Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van 16 juli 1993, nr. BW93/U1602, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken;
Gelet op de artikelen 44, eerste en tweede lid, en 51, tweede lid, van de Gemeentewet;
De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 1994, nr. W04.93.0474.);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, van 18 maart 1994, nr. BW94/274, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: