bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet blijkt dat de genoemde datum ook hen niet bekend is, stelt het uitvoeringsorgaan de datum van aanvang van het deelnemerschap vast op de datum waarop de vereveningsplichtige echtgenoot 25 jaar werd, dan wel indien de pensioenregeling op een later tijdstip werd ingevoerd, de datum van invoering.

  • 2 Indien het formulier door één van de echtgenoten is ondertekend en de datum van aanvang van het deelnemerschap noch bij deze, noch bij het uitvoeringsorgaan bekend is, verzoekt het uitvoeringsorgaan de andere echtgenoot hem hieromtrent binnen een maand te informeren. Indien de andere echtgenoot ook niet over dat gegeven beschikt of niet binnen de genoemde termijn heeft gereageerd, stelt het uitvoeringsorgaan de datum van aanvang van het deelnemerschap vast op de hiervoor in het eerste lid, tweede volzin, omschreven wijze.

  • 3 Indien het pensioen reeds is ingegaan en het tweede lid, eerste volzin, van toepassing is, wordt voor de bepaling van het te verevenen pensioen uitgegaan van de overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, bepaalde datum. Indien de andere echtgenoot binnen een maand ten genoegen van het uitvoeringsorgaan informatie heeft verstrekt omtrent de feitelijke datum van aanvang van het deelnemerschap, wordt het eerder overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, bepaalde te verevenen pensioen op grond van dat gegeven met terugwerkende kracht herzien en wordt het daarvan afgeleide recht op uitbetaling opnieuw bepaald.

  • 4 Indien op een later tijdstip ten genoegen van het uitvoeringsorgaan informatie wordt verstrekt omtrent de feitelijke datum van aanvang van het deelnemerschap, wordt het te verevenen pensioen opnieuw bepaald. Indien het pensioen reeds is ingegaan wordt binnen een maand na ontvangst van dit gegeven het te verevenen pensioen opnieuw bepaald en het daarvan afgeleide recht op uitbetaling herzien, zij het dat deze wijziging alleen van invloed is op de daarna door het uitvoeringsorgaan te verrichten betalingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 december 1994.

De Staatssecretaris voornoemd,

R.L.O. Linschoten.

Naar boven