Aanwijzing tarievenbeleid voor de orthodontisten

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-10-2006.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 27-08-1994 t/m heden

Aanwijzing ex artikel 14 van de Wet tarieven gezondheidszorg inzake het tarievenbeleid voor de orthodontisten

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, en de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 14 van de Wet tarieven gezondheidszorg (Stb. 1980, 646), laatstelijk gewijzigd bij wet van 20 november 1991 (Stb. 584);

Gehoord het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (advies van 24 juni 1994, vastgesteld in de vergadering van 20 juni 1994);

Na schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (brief van 26 juli 1994);

Besluiten:

Artikel 1

  • 1 Het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (verder te noemen: het Cotg) stelt ten behoeve van de personen en instellingen die in artikel 1, onder B, nummer 4, onderscheidenlijk artikel 1, onder A, nummer 32 in het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 als orgaan voor gezondheidszorg zijn aangewezen voor zowel voor de ziekenfondspraktijk als de particuliere praktijk zodanige richtlijnen vast dat een neerwaartse aanpassing van de maximumtarieven een opbrengst van f 17 mln. voor 1994 bewerkstelligt. Uitgaand van ongewijzigd beleid en van het toegestane volume 1992 en een toegestane volumegroei 92–94, zou het totaal in rekening te brengen tarieven voor 1994 f 17 mln. meer bedragen dan het (exclusief definitieve loon- en prijsbijstellingen) voorlopige aanvaardbare niveau ad f 225 mln.

  • 2 Tenzij het Cotg op voorstel van representatieve organisaties van organen voor gezondheidszorg en van ziektekostenverzekeraars anders besluit, neemt het Cotg generieke tariefmaatregelen.

  • 3 In de bedoelde richtlijnen ter uitvoering van onderhavige aanwijzing wordt bepaald dat het Cotg, bij het ontbreken van een verzoek tot goedkeuring of vaststelling van tarieven, ambtshalve gewijzigde tarieven vaststelt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De

Minister

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J.M.M. Ritzen

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

Y.C.M.T. van Rooy

Naar boven