Rijkswet van 17 maart 1994, houdende goedkeuring en uitvoering van de op 20 november
1992 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse samenwerking bij de opsporing,
inbeslagneming en confiscatie van de opbrengsten van en hulpmiddelen voor misdrijven
en de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen (Trb. 1993, 5)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 20 november 1992 te Washington tot
stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten
van Amerika inzake wederzijdse samenwerking bij de opsporing, inbeslagneming en confiscatie
van de opbrengsten van en hulpmiddelen voor misdrijven en de verdeling van geconfisqueerde
voorwerpen ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden en dat het wenselijk is ter uitvoering van die Overeenkomst enkele
voorzieningen bij rijkswet te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: