Schinveld ATZ

[Regeling vervallen per 26-07-2008.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-05-1994 t/m 25-07-2008

Schinveld ATZ

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 8, 27, tweede lid, 42, tweede lid, en 43, tweede lid van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ATZ Schinveld:

de aerodrome traffic zone Schinveld, het bijzonder luchtverkeersgebied, aangewezen rondom het zweefvliegterrein Schinveld;

b. zweefvliegactiviteiten:

alle vluchten met zweefvliegtuigen en sleepvliegtuigen ten behoeve van het doen opstijgen van zweefvliegtuigen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

Het deel van het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied Maastricht, gelegen in het vluchtinformatiegebied Amsterdam, zoals aangegeven in de bij deze regeling behorende bijlage A, wordt aangewezen als bijzonder luchtverkeersgebied ten behoeve van het uitvoeren van zweefvliegactiviteiten vanaf het zweefvliegterrein Schinveld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

De Schinveld ATZ dient door andere luchtvaartuigen te worden vermeden gedurende de periode waarin zweefvliegactiviteiten plaatsvinden op het zweefvliegterrein Schinveld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

In de Schinveld ATZ mogen VFR-vluchten worden uitgevoerd met:

  • a. zweefvliegtuigen bij een vliegzicht gelijk aan of groter dan 3 km;

  • b. motorzweefvliegtuigen en sleepvliegtuigen bij een vliegzicht gelijk aan of groter dan 5 km;

    waarbij vrij van wolken en met zicht op grond of water moet worden gevlogen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

  • 1 Aanwijzingen van de plaatselijke luchtverkeersleidingsdiensten van Geilenkirchen en Maastricht ten aanzien van het beëindigen dan wel opschorten van de zweefvliegactiviteiten in de Schinveld ATZ moeten worden opgevolgd.

  • 2 Ten aanzien van de vluchtuitvoering coördinatie en communicatie met betrokken luchtverkeersleidingsdiensten dienen de volgende regels in acht te worden genomen:

    • a. tijdens zweefvliegactiviteiten op het zweefvliegterrein Schinveld dient te allen tijde een veldleider aanwezig te zijn onder wiens leiding de zweefvliegactiviteiten worden uitgevoerd;

    • b. alvorens enige zweefvliegactiviteit kan worden uitgeoefend, dient de veldleider toestemming te hebben verkregen van de luchtverkeersleidingsdiensten van Geilenkirchen en Maastricht;

    • c. de veldleider moet over zodanige middelen beschikken dat hij de aan de zweefvliegactiviteiten deelnemende personen te allen tijde kan opdragen aan de grond te blijven, de plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden te verlaten, te landen of andere instructies uit te voeren; deze middelen kunnen zowel bestaan uit radiocommunicatie als uit grondtekens;

    • d. toestemming tot het uitvoeren van zweefvliegactiviteiten kan worden verleend door de plaatselijke luchtverkeersleidingsdiensten van Geilenkirchen en Maastricht. Bij de toestemming kunnen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de tijd, hoogte en het gebied waarbinnen de activiteiten kunnen worden uitgevoerd;

    • e. toestemming tot het uitvoeren van zweefvliegactiviteiten zal in het algemeen worden verleend voor:

      • 1. vluchten in het luchtverkeerscircuit als aangewezen in de regeling Schinveld ATZ; bij gelijktijdige vliegactiviteiten volgen zweef- en motorzweefvliegtuigen hetzelfde circuit;

      • 2. zweefvliegactiviteiten binnen het deel van het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied Geilenkirchen dat aansluit aan het luchtvaartterreinverkeersgebied Schinveld;

      • 3. vluchten binnen het deel van het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied Maastricht, dat aansluit aan het luchtvaartterreinverkeersgebied Schinveld:

    • f.

      • 1. voor de vliegactiviteiten anders dan bedoeld sub e., dient door de veldleider een afzonderlijke toestemming per vlucht te zijn verkregen:

      • 2. bij een vliegzicht van minder dan 5 km, doch meer dan 3 km, kan de in het eerste lid bedoelde toestemming alleen worden verleend voor vluchten met zweefvliegtuiten. In het algemeen zal de toestemming slechts worden verleend, indien het zweefvliegtuig beschikt over een zend/ontvangstinrichting waarmee een tweezijdige radioverbinding met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst kan worden onderhouden.

    • g.

      • 1. voor vluchten buiten de sub e, genoemde gebieden, welke geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd in het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied Maastricht dan wel het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied Geilenkirchen, dient een vliegplan te worden ingediend bij het ARO Maastricht, en dient een klaring te worden verkregen bij de betreffende luchtverkeersleidingsdienst;

      • 2. De in het eerste lid genoemde verklaring zal in het algemeen slechts worden verleend nadat een tweezijdige radioverbinding met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst tot stand is gebracht;

    • h. teneinde een goede coördinatie met de plaatselijke luchtverkeersleidingsdiensten van Geilenkirchen en Maastricht mogelijk te maken, dient de veldleider over deugdelijke communicatiemiddelen te beschikken. Deze communicatiemiddelen dienen te bestaan uit telefoon en/of radioverbindingen.

    • i. bij het verzoek om toestemming tot het uitvoeren van zweefvliegactiviteiten op en nabij het zweefvliegterrein Schinveld, moet worden vermeld:

      • 1. de aard en omvang van deze activiteiten,

      • 2. verwachte aanvang en beëindiging van deze activiteiten.

    • j. bij de toestemming tot het uitvoeren van zweefvliegactiviteiten binnen de Schinveld ATZ zullen de plaatselijke luchtverkeersleidingsdiensten aangeven:

      • 1. de tijdsperiode waarvoor toestemming is gegeven;

      • 2. indien nodig de voorwaarden waaronder de vluchten kunnen worden uitgevoerd,

      • 3. De in het tweede lid bedoelde regels zijn van toepassing op alle zweefvliegactiviteiten binnen de Schinveld ATZ, waaronder begrepen vluchten binnen de plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden Geilenkirchen en Maastricht.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

Het besluit van 2 oktober 1992/nr. LVB

200141/Rijksluchtvaartdienst/Stcrt. 1992, 219 wordt ingetrokken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 1994.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Schinveld ATZ.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 26-07-2008]

Afschrift van dit besluit zal worden geplaatst in de Staatscourant.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,
namens de

Minister

,
Het

Hoofd Juridische en Bestuurlijke Zaken van de Rijksluchtvaartdienst

,

J. S. van Dam

Naar boven