Besluit niet gehouden dieren

[Regeling vervallen per 21-04-2021.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-2008 t/m 20-04-2021

Besluit van 8 juli 1994, houdende regelen met betrekking tot niet gehouden dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 17 maart 1994, no. J. 944716, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op Richtlijn nr. 80/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PbEG L 47); Richtlijn nr. 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315); Richtlijn nr. 92/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardepest (PbEG L 157); Richtlijn nr. 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van vesiculaire varkensziekte (PbEG 1993, L 62) en Richtlijn nr. 93/53 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PbEG L 175);

Gelet op de artikelen 102 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden (d.d. 21 december 1993), het Produktschap voor Pluimvee en Eieren (d.d. 20 december 1993), het Produktschap voor Vis en Visprodukten (d.d. 5 januari 1994), het Bedrijfschap voor de Pluimveehandel en -industrie (d.d. 20 december 1993) en de Jachtraad (d.d. 2 februari 1994);

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 1994, No. W11.94.0164);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 1 juli 1994, no. J. 9410303, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 De verplichting uit artikel 19, eerste lid, van de wet geldt in het kader van dit besluit voor iemand die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een niet gehouden dier verschijnselen vertoont van een besmettelijke dierziekte.

  • 3 Iemand die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een niet gehouden dier verschijnselen vertoont van een besmettelijke dierziekte is verplicht aan een dierenarts of aan een in artikel 114, tweede lid, van de wet bedoelde ambtenaar naar waarheid alle inlichtingen te verstrekken en alle medewerking te verlenen, welke dezen redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig hebben en al datgene te doen wat in zijn vermogen ligt om de aard van de ziekte zo spoedig mogelijk te doen vaststellen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Ter voorkoming van de verspreiding van smetstof door dieren die niet worden gehouden kunnen door Onze Minister nadere regelen worden gesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit niet gehouden dieren.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 juli 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. D. Gabor

Uitgegeven de achttiende oktober 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven