Besluit gelden regionaal verkeersveiligheidsbeleid

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 19-10-2000 t/m 31-12-2004

Besluit van 22 oktober 1994, houdende vaststelling van regels inzake een tijdelijke doeluitkering aan provincies als bijdrage in de kosten van de uitvoering van het regionale verkeersveiligheidsbeleid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 februari 1994, nr. RV 168795, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 185 van de Provinciewet en op de artikelen 1, eerste lid, en 4, eerste lid, van de Wet van 24 april 1991, houdende regels met betrekking tot enkele specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten op het terrein van Verkeer en Waterstaat (Stb. 1991, 255);

De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1994, no. W09.94.0082);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 oktober 1994, nr. RV 183801, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. bijdrage: bedrag dat ter beschikking wordt gesteld aan een provincie als bijdrage in de kosten van de uitvoering van het regionaal verkeersveiligheidsbeleid;

  • c. verkeersslachtoffer: bij de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Hoofdafdeling Basisgegevens, van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, als zodanig geregistreerd persoon.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Onze Minister verstrekt met ingang van 1 januari 1995 jaarlijks tot en met het jaar 2004 aan provincies een bijdrage.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Het Interprovinciaal Overleg doet jaarlijks vóór 1 oktober een voordracht aan Onze Minister inzake de verdeling over de provincies van de door Onze Minister aan de provincies ter beschikking te stellen gelden, uitgedrukt in percentages.

    Het Interprovinciaal Overleg houdt bij de voordracht rekening met:

    • a. de ontwikkelingen ter zake van het aantal verkeersslachtoffers per provincie in het jaar voorafgaande aan de voordracht alsmede met de ontwikkelingen in de eerste helft van het jaar van de desbetreffende voordracht,

    • b. bijzondere activiteiten in een provincie in het kader van het streven naar een duurzaam veilig verkeers- en vervoerssysteem,

    • c. bijzondere activiteiten in een provincie ter versterking van de regionale samenwerking op het gebied van de verkeersveiligheid, en

    • d. de mate waarin de in het daaraan voorafgaande jaar verstrekte bijdragen per provincie zijn besteed.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde voordracht niet voor 1 oktober tot stand komt, gaat Onze Minister over tot verdeling van de bijdragen over de provincies. Onze Minister houdt daarbij rekening met het bepaalde in het eerste lid, onder a tot en met d.

  • 3 Onze Minister kan na overleg met het Interprovinciaal Overleg een andere verdeling, dan bedoeld in het eerste lid, toepassen:

    • a. indien geen verslag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, is overgelegd;

    • b. indien onvoorziene ontwikkelingen in de verkeersveiligheid in een provincie noodzaken tot een extra financiële impuls in die provincie, of

    • c. indien de mate of de wijze van besteding van de bijdrage door een provincie daartoe aanleiding geven.

  • 4 Van de toepassing van het bepaalde in het tweede en derde lid stelt Onze Minister de provincies alsmede het Interprovinciaal Overleg zo spoedig mogelijk op de hoogte.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Uiterlijk 1 november, voorafgaande aan het jaar waarvoor de uitkering is bestemd, stelt Onze Minister op basis van de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verdeling de bijdrage per provincie vast.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De bijdrage wordt in twee termijnen betaald. De eerste termijn, groot 80% van de bijdrage, wordt uiterlijk 1 maart van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft, aan de betrokken provincie betaald. De tweede termijn wordt uiterlijk 1 juli van het desbetreffende jaar betaald.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De bijdrage wordt door de provincie besteed aan activiteiten in het kader van de regionale samenwerking gericht op de bestrijding van de verkeersonveiligheid in die provincie.

  • 2 Indien een deel van de ontvangen bijdrage niet in het jaar van ontvangst wordt besteed, blijven de niet bestede gelden bij de provincie gereserveerd ten behoeve van activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Gedeputeerde staten brengen jaarlijks vóór 1 oktober van het jaar, volgende op het jaar waarvoor de bijdrage is toegekend, over het desbetreffende jaar aan Onze Minister een financieel verslag over de besteding van de bijdrage uit.

  • 2 Het financieel verslag gaat vergezeld van een accountantsverklaring en het jaarverslag van het Regionaal orgaan voor de verkeersveiligheid.

  • 3 Onze Minister stelt een model vast voor het financieel verslag en voor de accountantsverklaring.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gelden regionaal verkeersveiligheidsbeleid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 22 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de vijftiende november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven